Opinie Ja, de nationale ruimtelijke ordeningsstrategie die rijksadviseur Wouter Veldhuis bepleit, die moet er zeker komen. Maar emeritus hoogleraar Friso de Zeeuw kan zich met geen mogelijkheid vinden in Veldhuis’ invulling daarvan. “De rijksoverheid heeft weinig expertise voor de ruimtelijke inrichting, en Veldhuis gaat die lacune niet vullen.”
De ruimtelijke ordening van ons land staat volop in de belangstelling. Terecht, want de ruimtevretende opgaven buitelen over elkaar heen en zitten elkaar soms in de weg. Een miljoen woningen erbij, energietransitie met windmolens en zonneweides, klimaatverandering vergt ruimte voor waterberging, distributiehallen en nieuwe infrastructuur vechten op een plek. Dat de rijkoverheid - na een winterslaap van 20 jaar - weer een leidende rol moet gaan spelen bij de ruimtelijke inrichting van ons land ligt dan ook voor de hand.
Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving Wouter Veldhuis pleit deze week voor een nationale visie voor de lange termijn en keuzes die door de ‘pijngrens’ heengaan. “Want nu bestaat bij de rijksoverheid het gevoel de ze vooral onderhoudsmonteur is. Omdat pleisters en plakwerk niet meer voldoen, moeten we nieuwe systemen bouwen”, aldus Veldhuis.
Laatste benen
Mooi gesproken, maar bij de invulling van de visie slaat hij de plank volledig mis. Zo wil Veldhuis bepalen hoe wij over honderd jaar ons geld verdienen. Een onzinnige stellingname, waaraan zelfs de Chinese communistische partij zich niet zal bezondigen. De (internationale) economie is veel te dynamisch om langer dan tien tot vijftien jaar vooruit te kijken. Denk maar de stormachtige technologische en digitale ontwikkelingen. De overheid kan stimuleren, bijsturen en randvoorwaarden stellen. Punt.
Dat de economie bij Veldhuis in onbekwame handen is, bewijst hij ook met uitspraak dat de mainportstrategie op zijn laatste benen loopt, “want dat heeft de pandemie wel bewezen.” Volgens deze redenering hebben ook het toerisme en de cultuursector hun langste tijd gehad, want die lijden immers ook onder corona.
Rampzalige uitwerking
Als het om toekomstgericht energiebeleid gaat, laat hij na om over de pijngrens heen te gaan. Terecht bekritiseert de rijksadviseur de desastreuze regionale energieplannen die zorgen voor een hagelslag van windmolens en zonneweides, uitgestrooid over het hele land. Wie hart heeft voor de kleinschalige Nederlandse landschappen, ontkomt niet aan de keuze voor kernenergie. Daarmee kunnen we voorkomen dat land nog een extra lading windmolens krijgt te verduren. Veldhuis maakt die keuze niet.
Bij het woningvraagstuk treedt Veldhuis in de voetsporen in de huidige en vorige rijksbouwmeesters. Die hebben stelselmatig de vraag naar woningen onderschat. En nu twijfelt Veldhuis twijfelt ook aan de noodzaak van een miljoen nieuwe woningen. Hij meent ook dat er geen woningen met tuin bij moeten komen, maar huldigt de in zijn vakkringen gebruikelijke foute redenering dat alleenstaanden in een flatje in de stad willen wonen. Alle onderzoeken naar woningvoorkeuren en het feitelijk gedrag van mensen wijzen uit dat 75 procent van de mensen een woning met een tuin prefereert. Het getuigt van grachtengordelarrogantie om deze werkelijkheid glashard te ontkennen.
Het pleidooi van Wouter Veldhuis voor een nationale ruimtelijke ordeningsstrategie valt te billijken. Zijn eigen uitwerking is echter rampzalig. Hij geeft blijk van onkunde (economie), gaat de door hem zelf bepleite pijngrens niet over (kernenergie) en wil jonge generaties en ouderen verbannen naar een flatje in de stad (woningbouw). De rijksoverheid heeft momenteel weinig expertise op het vlak van de ruimtelijke inrichting. Rijksadviseur Veldhuis gaat die lacune niet vullen.
Dit opiniestuk verscheen eerder in de Telegraaf
Cover: ‘Kerncentrale bij Doel, Antwerpen’ door Tom Buysse (bron: Shutterstock)