Interview De balans tussen wonen en werken verschuift. Uit een nieuwe handreiking van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) blijkt dat bedrijvigheid essentieel is voor leefbare stadswijken en niet automatisch moet wijken voor woningbouw. “Steden hebben wonen en werken nodig,” zegt Paul Kersten van het Expertteam Woningbouw van de RVO.
Volgens de handreiking Gebiedstransformatie op bedrijventerreinen en kantoorlocaties van de RVO staat gebiedsontwikkeling voor een fundamentele verschuiving: werkgebieden zijn niet langer plekken die je moet afschermen van wonen (en omgekeerd), maar vormen een essentieel onderdeel van het stedelijk systeem. De publicatie laat zien hoe de verweving van wonen en werken ruimtelijke kwaliteit kan versterken, bundelt inzichten uit onderzoek, praktijk en ontwerp en geeft gebiedsontwikkelaars een samenhangend kader om stedelijke omgevingen te benaderen.
Impact van de kenniseconomie
Paul Kersten, lid van het Expertteam Woningbouw van RVO en auteur van de handreiking, vat de omslag kernachtig samen: “De stedelijke opgave vraagt om een mix, niet om een scheiding.” Deze verweving is een breuk met het verleden. Jarenlang was scheiding logisch omdat industrie vervuilde, hinder veroorzaakte en zware logistiek om afstand vroeg. Maar bedrijven zijn schoner, compacter en minder verstorend geworden. Tegelijkertijd draait een groot deel van de economie inmiddels op kennis, diensten en kleinschalige maakbedrijven die juist afhankelijk zijn van nabijheid van infrastructuur, partners, voorzieningen, talent en klanten. Kersten: “Bedrijven willen dichtbij zijn. Niet alleen bij wegen en openbaar vervoer, maar ook bij de stedelijke dynamiek.”
Bedrijvigheid voegt waarde toe aan steden
Kersten geeft aan dat de handreiking is ontstaan uit een duidelijke behoefte in de praktijk. Het ministerie vroeg om een instrument dat gebiedsontwikkelaars helpt, nu het laaghangende fruit van transformatie is geplukt en de opgaven complexer worden: werkgebieden met actieve bedrijven, logistiek, milieuruimte en versnipperd eigendom. In veel trajecten liep de praktijk volgens hem tegen dezelfde knelpunten aan: weerstand van bedrijven, verkeerde volgordes in het proces en het ontbreken van een integrale benadering van milieuruimte en geluid. “Gemeenten kiezen vaak één strategie voor een heel gebied, maar zo werkt het niet. Je moet telkens afwegen.” De handreiking bundelt kennis die verspreid lag over verschillende disciplines en maakt inzichtelijk hoe proces, ontwerp en milieuruimte elkaar kunnen versterken – in plaats van blokkeren.
De handreiking benadrukt dat de stedelijke waarde van bedrijvigheid in beleid en gebiedsontwikkeling vaak onvoldoende wordt meegewogen. Werkgebieden brengen activiteit gedurende de dag, vormen een economische basis voor voorzieningen en dragen bij aan sociale veiligheid. Het gaat daarbij om alledaagse functies: kleine maakbedrijven, reparatie- en onderhoudsdiensten, logistiek, werkplekken en horeca die een wijk overdag levend houden. Kersten: “Wijken functioneren doordat er door de dag heen iets gebeurt. En vaak zijn het de bedrijven die niemand opmerkt, maar waar de buurt wel van afhankelijk is.” Waar zulke ondernemingen verdwijnen, ontstaan woongebieden die zwaar leunen op mobiliteit en externe voorzieningen.
Monofunctionele kantorenwijken zijn kwetsbaar
Daarmee wordt ook inzichtelijk waarom veel monofunctionele kantorenwijken (of beter: kantorenlocaties) kwetsbaar zijn, blijkt uit de handreiking. Zij missen de diversiteit die nodig is om een compleet en toekomstbestendig stedelijk milieu te dragen. Gebieden met een mix van wonen en werken zijn robuuster, flexibeler en beter in staat om economische of demografische schommelingen op te vangen. Kersten: “Wonen toevoegen draagt bij aan de woningopgave en versterkt kantorenwijken, maar het wegdrukken van bedrijvigheid verstoort het stedelijk evenwicht.”
De handreiking merkt op dat de makkelijkste transformaties inmiddels zijn gedaan. Eenvoudig aanpasbare kantoorgebouwen en ongebruikte stadsranden zijn al aangepakt. Kersten: “We komen nu uit bij complexere gebieden zoals bedrijventerreinen, kantoorlocaties op bedrijventerreinen en stationsomgevingen. Daar gaat het niet alleen om het transformeren van vastgoed, maar om het transformeren van het hele gebied.”
Zie milieuruimte als ontwerpkader, niet als grens
Milieuruimte wordt in de handreiking niet alleen als restrictie beschouwd, maar als richtinggevend instrument voor ontwerp. Waar milieuregels vaak worden gezien als obstakel, beschrijft de handreiking hoe ze juist helpen bij het positioneren van functies. De vraag wordt dan niet welke bedrijven moeten wijken, maar hoe woningen en bedrijven zo kunnen worden gesitueerd dat beide kunnen blijven functioneren. Kersten: “Je moet niet automatisch denken in verplaatsen. Vaak kun je door slim te situeren juist ruimte maken voor beide.”
Versnipperd eigendom vraagt eigen strategieën
De eigendomsstructuur ter plekke bepaalt in hoge mate wat haalbaar is. Veel werkgebieden kennen versnipperd eigendom, wat gevolgen heeft voor tempo, strategie en volgorde van handelen. Kersten: “Je hebt allerlei verschillende eigenaren. Hoe ga je dat aanpakken? Er is weinig over geschreven.” De handreiking benadrukt dat elk deelgebied een eigen aanpak en eigen tempo vraagt. “Je kunt niet één strategie kiezen voor een heel gebied.”
Naast het procesmatige deel richt de handreiking zich nadrukkelijk op het ruimtelijk ontwerp van gemengde gebieden. Functiemenging is mogelijk, maar niet vanzelfsprekend. Het vraagt om zorgvuldig georganiseerde ruimte: plek voor logistiek, voldoende afstand en buffers, duidelijk gescheiden routes en voldoende maat om functies naast elkaar te laten werken. Logistieke bewegingen moeten logisch worden geleid, overgangen tussen wonen, werken, logistiek en voorzieningen slim worden vormgegeven, en hinder moet worden voorkomen door situering, routing en programmatische keuzes. Kersten: “Functiemenging heeft ruimte nodig. Niet alleen fysiek, maar ook operationeel. Je moet zorgen dat logistiek, verkeer en woongebruik elkaar niet kruisen. Als je dat goed ontwerpt, kan er veel meer dan we dachten.”
Pas op voor sectorale benadering
Een thema dat opvallend uitgebreid wordt uitgewerkt, is geluid. Volgens Kersten wordt dat onderwerp in de praktijk vaak te sectoraal benaderd: technische geluidsrapporten aan de ene kant, stedenbouwkundige visies aan de andere. “Bijna nergens staat het geheel bij elkaar. Dat hebben we in deze handreiking voor het eerst geprobeerd te combineren.” De handreiking laat zien dat geluid niet alleen technisch moet worden berekend, maar ook ruimtelijk kan worden opgelost: door functies anders te situeren, gevels te oriënteren, hoogte en massa in te zetten, stille buitenruimtes te maken of doelgroepen anders te programmeren. Geluid wordt daarmee geen sluitpost, maar een onderdeel van het ontwerp.

‘Stationsgebied Delft’ (bron: Judith Fraune)
Stationsomgevingen worden specifiek genoemd als kansrijke plekken. De infrastructuur is er al aanwezig en er liggen regelmatig leegstaande kantoren. Bovendien zijn energiestromen en warmtenetten eenvoudiger te koppelen. Kersten: “Bij stations creëer je nabijheid van wonen en werken. Dat geeft direct draagvlak voor voorzieningen. Het maakt een gebied aantrekkelijker.”
Voorkom een vechtwedstrijd
De handreiking laat scherp zien dat functiemenging geen norm is die overal moet worden toegepast. In sommige gebieden is behoud of intensivering van bedrijvigheid juist de beste keuze. Kersten: “Het kan best zijn dat een gebied gewoon economie blijft. Het moet geen vechtwedstrijd worden tussen wonen en werken.” De kern is dat gebiedsontwikkeling niet langer vertrekt vanuit vooraf ingevulde programma’s, maar vanuit de vraag wat een gebied nodig heeft om een compleet stedelijk milieu te worden.
Je moet het organiseren. Met ontwerp, met governance, met samenwerking
Voor professionals betekent dit dat de handreiking vooral een instrument is om scherper te kijken, beter te faseren en bewuster te kiezen. Zij kunnen de lessen gebruiken om bestaande structuren te analyseren, om realistische mengstrategieën te bepalen, om hinder vroeg in het proces te adresseren en om bedrijven en bewoners op een gelijkwaardige manier te betrekken. De handreiking geeft geen blauwdruk, maar een set principes en afwegingen die helpt om in elk gebied opnieuw te bepalen of mengen, behouden of transformeren de meest toekomstbestendige keuze is. Kersten: “Je moet het organiseren. Met ontwerp, met governance, met samenwerking.”
Cover: ‘Zuidas in Amsterdam’ door Daan Kloeg (bron: shutterstock)









