Onderzoek Hoe kunnen we steden zo verduurzamen dat iedereen daarvan profiteert? In haar proefschrift onderzocht Lucy Oates hoe steden in het mondiale Zuiden van de wereld omgaan met uitdagingen rond energie, afval, transport, water en wonen. “Transities ontstaan lang niet altijd via beleidsmakers.”
Oates, die aan de TU Delft promoveerde met haar proefschrift Sustainability transitions in urban basic infrastructure services, bracht het grootste deel van haar volwassen leven door in steden als Londen, Singapore en Amsterdam. De manier waarop die steden hun complexiteit weten te organiseren, wakkerde haar interesse in duurzaamheidstransities aan: “Als het gaat om het klimaatprobleem, weten we allang wat we moeten doen,” vertelt Oates op de website van de TU Delft. “De technologie is er. De vraag is: waarom hebben we het nog niet geregeld?” Ze beantwoordt zelf de vraag al: “Omdat het een sociaal en politiek probleem is.”
“In discussies over verduurzaming wordt die sociale kant vaak vergeten,” ziet Oates. “Verduurzaming gaat ook over hoe mensen een goed leven kunnen opbouwen.” Voor haar onderzoek wilde ze daarom weten hoe steden in het mondiale Zuiden van de wereld hun infrastructuur vormen volgens hun eigen voorwaarden. “In het Westen zijn we gewend aan steden die afhankelijk zijn van technologie. Verduurzaming is altijd afhankelijk van enorme investeringen. Maar dat model kun je niet een op een vertalen naar andere stedelijke gebieden. We kunnen wél leren van de sociale structuren en praktische innovaties die daar nu al goed functioneren.”
Infrastructuur als basisrecht
Infrastructuur gaat volgens Oates niet alleen over wegen en leidingen. “Urban infrastructure gaat over de manier waarop basisvoorzieningen zoals afvalverwerking of energie toegankelijk zijn,” legt ze uit. “En dat wordt lang niet altijd door overheden of grote bedrijven geregeld.” Tijdens haar veldwerk in India, Tanzania en Oeganda observeerde Oates hoe lokale gemeenschappen vaak uit noodzaak, maar met opvallend veel creativiteit, zelf voorzieningen organiseren. “Ik heb veel geluisterd naar verhalen van mensen die systemen hebben opgezet die in hun eigen context functioneren. Die oplossingen zijn niet altijd perfect, maar het zijn alternatieven voor de dominante infrastructuur modellen. Deze systemen zijn gevormd door de lokale behoeften, door de beperkingen die daar ter plaatse gelden en hoe de infrastructuur daar nu al georganiseerd is.”
In delen van Ahmedabad zijn de recyclingspercentages vergelijkbaar met die van een stad als Rotterdam
Een van de voorbeelden die Oates onderzocht, is een coöperatie van vrouwelijke afvalinzamelaars in Ahmedabad, India. Zo’n 50.000 vrouwen verzamelen dagelijks recyclebaar afval, verkopen dit aan recyclingbedrijven en krijgen via hun organisatie toegang tot beschermingsmiddelen en een basisinkomen. “Wat zij doen is in feite een publieke dienst verlenen: ze maken de stad schoner én creëren werkgelegenheid,” vertelt Oates.

‘Luchtfoto van Ahmedabad in India’ door Mahi.freefly (bron: Shutterstock)
Omdat ze officieel worden erkend door de overheid, hebben ze meer slagkracht. Hoewel deze vrouwen uit noodzaak werken, biedt de coöperatie veel. "Deze vrouwen genereren hun eigen inkomen én ze bouwen een sociaal netwerk op, wat hen als gemarginaliseerde groep sterker maakt." Bovendien wérkt het systeem: “In delen van Ahmedabad zijn de recyclingspercentages vergelijkbaar met die van een stad als Rotterdam.”
Inzichten voor het Westen
In Jinja, Oeganda, zag Oates hoe bewoners zelf de installatie van lampen op zonne-energie in hun wijk organiseerden. Hierdoor werd de buurt veiliger en konden markten ’s avonds langer openblijven. Het initiatief kwam van de bewoners, maar werd gefaciliteerd door de lokale overheid. “Door deze samenwerking verbeterde niet alleen de infrastructuur, maar ook het onderlinge vertrouwen tussen de overheid en de bewoners. Bovendien ontstaan er nieuwe banen, doordat jongeren leren om de lampen te installeren en te onderhouden.”
Er zit veel beweging in gemeenschappen om systemen op een andere manier te organiseren
Oates stelt dat deze voorbeelden laten zien dat klassieke aannames niet altijd meer voldoen. “Dat alleen de overheid of markt voorzieningen regelt, klopt in veel steden niet meer. Juist in situaties van schaarste ontstaan vaker lokale innovatieve en inclusieve oplossingen.” Om te slagen, moeten zulke initiatieven echter wel erkend en ondersteund worden. “We praten veel over ‘de energietransitie’, maar de grootste barrières zijn vaak sociaal of politiek: wie heeft toegang tot voorzieningen, wie beslist?”

‘Hoofdingang van de Taquwa moskee in Jinja, Uganda’ door The Road Provides (bron: Shutterstock)
Ook voor steden in het Westen biedt haar onderzoek inzichten. “We staan hier voor grote uitdagingen als energietransitie, vergrijzing en woningnood. Toch zien we dat mensen steeds vaker zelf initiatieven nemen, bijvoorbeeld via energiecoöperaties of voedselcollectieven.” Volgens Oates is het cruciaal dat overheden deze initiatieven serieus nemen en ruimte bieden. “Er zit veel beweging in gemeenschappen om systemen op een andere manier te organiseren. Als overheden dat zien en steunen, kunnen deze initiatieven de transitie alleen maar sterker maken.”
Aannames bevragen
Oates werkt inmiddels bij het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), waar ze zich inzet voor duurzame transities in internationaal perspectief. Haar proefschrift ziet ze vooral als een uitnodiging tot reflectie. “Ik wil laten zien dat er niet één juiste weg is naar duurzaamheid. Mijn werk gaat niet alleen over het geven van pasklare oplossingen, want die verschillen ook enorm per regio en samenleving. Ik pleit vooral voor het bevragen van aannames.” Haar boodschap aan beleidsmakers en ontwerpers is helder: “Durf verder te kijken dan het dominante model. De toekomst van duurzame steden ligt in de erkenning van wat er al gebeurt op straatniveau.”
Een al wat oudere documentaire over de afvalverzamelaars in Ahmedabad, India, die uitmondde in een publiek-private samenwerking.
Cover: ‘Sabarmati rivier, Ahmedabad in India’ door Dinesh Hukmani (bron: Shutterstock)