2015.09.18_Kennis over Omgevingswet is (juist) ook belangrijk voor jonge professionals

Voorzitter Netwerk Jong Leefomgeving over de zes uitdagingen voor de Omgevingswet

24 november 2015

6 minuten

Nieuws Wat is de grootste uitdaging als het gaat om de implementatie van de Omgevingswet? De vraag was afkomstig van Juul Osinga, junior adviseur bij TTE Consultants en voorzitter van Netwerk Jong Leefomgeving. Reden voor Friso de Zeeuw, praktijkhoogleraar Gebiedsontwikkeling TU Delft en directeur Nieuwe Markten BPD, om tijdens het Congres Omgevingswet 2015 op 11 november in Utrecht de grootste uitdagingen op een rijtje te zetten. “Is Juul in de zaal”, was de vraag die Friso de Zeeuw stelde. Dat bleek niet het geval. Juul Osinga, die eerder in gesprek met gebiedsontwikkeling.nu bovengenoemde vraag had gesteld, reageert achteraf op de zes uitdagingen die Friso de Zeeuw noemde tijdens het congres.

1. Komen flexibiliteit en afwegingsruimte voldoende uit de verf?

Reactie Friso: Hoewel er concept-AMvB’s zijn, is het nog te vroeg voor een eindoordeel; verlichting onderzoeksverplichtingen komt wel dichterbij.

Reactie Juul: Deze uitdaging is gerelateerd aan een spanningsveld dat inherent is aan de ruimtelijke ordening: rechtszekerheid versus flexibiliteit/afwegingsruimte. Van het huidige stelsel stelt men dat het belang van rechtszekerheid enigszins doorgeslagen is ten koste van de flexibiliteit/afwegingsruimte. Het wetsvoorstel Omgevingswet beoogt die balans te herstellen. Zoals Friso terecht aangeeft, zijn er concept-AMvB’s, deze liggen inmiddels ter pre-consultatie bij o.a. de VNG, IPO, UvW en nog een aantal partijen. Voor mij komen ze pas in de loop van volgend jaar beschikbaar. Ik kan er dus niets meer zinnig over zeggen dan dat Friso al heeft gedaan. Wat ik wel wil opmerken is dat het huidige stelsel al meer flexibiliteit en afwegingsruimte bevat dan menig professional denkt. Deze mogelijkheden worden echter niet voldoende benut, enerzijds omdat ze misschien niet inzichtelijk zijn (daar gaat het wetsvoorstel wat aan doen). Een ander belangrijk aspect heeft simpelweg met te maken met hoe mensen zijn: sommige mensen zijn ‘flexibeler’ dan anderen en/of kunnen beter omgaan met het ‘hebben’ van afwegingsruimte. Op lokaal niveau zal er dan ook aardig wat verschil zijn tussen organisaties in de mate waarin plannen, planners, beoordelaars van plannen, etc. flexibel zijn en/of afwegingsruimte bieden. De Omgevingswet is dus het begin. Voordat iedereen de bijbehorende denkwijze echt heeft verinnerlijkt zal het nog wel even duren. Niet alleen een uitdaging voor de wet dus, maar ook een uitdaging voor de implementatie.

2. Biedt de wet voldoende eerstand aan nieuwe sectorale fragmentatie-bommen?

Reactie Friso: Denk aan: de Ladder duurzame verstedelijking en geluidsgrenzen Schiphol; eerder de woelmuis, fijnstof en aanbesteden.

Reactie Juul: Ik ken deze discussie niet goed, maar begrijp het probleem wel: de wet streeft naar een integrale samenhangende benadering van de leefomgeving, maar het op een troon plaatsen van bepaalde thema’s leidt tot ongelijkheid. Samenhang wordt daardoor moeilijker te realiseren. Ik vraag mij datzelfde wel eens af bij ‘gezondheid’, dat ook een belangrijke plek heeft gekregen in de wet, maar dat zal als ‘bovensectoraal’ of ‘maatschappelijk’ belang wellicht ook weer bruggen weten te slaan tussen individuele sectoren. Ook hierbij denk ik dan weer: de wet is maar het kader en legt de minimale voorschriften vast waarmee we moeten werken. Voor bepaalde thema’s zijn die voorschriften streng, soms door Europa zo bepaalt, en deze staan nou eenmaal wat hoger in de ranglijst. Andere thema’s zijn wat zachter, hebben minder een belang of hebben simpelweg minder houvast aan bestaande kaders: voor hen is het de uitdaging om een goed verhaal te vertellen waardoor ze hoger in die ranglijst klimmen. Dat vraagt om kennis en kunde van de mensen die dat verhaal moeten vertellen én dat vraagt om openheid en ruimte in het proces waarin de verschillende sectoren met elkaar in onderhandeling gaan, ofwel: de ruimtelijke ordening. Het mooie van de Omgevingswet tot slot is dat er een integrale afweging door integraal denkende mensen moet worden genomen. Maar uiteraard zullen sectorale specialisten altijd proberen hún thema bovenaan de lijst te plaatsen.

3. Gaat de digitalisering lukken?

Reactie Friso: Zeer ambities; extra kwetsbaar door coproductie van vele overheidsinstanties.

Of de digitalisering gaat lukken is nu nog niet te zeggen. Het is een proces van lange adem, waarin met heel veel verschillende publieke en private partijen moet worden samengewerkt en dat zeer veel verschillende aspecten kent: niet alleen technische aspecten, maar ook aspecten als: privacy, economische waarde van data en informatie, betrouwbaarheid en houdbaarheid van gegevens en bestendigheid daarvan voor de rechter. Indien het wel lukt en op een ‘goede’ manier werkt, dan kunnen we er wel veel vruchten van plukken. Een voorbeeld hiervan hebben we eens uitgewerkt in een artikel voor vakblad Geo-Info. Dat artikel lees je hier.

Wel moet worden bedacht dat digitaliseren een middel is, en geen oplossing! Ook nu geldt al ‘rubish in, rubish out’. Men moet blijven nadenken. Een ICT systeem moet info toegankelijk maken, maar kan nooit besluiten nemen.

4. Hoe gaan de nieuwe instrumenten werken?

Reactie Friso: Denk aan het omgevingsplan, programmatische aanpak, instructie- en beoordelingsregels, maatwerkvoorschriften. Risico van onzekerheid, vertraging en juridisering.

Er wordt al een tijdje geëxperimenteerd met een aantal instrumenten, zoals het omgevingsplan en de omgevingsvisie. Wat ik hier tot nu toe van mee krijg is dat men bang is om te experimenteren en er nog niet echt stappen worden gezet in de concrete uitdagingen van de instrumenten zelf, zoals: hoe geven we invulling aan integraliteit binnen de omgevingsvisie, hoe gaan we om met regels schrappen/vereenvoudigen in het omgevingsplan , etc. Ik vind het heel goed dat er nu al allerlei pilots worden uitgevoerd bij gemeentes en provincies om hiermee aan de slag te gaan. Ik hoop dat men ook heel goed de ervaringen die daarin worden opgedaan weet te delen met de gemeenten die het nu nog niet aandurven of aankunnen om een pilot te starten. Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat instrumenten als de integrale omgevingsvisie en het omgevingsplan hun meerwaarde wel gaan bewijzen, maar we kunnen niet verwachten dat iedereen dat in één keer goed doet: en wat goed is in de ene gemeente, is dat misschien niet in de andere gemeente. Hoe dat gaat uitwerken ben ik erg benieuwd naar. Op het gebied van bodem zie je dat de sector al jaren roept om een volwaardige plaats in de ruimtelijke ordening. Maar nu deze geboden wordt speelt er koudwatervrees op: men ziet vooral de risico’s van het wegnemen van zekerheden, en niet de kansen die door meer flexibiliteit worden geboden.

5. Komt de bijbehorende bestuursmentaliteit van de grond?

Reactie Friso: Misschien nog belangrijker dan de wet zelf; is primair opdracht aan politiek bestuur.

Reactie Juul: In mijn reactie op de voorgaande uitdagingen heb ik, weliswaar in een andere verwoording, al wel vaker aangegeven dat het succes van de wet valt of staat bij de mensen die er mee aan de slag gaan. Dit geldt dus ook voor de zogenaamde verandering van bestuurscultuur die nodig is. De Omgevingswet gaat veel mogelijkheden bieden om meerwaarde te creëren, maar dat heb je wel zelf in de hand. Wat ik leuk zou vinden is dat wanneer er gemeentes zijn waar dit niet zo goed gaat, ten koste van de maatschappij, bijvoorbeeld omdat er bestuurlijk aan de rem wordt getrokken, de bevolking ‘in opstand’ komt. Een van de maatschappelijke doelen van de wet is namelijk: het doelmatig beheren, gebruik en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke functies. Als dit niet plaatsvindt als gevolg van bestuurscultuur of ‘gedragsproblemen’, dan is dat een maatschappelijk probleem en een belang voor de burger.

6. Komt de bijbehorende integratieslag van de grond?

Reactie Friso: Pittige opgave omdat er alleen maar aandachtsgebieden bij komen, zoals gezondheid.

Reactie Juul: Zie mijn antwoord op vraag 2.

Zie ook:


Cover: ‘2015.09.18_Kennis over Omgevingswet is (juist) ook belangrijk voor jonge professionals’


Portret - Wendy Braanker

Door Wendy Braanker

redacteur Bewust Nieuwbouw bij NEPROM


Meest recent

GO weekoverzicht 18 april 2024 door Gebiedsontwikkeling.nu (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Dit was een week waarin de tijd begon te dringen

Dit was een week op Gebiedsontwikkeling.nu waarin de tijd begon te dringen. Voor de woningbouwproductie, om klimaatverandering tegen te gaan en om de openbare ruimte inclusiever te maken.

Weekoverzicht

18 april 2024

Zuiderpark, Rotterdam door Frans Blok (bron: Shutterstock)

“Openbare ruimte is ontworpen voor (jonge) mannen maar (jonge) vrouwen voelen zich vaak onveilig”

De openbare ruimte voldoet vooral aan de behoeftes van (jonge) mannen, waardoor (jonge) vrouwen zich vaak onveilig voelen. Wetenschappers stelden zeven ontwerpprincipes op zodat gebiedsontwikkelaars aan de inhaalslag kunnen beginnen.

Onderzoek

18 april 2024

Zonnepanelen door WHYFRAME (bron: Shutterstock)

De energietransitie anno 2024, op het kruispunt van wegen

Het Nationaal Programma RES publiceert een serie essays waarin wetenschappers kritisch reflecteren op de energietransitie in Nederland. Derk Loorbach bijt de spits af met een historische analyse. Decentraal of centraal, dat is de vraag.

Opinie

17 april 2024