Symposium

Symposium We Care a Lot! Zorg, Stad en Ontwerp

9 april 2016

10 minuten

Verslag Wat is de relatie tussen zorg en verstedelijking en de sociale functie van het verzorgingshuis als ontmoetingsplaats voor de hele buurt? Een interdisciplinair team van studenten en onderzoekers van de TU Delft, medewerkers van het International New Town Institute en twee jonge ontwerpers ging in opdracht van Atelier Rijksbouwmeester aan de slag met een ontwerpend onderzoek.

Symposium over de toekomst van zorg in de buurt

In het kader van ‘Oog voor de Buurt’, onderzochten onderzoeksteam en studenten woonzorgcentrum Humanitas in Deventer en de woonzorglocatie ‘Buiten Zorg’ in Zuid-Scharwoude. Op 15 maart werden de resultaten  gepresenteerd tijdens het symposium ‘We Care a Lot! Zorg, Stad en Ontwerp.’ In de aanwezigheid van de Rijksbouwmeester en verschillende professionals op het gebied van zorg en ruimtelijke ordening, sprak het gezelschap over de toekomst van zorg in de buurt.

Hieronder volgen eerst de onderzoeken naar de beide verzorgingshuizen en wat de bevindingen uit dit onderzoek voor andere locaties kunnen betekenen. Onderaan is een uitgebreide beschrijving van de probleemstelling en van de context van de opgave te vinden.

Deventer en Zuid-Scharwoude

Onder supervisie van het onderzoeksteam hebben architectuurstudenten van de Design as Politics ontwerpstudio ‘We Care a Lot!’ de verzorgingshuizen in Deventer en Zuid-Scharwoude geanalyseerd in hun stedenbouwkundige context. Vervolgens zijn concrete ontwerpoplossingen geformuleerd voor de specifieke casus, maar zijn ook meer algemene conclusies getrokken die relevant kunnen zijn voor andere locaties. Beide studentengroepen presenteerden hun bevindingen en ontwerpvoorstellen aan de groep.

Deventer

Woonzorgcentrum ‘Humanitas Keizerslanden’ in Deventer

‘Deventer’


deventer

Schematische weergave situatie verzorgingshuis Deventer (Bron: Design as Politics)

‘deventer’


Humanitas Keizerslanden

Het woonzorgcentrum Humanitas Keizerslanden in Deventer ligt in een typische jaren tachtig uitleglocatie. Het stond, net als de omliggende wijk, op de nominatie voor sloop en vervangende nieuwbouw. Deze herstructurering heeft deels plaatsgevonden, maar het verzorgingshuis is vooralsnog behouden gebleven. De opgave is om het gebouw zodanig aan te passen dat het de komende twintig jaar exploitabel is, rekening houdend met de wensen van de huidige bewoners, maar liefst ook anticiperend op toekomstige. Daarnaast beoogt het woonzorgcentrum een plek te zijn voor de hele wijk. Er wordt al veel georganiseerd en geëxperimenteerd in het gebouw, maar van buiten oogt het relatief introvert en weinig uitnodigend. De toegankelijkheid van het gebouw raakt daarmee ook aan vraagstukken over de inrichting van de openbare ruimte, zowel rondom het gebouw als verder in te wijk. Hierbij gaat het dus niet om de herstructurering van vastgoed maar om die van de openbare ruimte en de daarin actieve programma’s.

De studenten Hedwig van der Linden en Dorris Derksen, die op de casus in Deventer gestudeerd hebben, lichten hun bevindingen en ontwerp aanbevelingen toe. Ze concluderen dat het gebouw niet fungeert als echte plek voor de buurt, daarvoor zijn de functies in het gebouw nog teveel gericht op ouderen in het verzorgingshuis. Daarnaast signaleren ze dat de wijk ondanks de herstructurering nog altijd een zeer monotone uitstraling heeft, met eenzijdige woningtypologieën. Ook missen ze onderscheidende herkenningspunten waarop ouderen zich kunnen oriënteren. Tot slot zien de studenten een opgave in het wegnemen van (infrastructurele) obstakels, zodat voorzieningen in de wijk beter toegankelijk worden voor ouderen.

In de aanbeveling wordt verder ingegaan op een aantal ruimtelijke aanpassingen die de rol van het gebouw in de buurt moet versterken en de wijk als geheel meer aantrekkelijk moet maken voor ouderen. Deze hebben betrekking op het toegankelijker maken van de openbare ruimte voor ouderen door bijvoorbeeld ‘Zilveren Zones’ te introduceren. Dit zijn plekken of routes waaraanhogere eisen worden gesteld wat betreft beheer en onderhoud. Ze zijn vrij van obstakels en als route herkenbaar, met duidelijke oriëntatiepunten. Zo blijven Keizerslanden en de gemeente Deventer ook in de toekomst voor ouderen aantrekkelijke woongebieden. Ook wordt voorgesteld de buitenruimte rondom het verzorgingshuis te veraangenamen en deels te programmeren, met een aantrekkelijk ontvangstplein bij de ingangen zodat het hele gebouw een aantrekkelijkere uitstraling krijgt en mensen uit de buurt eerder geneigd zijn naar binnen te gaan. Daarnaast stelt het team voor de ondersteunende voorzieningen een prominentere plek in het gebouw te geven en deze meer toegankelijk te maken voor bewoners uit de buurt, bijvoorbeeld door ze naar de begane grond te verplaatsen en een eigen entree te geven. Tot slot adviseren ze de wooneenheden aan het voorplein of de binnenhoven een eigen ingang te geven, waardoor een meer divers woningaanbod wordt gecreëerd en het institutionele karakter van het gebouw wordt doorbroken.

Zuid-Scharwoude

Woonzorglocatie ‘Buiten Zorg’ in Zuid-Scharwoude

‘Zuid-Scharwoude’


Zuid-Scharwoude

Schematische weergave situatie verzorgingshuis Deventer (Bron: Design as Politics)

‘Zuid-Scharwoude’


Woonzorglocatie ‘Buiten Zorg’

De andere groep studenten bestaande uit Sarah Revill en Maya van der Lande gaat in op het verzorgingshuis Buitenzorg in Zuid-Scharwoude van woningcorporatie Habion. In dit gebouw levert Magentazorg intramurale zorg aan personen met een lichtere zorgindicatie en intensieve zorg bij een lichamelijke beperking. Daarnaast is er ruimte voor ouderen met dementie en zijn er twee eenheden ‘Beschermd Wonen’. Door de scheiding van wonen en zorg is de huidige organisatie van zorg op deze locatie in de toekomst niet meer haalbaar. Daarom zijn Habion en Magentazorg gestart met het programma ‘Een Tweede Jeugd’ waarin samen met bewoners, omwonenden en organisaties in Zuid-Scharwoude, op zoek wordt gegaan naar nieuwe vormen van zorg- en dienstverlening in de buurt. Binnen dit ontwerpend onderzoek is vooral gestudeerd op de mogelijkheden voor het gebouw en haar omgeving om ook in de toekomst zorg en wonen voor ouderen in Zuid-Scharwoude te faciliteren. Maya van der Lande presenteerde de studie en aanbevelingen.

Ook in Zuid-Scharwoude wordt de conclusie getrokken dat het langer zelfstandig thuis wonen van ouderen hogere eisen stelt aan de openbare ruimte. De gemeente Langedijk (waarin Zuid-Scharwoude ligt) krijgt daarom hetzelfde advies als Deventer om op strategische plekken, voor ouderen goed toegankelijke routes te introduceren: de ‘Zilveren Zones’. Daarnaast zien we ook hier dat de omgeving rondom het verzorgingshuis een zeer lage verblijfskwaliteit heeft. De voorzijde wordt gedomineerd door parkeerplaatsen voor auto’s en de achterzijde is een voor veel ouderen ontoegankelijk grasveld. Er is echter de mogelijkheid om de parkeerplaats efficiënter in te delen waardoor meer ruimte ontstaat voor voetgangers. Daarnaast zou een verhoogde moestuin of zelfs een tuinderij de ouderen kunnen aansporen meer naar buiten te gaan en te bewegen. Ook een zogenaamde beweegtuin wordt geïntroduceerd. Dit kan gecombineerd met speeltoestellen voor kinderen uit de buurt. Daarnaast ziet het team een enorme potentie om het centrale gedeelte -waar nu de entree, het restaurant en de soos zijn gevestigd- te transformeren tot een uitnodigende en open ruimte met ondersteunende functies voor bewoners van het gebouw en uit de buurt. Dit kan -samen met het aanpakken van de buitengevel en het gebouw toegankelijk maken vanaf het voorplein- echt een boost geven aan de omgeving, waarbij het gebouw een centrale ontmoetingsplek wordt. De wintertuin die in het centrum van het complex ligt, kan vervolgens getransformeerd worden tot entree en verblijfsruimte voor bewoners van het gebouw. Verder wordt geopperd een meer divers woningaanbod in het gebouw te realiseren door een aantal woningen samen te voegen, of woningen een eigen entree te geven. Op de begane grond is zelfs ruimte voor een uitbouw,  waardoor ook de mogelijkheid voor een balkon op de eerste verdieping ontstaat. Tot slot wordt geadviseerd om nieuwbouwplannen voor woningen op een naastgelegen terrein een sterke programmatische en ruimtelijke relatie te geven met Buiten Zorg. Het ligt voor de hand hier (ook) woningen voor zorgbehoevenden te realiseren, waardoor meer draagvlak ontstaat voor de voorzieningen in Buiten Zorg.

Toolbox

Mike Emmerik, docent en onderzoeker bij Design as Politics, sluit het presentatiegedeelte van de middag af door te reflecteren op de uitkomsten van het ontwerpend onderzoek in Deventer en Zuid-Scharwoude. Hij vraagt zich af in hoeverre de energie en ambitie die aanwezig is bij de twee onderzochte locaties representatief is voor al die andere 800 tot 1300 verzorgingshuizen die hun functie gaan verliezen. De geconstateerde opgaven en ruimtelijke onvolkomenheden in deze twee cases, spelen zeer waarschijnlijk ook op andere plekken. Door de gemeenschappelijke problematiek in beeld te brengen kunnen volgens hem meer generieke ontwerprichtlijnen en oplossingsrichtingen geformuleerd worden voor verzorgingshuizen die kampen met vergelijkbare vraagstukken.

zilveren zone

Zilveren Zones (Bron: Design as Politics)

‘zilveren zone’


Voorbeeld implementatie Zilveren Zone in naoorlogse buurt

Voorbeeld implementatie Zilveren Zones in naoorlogse buurt (Bron: Design as Politics)

‘Voorbeeld implementatie Zilveren Zone in naoorlogse buurt’


Zo kan het concept van de Zilveren Zones op verschillende plaatsen en stedelijke omgevingen worden toegepast om het voor ouderen gemakkelijker te maken zich door de buurt te verplaatsen. Daarnaast kan het voor de Rijksbouwmeester interessant zijn om een toolkit te ontwikkelen met mogelijke ingrepen en uitgangspunten die partijen kan helpen om zorg in de wijk dusdanig vorm te geven dat het een plek blijft waar mensen comfortabel oud kunnen worden, met bijbehorende voorzieningen in de buurt en een toegankelijke openbare ruimte. Als interessante inspiratie hiervoor wordt het spoorbeeld van Bureau Spoorbouwmeester genoemd. Hierin worden eisen op het gebied van veiligheid, toegankelijkheid, voorzieningen en routingvastgelegd voor zowel het station als de stationsomgeving. Omdat stations net als de verzorgingshuizen zeer verschillend zijn, maar ook bepaalde overeenkomsten hebben, wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende domeinen. Zo is er het reizigersdomein (de plek achter de poortjes), het ontvangstdomein (de plek voor de poortjes) en het omgevingsdomein. Een vergelijkbare benadering kan ook werken voor zorg in de buurt: door de in de toolbox geformuleerde ingrepen te koppelen aan de domeinen, wordt duidelijk welk type ingrepen de verschillende partijen kunnen doen om zorg in de buurt beter te organiseren.

Na de presentaties volgde een reactie van betrokkenen uit Deventer en Zuid-Scharwoude. Vervolgens startte een interessante zaaldiscussie over de toekomst van zorg in de buurt en de rol die ontwerp daarbij kan spelen. In hoofdlijnen konden de aanwezigen in de zaal beamen dat een vergelijkbare problematiek ook speelt op andere locaties en er werd positief gereageerd op de insteek om het faciliteren van zorg in de buurt veel breder te bekijken dan puur op de schaal van het gebouw. Oog voor de Buurt gaat nu verder op dit onderwerp in Arnhem en Gorinchem. We zijn benieuwd wat daar uit komt.


Probleemstelling: Zorg en ontwerp

Design as Politics’ Hoogleraar Wouter Vanstiphout, binnen wiens leerstoel dit onderzoek is uitgevoerd, trapt het symposium af met een toelichting van de probleemstelling rondom zorg en ontwerp. Hij beschrijft hoe het huidige beleid van extramuralisering in de zorg resulteert in een aantal belangrijke vraagstukken op zowel ruimtelijk als sociaal gebied. Zo zal een groot aantal verzorgingshuizen de komende jaren haar huidige functie verliezen. De raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) heeft berekend* dat dit, samen met gehandicaptenzorg en ggz-locaties, zelfs kan oplopen tot ongeveer 4 miljoen m2 vrijkomend zorgvastgoed. Dit leidt niet alleen tot grote vraagstukken op het gebied van transformatie of sloop, maar heeft ook een sterke invloed op de leefbaarheid van onze wijken, zo stelt Vanstiphout.

Verzorgings- of verpleeghuizen kunnen relatief eenvoudig getransformeerd worden tot bijvoorbeeld studentenflats, maar daarmee krijgt de wijk niet de verzameling van ook voor de (oudere) buurtbewoners toegankelijke functies terug, zoals de cafés, apotheken, huisartsenposten of andere publieke voorzieningen die dikwijls de begane grond van de instelling bezetten. Met het sluiten van verzorgingshuizen in de wijk komt de ‘sociale functie’ van het gebouw als ontmoetingsplaats waar bewoners, en omwonenden uit bijvoorbeeld aanleunwoningen of serviceflats samenkomen om te eten, koffie te drinken of een potje biljart spelen, te vervallen. Hierdoor wordt het moeilijker voor ouderen om sociale contacten te onderhouden, met als gevolg dat sommigen van hen dreigen te vereenzamen. De vraag is nu hoe voor hen een woonomgeving gecreëerd kan worden waarin deze voorzieningen een plaats hebben en waar zij zich geborgen en veilig voelen. Juist rondom de rol die architectonisch en stedenbouwkundig ontwerp kunnen spelen in het faciliteren en vormgeven van deze toekomstige leefomgeving is nog weinig kennis en ervaring ontwikkeld. Dit onderzoek richt zich specifiek op dit vraagstuk.

De opbouw van de verzorgingsstaat

In dit project heeft het onderzoeksteam zich voornamelijk gericht op stedelijke gebieden die ontworpen zijn in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Dit was de periode waarin centrale overheid de zorg voor haar inwoners verder naar zich toe trok en waarin de opbouw van de verzorgingsstaat haar hoogtepunt bereikt. Maatschappelijke functies zoals scholen, bibliotheken, buurthuizen en zorgvoorzieningen moesten voor iedereen even toegankelijk zijn. De grote nieuwe woongebieden die in diezelfde periode gebouwd werden, waren bij uitstek de plek waar deze ideologie gestalte moest krijgen. Terwijl in de vooroorlogse stad de maatschappelijke voorzieningen dikwijls achteraf werden ingevoegd in de bestaande stedelijke structuur, werden de wijken en steden uit de jaren zestig en zeventig juist om de maatschappelijke voorzieningen heen ontworpen. Naar verwachting van het team zullen de effecten van de extramuralisering het meest zichtbaar worden in deze stedelijke gebieden.

Mede daarom is samenwerking gezocht met het International New Town Institute (INTI). Deze ‘think & do tank’ is een autoriteit op het gebied van onderzoek, onderwijs en kennisuitwisseling over nieuwe steden en grote uitbreidingswijken. Daarnaast heeft INTI een vorige reeks Oog voor de Buurt georganiseerd dat gericht was op de groeikernen. Michelle Provoost (directeur INTI) legt als tweede spreker van het symposium uit hoe de aanpak van dit project past in een lange traditie van Oog voor de Buurt projecten en laat resultaten zien uit voorgaande edities. INTI onderzoeker JaapJan Berg neemt vervolgens het stokje over en vertelt hoe de locatieselectie heeft plaatsgevonden en introduceert de casus waar het team aan gewerkt heeft:  Keizerslanden in Deventer en Buitenzorg in Zuid-Scharwoude. Ook geeft hij een doorkijk naar vervolg, waarin ook ontwerpend onderzoek zal plaatsvinden naar het Dorp in Arnhem en verzorgingshuis woonzorgcentrum Sint Clara in Gorinchem.

*RLI, 2014. Langer zelfstandig, een gedeelde opgave van wonen, zorg en welzijn, p. 10


Zie ook:

- www.designaspolitics.nl
- www.newtowninstitute.org
- www.oogvoordebuurt.nl


Cover: ‘Symposium’


Mike Emmerik

Door Mike Emmerik

Stedenbouwkundige en partner bij Crimson Historians & Urbanists

Hedwig

Door Hedwig van der Linden

Onderzoeker Leerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft - H.vanderLinden@tudelft.nl


Meest recent

David Sim tijdens zijn presentatie over de zachte stad door Joost Zonneveld (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Slim verdichten via de zachte stad

De druk op onze steden wordt in de komende jaren alleen maar groter. Hoe zorgen we dan voor een leefbare woonomgeving? Deze vraag stond deze week centraal tijdens de laatste sLIM-bijeenkomst, met ‘Soft City’-auteur David Sim als gastspreker.

Verslag

19 april 2024

Oosterschelde door Ruud Morijn Photographer (bron: Shutterstock)

Oké, water en bodem sturend – maar niet altijd en overal

Water en bodem sturend, je kunt er bijna niet tegen zijn. Maar we moeten oppassen dat het nieuwe adagium niet alles gaat overheersen, zo waarschuwt columniste Agnes Franzen.

Opinie

19 april 2024

GO weekoverzicht 18 april 2024 door Gebiedsontwikkeling.nu (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Dit was een week waarin de tijd begon te dringen

Dit was een week op Gebiedsontwikkeling.nu waarin de tijd begon te dringen. Voor de woningbouwproductie, om klimaatverandering tegen te gaan en om de openbare ruimte inclusiever te maken.

Weekoverzicht

18 april 2024