Deel van de stedenbouwkundige ruimtelijke opzet uitgewerkt tot voorontwerp door Ontwerp door Flip Krabbendam. Illustratie door Yasser Hassan (bron: Flip Krabbendam)

Zet samen een boom op voor leefbare gebieden

14 mei 2021

4 minuten

Onderzoek Veld en Volume. Dat is de naam van de werkwijze waarmee architect Flip Krabbendam architecten en bewoners samen buurten laat ontwerpen. In dit artikel legt hij uit waarom een goede ruimtelijke ordening lijkt op een boom - en hoe je deze samen realiseert.

Update 20 december 2022: de door architect Flip Krabbendam beschreven methode 'Ontwerpen voor gemeenschappelijk wonen' (pdf) heeft hij samengebracht in een overzichtelijke handleiding. De Engelse versie 'Co-creating co-housing' kunt u hier raadplegen.

Nederland is onderverdeeld in provincies, daarin zien we steden, die zijn onderverdeeld in wijken, die bestaan uit buurten en daarin kunnen we weer straten onderscheiden. De gebouwde omgeving heeft zo de structuur van een boom, en dat is al sinds eeuwen. Echter, hier zijn we zo aan gewend geraakt dat we niet beseffen hoe essentieel deze structuur is voor ons bestaan. We lijken er blind voor te zijn.

Gedachtenexperiment

Daarom stel ik een gedachtenexperiment voor: denk je in dat de boomstructuur ontbrak, dat onze woningen geplaatst waren in de openbaarheid van het gehele land. Dan hadden we dus geen buren of stadsgenoten, maar alleen landgenoten. Het is nauwelijks voor te stellen hoe dat er ruimtelijk uit zou zien, maar we kunnen misschien denken aan een online vergadering met een groep van zeventien miljoen buren.

Wat betekent dit voor onze identiteit? Weten we nog wie we zijn? Neem een willekeurige eigenschap: ‘ik kan goed koken’ of ‘ik ben grappig’ of ‘ik heb een speciale hobby’. Wat blijft er van deze eigenschap over als je gesitueerd bent in zo’n grote groep? Of stel dat je iets wil zeggen... dan ben je één van de zeventien miljoen die iets zegt. Lekker belangrijk!

Uit dit gedachtenexperiment kunnen we concluderen dat voor de identiteit van het individu een klein schaalniveau essentieel is. In de context van de boomstructuur van de gebouwde omgeving kunnen we denken aan een pleintje, een straatje of een woonhof waar sprake is van een ‘wij’. Hierin is een individu of huishouden herkenbaar en kan deze tot zijn of haar recht komen.

Stampioendwarsstraat, Rotterdam door Flip Krabbendam (bron: Flip Krabbendam)

‘Stampioendwarsstraat, Rotterdam’ door Flip Krabbendam (bron: Flip Krabbendam)


Nu willen we ook weten hoe ons kleine schaalniveau zich verhoudt tot het grotere geheel. Wie ‘wij’ zijn is onderdeel van onze identiteit, en daarom heeft ook ons kleine schaalniveau een context nodig heeft waarin het ‘wij’ tot zijn recht kan komen. Laten we zeggen de buurt.

Het zal duidelijk zijn, ook deze buurt heeft weer een context nodig, zeg een wijk, die ook weer om een context vraagt. Zo voortredenerend kan de boomstructuur langzaam uit onze blindheid tevoorschijn komen, als een opeenvolging van ruimtelijke niveaus met een sociale betekenis en als een structuur die essentieel is voor onze identiteit.

Identiteit en betrokkenheid

Onze blindheid voor de essentie van de boomstructuur heeft grote gevolgen gehad voor de inrichting van de gebouwde omgeving, met name in het gebied tussen de woning en de buurt. Straten zouden hier de schaalniveaus kunnen vormen die individu en huishouden verbinden met het schaalniveau van de buurt. Maar meestal is de schaal van straten te groot en ontbreken kwaliteiten die uitnodigen tot onderlinge contacten.

Nog zorgelijker is de situatie in modernistisch geïnspireerde buitenwijken, zoals de banlieues in Parijs. Hier zijn straten opgegaan in de functionele ontsluitingsstructuur van woongebouwen, leidend door niemandsland. Straten die, eventueel na de nodige aanpassingen, als schaalniveaus zouden kunnen dienen om individu en huishouden te verbinden met de buurt, ontbreken hier eenvoudigweg.

Place Yersin, Ilot Bedier Paris 13 Rive Gauche, à proximité du périphérique et du quartier chinois, vers Ivry-sur-Seine, sortie Porte d'Ivry, avenue Claude Régaud, rue Maryse Bastié, en construction door HD Photographer (bron: Shutterstock)

‘Place Yersin, Ilot Bedier Paris 13 Rive Gauche, à proximité du périphérique et du quartier chinois, vers Ivry-sur-Seine, sortie Porte d'Ivry, avenue Claude Régaud, rue Maryse Bastié, en construction’ door HD Photographer (bron: Shutterstock)


In dit artikel leg ik de nadruk op het belang van deze verbindende schaalniveaus, die er niet alleen voor zorgen dat individuen en huishoudens zich zekerder voelen over hun identiteit, maar die ook kunnen bijdragen aan een grotere betrokkenheid bij de buitenwereld, wat kan leiden tot een meer verantwoordelijke en duurzame manier om met de wereld om te gaan.

Gemeenschappelijk wonen

Voor het ontwerpen van gebieden die rekening houden met deze schaalniveaus introduceer ik een – in de loop van de tijd ontwikkelde - nieuwe werkwijze: ‘Veld en Volume’. Deze werkwijze stelt stedenbouwers, architecten en toekomstige bewoners in staat samen te werken bij het ontwerpen van lagere schaalniveaus. Het gaat hier om een bouwspel met velden en volumen, waarbij verschillende kleuren worden gebruikt om de verschillende ruimtelijke en sociale schaalniveaus aan te duiden.

Bij deze werkwijze wordt een basisstructuur vastgelegd via een programma van eisen voor aantallen, voorzieningen en de gewenste wijze van stapelen. In het voorbeeld hieronder gaat het om het niveau van een buurtje voor gemeenschappelijk wonen (rood), opgebouwd uit zes woonhoven (groen), en drie, vier of zes groepen (geel) per woonhof. De aantallen, de voorzieningen en de wijze van stapelen komen voort uit het programma van eisen.

Basisstructuur met verschillende schaalniveaus: rood= buurtje; groen= woonhof: geel= groep door Flip Krabbendam (bron: Flip Krabbendam)

‘Basisstructuur met verschillende schaalniveaus: rood= buurtje; groen= woonhof: geel= groep’ door Flip Krabbendam (bron: Flip Krabbendam)


Vervolgens kan deze ‘basisstructuur’ door een stedenbouwkundig ontwerper worden omgevormd tot een ‘stedenbouwkundige ruimtelijke opzet’ die past in de gegeven situatie.

Stedenbouwkundige ruimtelijke opzet door Flip Krabbendam (bron: Flip Krabbendam)

‘Stedenbouwkundige ruimtelijke opzet’ door Flip Krabbendam (bron: Flip Krabbendam)


Op grond hiervan kan de stedenbouwkundig ontwerper delen uitwerken tot een ‘voorontwerp’ om richting te geven aan de verdere uitwerking.

Deel van de stedenbouwkundige ruimtelijke opzet uitgewerkt tot voorontwerp door Ontwerp door Flip Krabbendam. Illustratie door Yasser Hassan (bron: Flip Krabbendam)

‘Deel van de stedenbouwkundige ruimtelijke opzet uitgewerkt tot voorontwerp’ door Ontwerp door Flip Krabbendam. Illustratie door Yasser Hassan (bron: Flip Krabbendam)


Op grond hiervan kan de architect verder gaan met de uitwerking door delen (in dit geval de woonhoven) te vertalen naar een ‘architectonische ruimtelijke opzet’ op een grotere schaal.

Architectonische ruimtelijke opzet door Flip Krabbendam (bron: Flip Krabbendam)

‘Architectonische ruimtelijke opzet’ door Flip Krabbendam (bron: Flip Krabbendam)


Deze ruimtelijke opzet kan door de architect en een groep toekomstige bewoners in een aantal ronden besproken en ontwikkeld worden.

Ruimtelijke opzet na een aantal ronden door Flip Krabbendam (bron: Flip Krabbendam)

‘Ruimtelijke opzet na een aantal ronden’ door Flip Krabbendam (bron: Flip Krabbendam)


De ruimtelijke opzet die in een iteratief proces van proberen en wijzigen is gevormd, kan vervolgens als basis dienen voor het definitief ontwerp.

Het definitief ontwerp door Ontwerp door Flip Krabbendam. Illustratie door Thomas Fell Rubio (bron: Flip Krabbendam)

‘Het definitief ontwerp’ door Ontwerp door Flip Krabbendam. Illustratie door Thomas Fell Rubio (bron: Flip Krabbendam)


Natuurlijk moet dit ontwerp, voordat het vertaald wordt naar bestek en uitvoeringstekeningen, nog besproken worden met toekomstige bewoners en specialisten. Maar door het iteratieve proces waarin de ruimtelijke opzet is ontstaan, is het niet aan te nemen dat er nog grote veranderingen nodig zullen zijn.

Dit artikel fungeert als introductie voor de handleiding ’Ontwerpen voor gemeenschappelijk wonen’ (pdf). Hierin laat Krabbendam zien hoe schaalniveaus individu en huishoudens op verschillende manieren met de buurt kunnen verbinden. Dit doet hij door zes projecten voor gemeenschappelijk wonen te ontwerpen die sterk van elkaar verschillen, zowel qua uiterlijk als qua leefstijlen.

Over het belang van de boomstructuur en de kwaliteiten die deze structuur ondersteunen verscheen eerder op Gebiedsontwikkeling.nuBetrek de bewoner bij de stad: Essentials voor stedenbouwers’. Krabbendam definieert hierin kwaliteiten als ‘openbare privéruimten’, ‘drempels’, ‘flaneergebieden’, ‘wandelgangen’, ‘tussendeuren’ en ‘gemeenschappelijke voorzieningen’. Deze kwaliteiten kunnen niet alleen worden ingezet voor nieuw te bouwen woongebieden, maar ook om de bestaande boomstructuur weer in ere te herstellen.


Wilt u reageren op dit artikel of een gastbijdrage voor Gebiedsontwikkeling.nu schrijven over een ander onderwerp? Bekijk dan hier de mogelijkheden.


Cover: ‘Deel van de stedenbouwkundige ruimtelijke opzet uitgewerkt tot voorontwerp’ door Ontwerp door Flip Krabbendam. Illustratie door Yasser Hassan (bron: Flip Krabbendam)


Portret - Flip Krabbendam

Door Flip Krabbendam

Architect


Meest recent

Hans-Hugo Smit Column Cover door Esther Dijkstra (bron: Illustratie Esther Dijkstra, bewerkte foto Matthijs van Roon)

Hugo, Hoyte, Kate and the Donald

Meer regie, wie is er tegen? We houden van krachtige teksten en beelden. Maar laten we ons nog wel regisseren? Hans-Hugo Smit prijst Hugo de Jonge maar vreest voor de uitvoering van zijn wet Versterking Regie Volkshuisvesting.

Opinie

18 maart 2024

Hotel New York in Amsterdam door ColorMaker (bron: Shutterstock)

Stedelijke identiteit en gemeenschapsvorming op gemeentelijk niveau

Veel (lokale) bestuurders maken graag aanspraak op ‘stedelijke identiteit’. Maar wat hebben de bewoners aan zo’n beeld, kunnen zij samen met de bestuurders dan ook de stad maken? Planoloog Frank van den Beuken zocht het uit.

Analyse

18 maart 2024

Arnhem door Marcel Rommens (bron: shutterstock)

Gevraagd: buitenlands kapitaal om de Nederlandse woningbouwambities te realiseren

Om in de komende jaren voldoende middeldure woningen te bouwen, is buitenlands kapitaal nodig. Cushman & Wakefield onderzocht hoe het investeringsklimaat voor internationale institutionele beleggers verbeterd kan worden.

Onderzoek

15 maart 2024