TATA Steel, IJmuiden door MyStockVideo (bron: Shutterstock)

Acute ongemakkelijke verandering zoekt leiderschap en politieke wil (m/v)

14 oktober 2021

9 minuten

Verslag Elke vierkante meter van Nederland moet op de schop. En eigenlijk hadden we gisteren al klaar moeten zijn. Dat is de ongemakkelijke boodschap die vorige maand duidelijk werd tijdens de Dag van de Ruimtelijke Kwaliteit in Haarlem. We moeten dus aan de slag. Alleen: “We leven niet in Noord-Korea.”

Nederland staat aan de vooravond van een ingrijpende verbouwing die ons voorstellingsvermogen te boven gaat. Niet eerder kwam er zoveel tegelijk op ons af: grote technologische ontwikkelingen gaan hand in hand met enorme ruimteclaims. De ruimtelijke functies wonen, werken, recreatie en verkeer zijn nog onverminderd actueel; een paar dagen eerder vond in Amsterdam het eerste woonprotest in decennia plaats en tijdens de coronaperiode wandelden en fietsten stedelingen massaal het buitengebied in.

Deze vier ‘klassieke’ planologische opgaven hebben gezelschap gekregen van de energietransitie, het terugdringen van de CO2-uitstoot en de bodemdaling in veenweidegebieden, klimaatadaptatie, circulariteit, het herstel van de biodiversiteit en de transitie van de landbouw. En omdat we domweg te weinig ruimte hebben, is het noodzakelijk om al deze opgaven met elkaar te combineren. Denk aan snelwegen die energie opwekken, de restwarmte van datacentra die kassen en woningen verwarmt, stadslandbouw en zorgvoorzieningen op het platteland. Daarbij moet het tempo omhoog.

“De veranderingen zullen veel sneller gaan dan we gewend zijn en veel ingrijpender dan we ons kunnen voorstellen”, waarschuwt Steven Slabbers, PARK (Provinciaal Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit) van Noord-Holland. Slabbers is de organisator en gastheer van deze dag die in het teken staat van de verhouding tussen stad en land in Noord-Holland. De vraag is niet alleen hoe en waar al deze opgaven in het landschap moeten landen, maar ook hoe de bestaande kwaliteiten van stad en land daarbij behouden kunnen blijven. En niet onbelangrijk: hoe krijgen we de inwoners mee?

Einde van het maakbaarheidsideaal

Het is niet voor het eerst dat we in Nederland voor een dergelijke omwenteling staan. De geschiedenis leert dat het landschap altijd onderhevig is aan verandering. Denk aan de ontginning van de veengronden, de aanleg van droogmakerijen en de bouw van de Deltawerken. Met het devies ‘nooit meer honger’ stond landbouwminister Sicco Mansholt in de jaren na de Tweede Wereldoorlog aan de wieg van de ruilverkavelingen, met een ongekende schaalvergroting van de landbouw als inzet. Vanaf 1960 schakelde Nederland in een moordend tempo over op aardgas.

We moeten knokken voor elke tiende graad Celsius
Jan Rotmans, klimaatprofessor

Bij deze grootschalige transformaties was er altijd sprake van een lonkend perspectief, een financiële prikkel waarbij iedereen van de BV Nederland gebaat was: van bank tot boer. De naoorlogse periode werd gekenmerkt door een onwrikbaar maakbaarheidsgeloof en een onkreukbaar vooruitgangsoptimisme. We konden het landschap volledig naar onze hand zetten door simpelweg aan een paar knoppen te draaien. De welvaartsgroei in de jaren zestig heeft de weg vrijgemaakt voor ongekende luxe en de overtuiging dat onze kinderen het altijd nóg beter zullen hebben.

De IPCC-klimaatrapporten brengen dit maakbaarheidsideaal alleen tot een abrupte stilstand. De systeemgrenzen zijn bereikt. We kunnen ons geen centimeter bodemdaling meer veroorloven en eindeloos water rondpompen is over een aantal jaar geen optie meer. “Een gemiddelde temperatuurstijging van 1,5 graad is onhaalbaar geworden, het wereldwijde klimaatdoel van 2 graden is uit zicht. We koersen af op 3 à 4 graden temperatuurstijging. Met andere woorden: We moeten knokken voor elke tiende graad Celsius”, waarschuwt ‘klimaatprofessor’ Jan Rotmans.

Schiphol Airport vanuit de lucht door Aerovista Luchtfotografie (bron: Shutterstock)

‘Schiphol Airport vanuit de lucht’ door Aerovista Luchtfotografie (bron: Shutterstock)


Kringlooplandbouw

Door het gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen kon in de twintigste eeuw de landbouwproductie sterk worden opgeschaald, waarbij de bodemproductiviteit met chemische middelen werd beïnvloed en het waterpeil strak werd gereguleerd. Hierdoor is de bodem uitgeput en kampen we met een ongekend verlies van biodiversiteit. Daarbij hebben de watersystemen de grenzen van het mogelijke bereikt.

Het is onontkoombaar om ons voedsel op een duurzamere manier te produceren. Dit vereist een cultuuromslag, niet alleen bij de boer, maar ook bij de consument. In 1960 gaven we een derde van onze huishoudpot uit aan voedsel. In 2017 was dat nog maar 11 procent. Supermarkten stunten met prijzen en garanderen de beste kwaliteit voor de laagste prijs; een catch-22 waarmee voedselproducenten worden gegijzeld en de mogelijkheden tot vernieuwing verder weg lijken dan ooit.

In het rapport De cirkel rond!? Kansen voor kringlooplandbouw in Noord-Holland in beeld van het PON & Telos en Studio Marco Vermeulen, wordt inspiratie gezocht in het verleden. Samen met negen boeren hebben de onderzoekers strategieën ontwikkeld voor kringlooplandbouw, toegesneden op de situatie in Noord-Holland. Hierbij is de bodem weer nadrukkelijk als uitgangspunt genomen, in combinatie met de toepassing van precisietechnologie en agri-robots.

In de Wieringermeer is het elke dag black Friday

Het onderzoek laat een rijk palet aan mogelijkheden zien, zoals ‘pixellandbouw’ waarbij de bodemkwaliteit en biodiversiteit worden verhoogd door verschillende gewassen te verbouwen in een fijnmazig blokkenpatroon. Hiermee wordt teruggegrepen naar de kleinschaligheid van voor de ruilverkaveling. Maatwerk is essentieel, zodat de juiste gewassen op de juiste plek terechtkomen, zoals zouttolerante teelten in het duingebied en natte gewassen in het veenlandschap.

Het uiteindelijke doel is om de kringloop te verkleinen en voedsel en grondstoffen veel dichter bij huis te produceren. Huiseigenaren die het afgelopen jaar hun rieten dak wilden vervangen werden geconfronteerd met tien keer zo hoge transportkosten, omdat een groot deel van de rietstengels tegenwoordig uit China moet komen. Ook het eten op ons bord heeft meer dan 30.000 kilometer afgelegd. Daar staat tegenover dat we met onze kaas en aardappelen de hele wereld over zeulen.

Wonen in een kas

De genoemde rapporten laten zien dat het loont om verschillende vraagstukken als één geheel aan te vliegen. Dat gebeurt nu nog te weinig. De Wieringermeer is een schoolvoorbeeld van hoe het niet moet. Landbouw, datacentra en zonneparken: alle ontwikkelingen worden naast elkaar uitgerold. “Het landschap is in de uitverkoop. In de Wieringermeer is het elke dag black Friday”, aldus een van de deelnemers.

Maarten Nefs van de Vereniging Deltametropool doet onderzoek naar de mogelijkheden om wonen en werken op een slimme manier te combineren. Ook Nefs grijpt hiermee terug op het verleden. Steden waren immers van oudsher knooppunten waar wonen en bedrijvigheid bij elkaar kwamen. Pas in de twintigste-eeuwse stedenbouwkundige praktijk werden deze functies steeds vaker van elkaar gescheiden.

De polder van Wieringermeer door Mauvries (bron: Shutterstock)

‘De polder van Wieringermeer’ door Mauvries (bron: Shutterstock)


Maar ook hier zijn de grenzen bereikt. Tussen 1996 en 2020 is het ruimtebeslag voor wonen in Noord-Holland met 6 procent toegenomen. De toename van bedrijventerreinen was 30 procent. Er is domweg geen ruimte meer voor monofunctionele datacentra en opslagloodsen. Er moeten combinaties komen met andere gebruiksvormen, waarbij we weer gaan produceren in de stad en op bedrijventerreinen kunnen wonen. “In gelul kun je niet wonen, maar in een kas wel”, vat Nefs zijn betoog samen. Ook een combinatie met sportvelden en openbare ruimte is een mogelijkheid.

Nefs wil zelfs zo ver gaan om bedrijventerreinen met natuur te combineren. Een voorbeeld van circulaire economie waarbij tal van functies zijn gecombineerd, is BlueCity in het voormalige Tropicana-zwembad in Rotterdam. Hier wordt onder meer leer geproduceerd van afgedankt fruit. Zo’n circulaire economie onder één dak vraagt wel wat van de plannenmakers: het vereist ruimte voor opslag (rot fruit), retourstromen, maar moet ook voorzien in kennisdeling en verblijfskwaliteit.

Olifanten in de kamer

Tijdens een gesprek over het combineren van wonen en werken in Noord-Holland, staan altijd twee olifanten in de kamer: Schiphol en Tata Steel, die met hun aanwezigheid grote barricades opwerpen. Een van de deelnemers pleit ervoor om Schiphol af te schalen. “Waarom zou je die hubfunctie voor West-Europa willen behouden, ten koste van tienduizenden, zo niet honderdduizenden woningen?”

Maar er blijkt ook hoop voor de toekomst. Vliegtuigen zullen steeds vaker elektrisch stijgen en landen, waardoor veel geluids- en milieuhinder kan worden voorkomen. Dat biedt mogelijkheden om straks binnen de geluidscontouren van Schiphol woningen te bouwen.

Het is naïef om te denken dat je met het maken van plannen echt meteen de wereld kan veranderen
Hilde Blank, leider Ontwerpatelier Oostflank

Hilde Blank leidde het Ontwerpatelier Oostflank, waarbij de provincie Noord-Holland, de gemeenten Haarlemmermeer en Amsterdam gezamenlijk met zo’n tweehonderd experts de oostflank van de Haarlemmermeer (waaronder Schiphol) onder de loep namen. Deze interdisciplinaire benadering is noodzakelijk om de veelheid aan opgaven in dit complexe gebied aan te pakken, maar Blank is ook realistisch over het tempo: “Het is naïef om te denken dat je met het maken van plannen echt meteen de wereld kan veranderen. Maar door op een vrije manier met elkaar in gesprek te gaan, ontstaat wel begrip en wederkerigheid.” En dat blijkt hard nodig, aangezien de ambitieuze toekomstvisies van onderzoekers en ontwerpers in schril contrast staan met de politieke realiteit.

Bestuurlijke drukte

Marc Hanou van het Planbureau voor de Leefomgeving onderzocht de samenwerking tussen overheden. Complexe ruimtelijke ontwikkelingen vragen om een stadsregionale samenwerking, zoals bij Atelier Oostflank gebeurd is: een samenwerking tussen gemeenten, provincies en waterschappen. Onderzoek leert ook dat de praktijk weerbarstig is. Bestuurlijke drukte leidt tot onduidelijkheid en een afwachtende houding van betrokkenen. De democratische legitimiteit ontbreekt. ‘De regio’ is immers geen bestuurlijke entiteit.

Directeur Ruimte en Economie van Amsterdam, Henk Jagersma, laat zien hoe de omgevingsvisie van Amsterdam nadrukkelijk is beredeneerd vanuit de Metropoolregio Amsterdam (MRA), een bestuurlijke samenwerking van 32 gemeenten. Jagersma betoogt dat we af moeten van het idee dat gemeenten voor de stad zorgen en de provincie voor het landschap. Amsterdam moet medeverantwoordelijkheid nemen voor het landschap.

Polderlandschap in Haarlemmermeer door De Jongh Photography (bron: Shutterstock)

‘Polderlandschap in Haarlemmermeer’ door De Jongh Photography (bron: Shutterstock)


Een nobel streven, maar vanuit de zaal klinkt onmiddellijk kritiek: “Amsterdam is een patriciër die plannen op het platteland komt dumpen.” Het oude zeer zit diep. De hoofdstad heeft eeuwenlang het ommeland naar behoefte gekoloniseerd en geannexeerd. Er zal nog heel wat relatietherapie nodig zijn om deze verstoorde verhoudingen te herstellen. Om te beginnen moet de wederkerigheid tussen stad en land beter worden vormgegeven. Als er bijvoorbeeld een festival wordt georganiseerd in het buitengebied, moet de lokale economie daar de vruchten van plukken en niet met de rotzooi blijven zitten.

Bottleneck

Er is dus werk aan de winkel, ook voor de energietransitie. Maar terwijl grote arealen in het landelijk gebied worden volgestouwd met zonnepanelen, is nog nauwelijks 1 procent van de daken op bedrijventerreinen voorzien van zonne-energie. Als we in 2040 volledig uitstootvrij willen leven, moeten de komende twintig jaar tweeduizend woningen per dag van het gas af worden gehaald.

Wel is na zeven jaar voorbereiding de eerste energieproducerende weg een feit, de N470 tussen Delft en Zoetermeer. Een fantastische mijlpaal. “Maar als we op dit tempo alle wegen willen aanpakken, zijn we over vijfhonderd jaar nog bezig”, waarschuwt Rotmans. “Het moet allemaal veel sneller en slimmer.”

We leven niet in Noord-Korea
Cees Loggen, gedeputeerde provincie Noord-Holland

De grote bottleneck zit hierbij in de politiek. Politici meten hun besluiten aan het draagvlak bij hun achterban en met impopulaire maatregelen verspelen ze hun mandaat. Zo heeft het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) een oproep om minder vlees te eten geschrapt uit een bewustwordingscampagne voor klimaatbewust leven. Het onderwerp is te ‘politiek gevoelig’. Rotmans pleit voor dapper leiderschap: “Dat betekent dat je tegen de stroom in durft te gaan, impopulaire beslissingen neemt, om kunt gaan met weerstand, fouten durft te maken en daarvan leert.”

Hij betoogt ook dat breed draagvlak daarbij een utopie is. Dé burger bestaat niet. Er is altijd een kleine groep die al actief bezig is met verduurzaming, een grotere groep die afwachtend is en een kleine groep die overal tegen is. Daarom pleit hij voor een selectief participatietraject. “Ga aan de slag met de tien tot vijftien procent van de mensen die echt willen meedoen, maak hen mede-eigenaar en ontwikkel een gezamenlijk verdienmodel. Streef ernaar om gedurende het traject het draagvlak te vergroten.” De aanwezige politici lopen desondanks niet warm voor dit participatiemodel. “We leven niet in Noord-Korea”, observeert gedeputeerde Cees Loggen.

Moedig voorwaarts

Hoe nu verder? Top-down- en bottom-up-initiatieven blijken elkaar hard nodig te hebben. Alle schaalniveaus zijn even relevant. Op nationaal niveau mist alleen leiderschap en de politieke wil om veranderingen echt mogelijk te maken. Een herintroductie van een Ministerie van Ruimte kan uitkomst bieden, om op nationale schaal randvoorwaarden te formuleren, beleid te maken, en (zichzelf) verplichtingen op te leggen.

Daarbij is lokale kennis onontbeerlijk om maatwerk te realiseren in de gebiedseigen context. Zet dus verschillende disciplines aan tafel. Zoek de kracht van de internationale en lokale verbinding, zet een stip op de horizon, maar wees wendbaar en stuur bij wanneer dat nodig is. Vanwege het schaalniveau kan de provincie in dit speelveld een sleutelrol spelen als verbindende factor - hopelijk met de ruggensteun van moedige politici die zich uit durven spreken.


Cover: ‘TATA Steel, IJmuiden’ door MyStockVideo (bron: Shutterstock)

Wilt u reageren op dit artikel of een gastbijdrage voor Gebiedsontwikkeling.nu schrijven over een ander onderwerp? Bekijk dan hier de mogelijkheden.


isabel van lent

Door Isabel van Lent

Cultuurhistorisch onderzoeker


Meest recent

Hans-Hugo Smit Column Cover door Esther Dijkstra (bron: Illustratie Esther Dijkstra, bewerkte foto Matthijs van Roon)

Hugo, Hoyte, Kate and the Donald

Meer regie, wie is er tegen? We houden van krachtige teksten en beelden. Maar laten we ons nog wel regisseren? Hans-Hugo Smit prijst Hugo de Jonge maar vreest voor de uitvoering van zijn wet Versterking Regie Volkshuisvesting.

Opinie

18 maart 2024

Hotel New York in Amsterdam door ColorMaker (bron: Shutterstock)

Stedelijke identiteit en gemeenschapsvorming op gemeentelijk niveau

Veel (lokale) bestuurders maken graag aanspraak op ‘stedelijke identiteit’. Maar wat hebben de bewoners aan zo’n beeld, kunnen zij samen met de bestuurders dan ook de stad maken? Planoloog Frank van den Beuken zocht het uit.

Analyse

18 maart 2024

Arnhem door Marcel Rommens (bron: shutterstock)

Gevraagd: buitenlands kapitaal om de Nederlandse woningbouwambities te realiseren

Om in de komende jaren voldoende middeldure woningen te bouwen, is buitenlands kapitaal nodig. Cushman & Wakefield onderzocht hoe het investeringsklimaat voor internationale institutionele beleggers verbeterd kan worden.

Onderzoek

15 maart 2024