Leefbaarheidseffectrapportage (2020) door StrateGis (bron: www.strategisgroep.nl)

Datagedreven gebiedsontwikkeling: leefbaarheidseffectrapportage maakt de weg vrij

1 juli 2020

5 minuten

Onderzoek Hoewel data koud en klinisch klinkt, bewijst de Leefbaarheidseffectrapportage dat deze gegevens juist kunnen bijdragen aan burgerparticipatie in gebiedsontwikkeling. Gerben van der Korput onderzocht voor zijn afstudeerscriptie bij Arcadis hoe dit datagedreven digitale platform kan helpen om burgers mee te nemen bij projecten.

Data staat niet bekend om zijn persoonlijke karakter. Computers nemen op basis van deze enen en nullen puur rationele beslissingen, waarbij geen ruimte is voor emotie. Gebiedsontwikkeling daarentegen richt zich juist op de verschillende partijen, hun belangen en hoe deze beïnvloed worden. Het combineren van de twee lijkt daardoor schier onmogelijk.

Toch zijn er initiatieven waarbij data binnen gebiedsontwikkeling wordt ingezet. Eén daarvan is de leefbaarheidseffectrapportage, kortweg LER. De LER is een initiatief van het wijkberaad Bezuidenhout in Den Haag, in samenwerking met softwareontwikkelaar StrateGis. In deze rapportage ondersteunen harde cijfers de participatie. Via veertig leefbaarheidsfactoren (zoals afstand tot voorzieningen, openbaar groen per inwoner, de fijnstof in de lucht en de parkeerdruk) visualiseert de LER op een kaart de huidige stand van zaken in de wijk. Staat er een plan of ontwikkeling op stapel, dan wordt zij aan deze factoren getoetst om de verandering van de leefbaarheid inzichtelijk te maken.

De gemeente Den Haag heeft bij een aantal gebiedsontwikkelingsprojecten de LER in gebruik genomen. Ik zet de positieve en negatieve ervaringen op een rij.

Leefbaarheidseffectrapportage (2020) door StrateGis (bron: www.strategisgroep.nl)

‘Leefbaarheidseffectrapportage (2020)’ door StrateGis (bron: www.strategisgroep.nl)


Soepele vervolgstappen

Het grote voordeel van de LER is dat deze rapportage alle relevante informatie op een rij zet: het gebied, de plannen en de verandering van de leefbaarheid door nieuwe gebiedsontwikkelingen. De LER helpt zo bij het betrekken en informeren van de burger (het is tenslotte een burgerinitiatief) en maakt daarmee de communicatie rondom de ruimtelijke plannen zo transparant mogelijk.

Dankzij de visuele manier van weergeven, kunnen gebruikers bovendien de informatie beter interpreteren en de effecten van de ontwikkeling makkelijker begrijpen.

Ten derde: door deze effecten in een vroeg stadium van de ontwikkeling te presenteren, wordt de burger betrokken en kan zij meedenken. Ontstaat er wrijving, dan is het (vanwege het vroege stadium) nog relatief eenvoudig om samen tot een nieuwe oplossing te komen. En omdat de burger meedenkt over het probleem en de oplossing, genieten de daaruitvolgende nieuwe plannen meer draagvlak - en doorlopen zij soepeler de vervolgstappen in het ontwikkelproces.

Drie verbeterpunten

Uit gesprekken met gebiedsontwikkelaars, gemeenten en het wijkberaad blijkt dat zij over het algemeen erg positief over gebruik van de LER denken. Toch zijn er ook enkele verbeterpunten aan te wijzen.

Ten eerste is er de omgang met project- en wijkgrenzen. Het wijkberaad ziet graag dat bij elke nieuwe ontwikkeling de verandering van de leefbaarheid in de wijk getoetst wordt. Dit betekent dat de LER enkel kijkt naar de betreffende wijk. Het nadeel hiervan is dat voorzieningen waar de wijk wél gebruik van maakt, maar die níet binnen de wijk liggen, niet worden meegenomen. De gemeente wil daarom de LER liever op projectniveau inzetten. Hierbij wordt bij het calculeren van de leefbaarheidsverandering de directe omgeving meegenomen. De beste manier zal een combinatie van de twee zijn, waarbij de leefbaarheid vanuit projectniveau wordt bepaald om van hieruit de leefbaarheid op wijkniveau te berekenen. Hier is nog meer onderzoek voor nodig.

Ten tweede worden de subjectieve factoren van de leefbaarheid nog niet meegenomen. De LER gebruikt momenteel enkel zogenaamde harde normen. Dit houdt in dat alleen meetbare eenheden (waar bij voorkeur een overheidsorgaan limieten aan heeft gesteld) worden gebruikt. Daarnaast heeft het wijkberaad (op basis van de huidige status van de wijk) zelf minimale waarden bepaald, de zogenaamde streefwaarden (zo is de bomennorm van de LER gebaseerd op het huidige gemiddelde aantal bomen per vierkante meter). Subjectieve aspecten zoals veiligheidsgevoel en sociale cohesie worden nog niet meegenomen in het bepalen van de leefbaarheidsfactoren. Om tot een completer en betrouwbaarder meetinstrument te komen, moeten experts in planologie, ruimtelijke ordening en sociale geografie nieuwe normen bepalen die zowel de subjectieve als de objectieve aspecten van de leefbaarheid meenemen.

Ten derde werkt de LER nog niet altijd met de meest recente gegevens. Bij het werken met data om veranderingen in de wijk in kaart te brengen, zijn de betrouwbaarheid en actualiteit van de gegevens essentieel. De bewoners zijn vaak beter op de hoogte van het reilen en zeilen in de wijk dan wie dan ook, en merken het direct op wanneer de data niet up-to-date zijn. Dit schaadt vervolgens het vertrouwen in de LER en beperkt daarmee de inzetbaarheid. Data ligt aan de basis van het instrument en moet onberispelijk zijn om te kunnen inzetten. De discussie moet niet gaan over de betrouwbaarheid van de gegevens, maar de effecten van de beoogde ruimtelijke plannen. In de LER wordt de herkomst van de gegevens uitgebreid behandeld. Dit is erg goed, want hierdoor is voor iedereen duidelijk waar zij vandaankomen. Echter wordt hierdoor ook duidelijk dat er af en toe nog met verouderde gegevens wordt gewerkt. Ook worden sommige informatiebronnen niet vertrouwd door de burger.

Conclusie

Ondanks de drie genoemde verbeterpunten is het algemene gevoel bij de LER positief. Het is een goed instrument om iedereen te betrekken bij de plannen. Zij kan bovendien, mits goed ingezet, erg goed bijdragen aan de participatie. Met het oog op de Omgevingswet (en de eisen die deze stelt aan burgerparticipatie) kan de LER absoluut van meerwaarde zijn. Het wijkberaad Bezuidenhout heeft de weg al vrijgemaakt door de LER te laten ontwikkelen. Het is nu aan de partijen die ermee aan de slag gaan om het instrument te verbeteren en in te zetten.

Cover: Leefbaarheidseffectrapportage door StrateGis


Cover: ‘Leefbaarheidseffectrapportage (2020)’ door StrateGis (bron: www.strategisgroep.nl)


gerben van der korput

Door Gerben van der Korput

afgestudeerd aan de opleiding Vastgoed en Makelaardij van de Hogeschool


Meest recent

Hans-Hugo Smit Column Cover door Esther Dijkstra (bron: Illustratie Esther Dijkstra, bewerkte foto Matthijs van Roon)

Hugo, Hoyte, Kate and the Donald

Meer regie, wie is er tegen? We houden van krachtige teksten en beelden. Maar laten we ons nog wel regisseren? Hans-Hugo Smit prijst Hugo de Jonge maar vreest voor de uitvoering van zijn wet Versterking Regie Volkshuisvesting.

Opinie

18 maart 2024

Hotel New York in Amsterdam door ColorMaker (bron: Shutterstock)

Stedelijke identiteit en gemeenschapsvorming op gemeentelijk niveau

Veel (lokale) bestuurders maken graag aanspraak op ‘stedelijke identiteit’. Maar wat hebben de bewoners aan zo’n beeld, kunnen zij samen met de bestuurders dan ook de stad maken? Planoloog Frank van den Beuken zocht het uit.

Analyse

18 maart 2024

Arnhem door Marcel Rommens (bron: shutterstock)

Gevraagd: buitenlands kapitaal om de Nederlandse woningbouwambities te realiseren

Om in de komende jaren voldoende middeldure woningen te bouwen, is buitenlands kapitaal nodig. Cushman & Wakefield onderzocht hoe het investeringsklimaat voor internationale institutionele beleggers verbeterd kan worden.

Onderzoek

15 maart 2024