Opinie Na de zoveelste crisis in de Haagse politiek kijkt heel Nederland lijdzaam toe hoe politiek overlevingsinstinct leidt tot een algehele impasse op vrijwel alle grote dossiers. Geen enkele coalitiepartij durft een grens te trekken, bang voor electoraal verlies. Terwijl het water ons aan de lippen staat, kiest het kabinet om door te modderen in plaats van te polderen – zo constateert columnist Wouter Veldhuis.
De afgelopen vier jaar heb ik als Rijksadviseur de mores van het landsbestuur van dichtbij mee mogen maken. Maar het kostte mij vaak moeite om te begrijpen waarom voor de hand liggende besluiten niet werden genomen. Tot afgelopen week. Tijdens een bijeenkomst met ambtenaren en wethouders van een middelgrote stad zei een van de deelnemers: “De afgelopen decennia hadden wij als ambtenaren de opdracht om bestuurlijk comfort te leveren aan onze wethouders. Maar nu zien we hoe dit heeft geleid tot een algeheel onvermogen om tot oplossingen te komen.”
Ik wist niet wat ik hoorde: bestuurlijk comfort. Bestuurders zijn toch juist aangesteld om ongemakkelijke en moedige beslissingen te nemen? Met een scherp oog voor het publiek belang? Niet dus. In het recent gepubliceerde advies ‘Falen en opstaan’ legt de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur kort en bondig uit hoe dat zo is gekomen. “Bij het behartigen van de publieke zaak kwam de focus steeds meer te liggen op het beheersmatige (….).” En naar aanleiding van dit rapport citeerde NRC afgelopen vrijdag: “De politiek zoekt al 25 jaar naar manieren om problemen níét te hoeven aanpakken.”
Dat dit echt zo niet langer kan, wordt door velen onderschreven. Er is weer bestuurlijke moed nodig om moeilijke knopen door te hakken. Sommigen hebben hun hoop daarom gevestigd op de ‘frisse wind’ die de laatste maanden spreekwoordelijk door het Binnenhof waait. Ten onrechte. Want er is niets moedigs aan iets slopen wat niet van jou is. Als vandalen breekt het huidige kabinet institutionele zekerheden af, ten koste van alles wat kwetsbaar is of geen stem heeft. Denk aan de regels voor bescherming van natuurlijke systemen die met voeten worden getreden om de intensieve veeteelt alle ruimte te kunnen geven. Aan de roep om minder rechtsbescherming van belanghebbenden om projectontwikkelaars alle ruimte te kunnen geven. Of aan het moedwillig frustreren van menswaardige asielopvang.
Er zit niets anders op dan al onze hoop te vestigen op een nieuwe generatie moedige politieke leiders
Maar of het nu gaat om bestuurlijk comfort of bestuurlijk vandalisme, in beide gevallen staat het overlevingsinstinct van de bestuurder centraal, niet het publiek belang. Rest ons, bij gebrek aan bestuurlijke moed, dan niets anders dan ons vast te klampen aan het gelijkheidsbeginsel? Dit is al decennia de hoeksteen van een politiek die geen positie durft in te nemen, een veilige haven waar je geen keuzes hoeft te maken omdat gelijke gevallen altijd gelijk behandeld moeten worden. Maar paradoxaal genoeg heeft het echte veranderingen in de weg gestaan en de ongelijkheid eerder vergroot dan verkleind. Want een gelijk speelveld leidt meestal tot ongelijke uitkomsten; er zijn winnaars en verliezers. Zeker als je het aan de markt overlaat. Zie bijvoorbeeld de enorme wooncrisis waarin wij terecht zijn gekomen.
Er zit dus echt niets anders op dan al onze hoop te vestigen op een nieuwe generatie moedige politieke leiders. Leiders die keuzes niet uit de weg gaan en ongelijk durven te investeren voor gelijke kansen. Zoals in Utrecht, waar het gemeentebestuur zijn uiterste best doet om tegemoet te komen aan de verschillende behoeften van verschillende vaak kwetsbare groepen in de stad. Dit bestuur heeft oog voor grote maatschappelijke opgaven. Zo heeft de stad recent aangekondigd om 7,8 miljoen euro extra te investeren in voor- en vroegschoolse educatie in Overvecht, delen van Zuidwest en Leidsche Rijn om taalachterstanden bij specifieke groepen kinderen weg te nemen. Utrecht kiest, hoe moeilijk dat ook is.
Zou dit de reden zijn dat deze stad en het Rijk het zo moeilijk met elkaar eens kunnen worden over grote ruimtelijke opgaven zoals Rijnenburg en de aanpak van de A27 bij Amelisweerd? Omdat Utrecht zich inzet om haar burgers ruimte te geven voor ontwikkeling en emancipatie, terwijl het Rijk nog steeds probeert een ‘eerlijk speelveld’ te creëren voor marktpartijen, waarbij het publieke belang vaak het onderspit delft?
Cover: ‘Wouter Veldhuis Column Cover’ door Esther Dijkstra (bron: Illustratie Esther Dijkstra, bewerkte foto Arenda Oomen)