Dakpark Rotterdam door Frans Blok (bron: Shutterstock)

De keerzijde van afkortingen en HOOFDLETTERS

7 april 2021

4 minuten

Opinie Of het nou gaat om STACK, KOER en POST of ZoHo, BoTu of M4h: hoofdletters en afkortingen doen het goed bij gebiedsontwikkelingen in Rotterdam. Die trend is alleen minder onschuldig dan het lijkt, stelt stadsgeograaf en docentonderzoeker David ter Avest.

Nederland planningsland kent een misschien wel te rijke historie wat betreft conceptualisering. Al decennialang worden nieuwe verhalen bedacht, concepten verzonnen en een marketingarsenaal uit de kast gehaald - en betaald - om een gebied of plek op de kaart te zetten. Vaak gebeurt dit om een ontwikkeling te duiden, een verzameling plekken met een woord te vangen of om een samenwerking of aantrekkingskracht te forceren.

Oppoppende campussen

Ontwikkelaar Maarten Janssen stelde in maart nog op Gebiedsontwikkeling.nu dat niet het ontwerp maar het concept leidend is in gebiedsontwikkeling. Dikwijls gebeurt dit metaforisch, waarbij het zo gewenste eindbeeld in de naam verscholen ligt: satellietstad, tuinstad, groeikern. De wens is immers de vader van de gedachte. Neologismen doen het ook goed, zoals een stedenring, randstad, kerngebieden, bufferzones en een hoofdstructuur. Er zit vaak ook een normatief element in verscholen: die zone mag (wel) worden ontwikkeld, die kern mag groeien, langs die as gaan we (wel) ontwikkelen.

De concentratie van enigszins vergelijkbare bedrijvigheid noemen we al snel een district, cluster, kwartier of campus. En wanneer de gebieden wat verder uit elkaar liggen, worden concepten als ‘corridors’ en ‘as’ dikwijls gebruikt. Het gebruik van een bepaald begrip of concept is vaak ook trendgevoelig. Het topsectorenbeleid maakte dat door het hele land opeens overal campussen en valleien oppopten. Ze waren er natuurlijk al, maar een nieuwe naam paste bij de nieuwe beleidsretoriek.

CAPS LOCK of afk?

Welk verhaal willen we dat wordt verteld? Wat willen we als project uitstralen, en voor wie? Naast producent van gebouwen, gebieden en plannen zijn we in het ruimtelijk domein ook producent van frames. Nieuwe verhalen, vaak vol symboliek, om ontwikkelingen of projecten op een bepaalde manier ‘in de markt te zetten’. Een frame kan maken hoe men een project interpreteert, hoe er over wordt gecommuniceerd en heeft dikwijls een verleidings- of overtuigingskracht. Zo wordt het ook jouw verhaal.

Recentelijk zijn in Nederland conceptland nieuwe trends te signaleren die ditmaal meer van taalkundige aard zijn. Naast dat woningbouwprojecten nog geregeld Engelstalige namen krijgen toebedeeld (het liefst refererend naar New York of naar chique Frans, denk aan Bois & Lombre), hebben projectontwikkelaars de caps lock op hun toetsenbord ontdekt. In Rotterdam staan momenteel of binnenkort de projecten STACK, KOER, POST, WEST507, DOWNTOWN, SAWA en BABEL in de stijgers. In de aangrenzende gemeenten kun je gaan wonen in s’MAAK, HORTUS of BARK. Of er een verband is tussen deze namen en de hipheid van korte babynamen is bijna een apart onderzoek waard.

BoLo

Een andere trend lijkt zich vooral binnen de gebiedsontwikkeling te manifesteren: afkortingen. Ik noem er een paar om een idee te krijgen. In Utrecht veranderde ‘Aanpak Stationsgebied’ in CU2030, de transformatie van Amstel3 in Amsterdam werd aangejaagd door ZO!City en het nieuwe natuurgebied Nieuw Driemanspolder nabij Zoetermeer ging door het leven als N3MP. Vanwege de verontwaardiging die Bois & Lombre genoot in de publieke opinie, diende al snel een afkorting voor de Amsterdamse wijk zich aan: BoLo.

Of neem vastgoedbedrijf C’magne, dat de gebiedsontwikkeling van een voormalige Philipsterrein in Heerlen brandt als C-mill. En het kopieert zijn ‘conceptontwikkelingstrategie’ bovendien schaamteloos naar andere projecten in de regio. Het voormalige gemeentehuis in Weert werd door hem omgetoverd tot het C'wartier, en de verzameling gebouwen van voormalig schoenenfabriek Bata gaat tegenwoordig de markt op als C'park Bata - inclusief een full-service ervaring.

Averechts werken

Maar naast deze vindingrijkheid is er meer aan de hand. Zo lijkt het dat in Rotterdam gebieden een afkorting krijgen wanneer of waardoor zij extra in de politiek-bestuurlijke belangstelling staan. Het Zomerhofkwartier wordt als ZoHo gebrand, het Maagd van Holland-kwartier is tot MaHo gedoopt, en het programma voor de wijkaanpak van de wijk Bospolder/Tussendijken heet BoTu 2028.

De keuze voor een hippe afkorting lijkt gepaard te gaan met een bewuste framing en speciale beleidsaandacht. Dit werd duidelijk tijdens mijn onderzoek in het voormalige Rotterdamse havengebied Merwe-Vierhavens, beter bekend als M4H. In gesprek met bewoners en professionals in de naastgelegen wijk Oud-Mathenesse/Witte Dorp leeft het sentiment ‘vergeten te zijn’. Met enige jaloezie wordt in de wijk gekeken naar zowel de aandacht die M4H geniet, als ook de aandacht dat het programma ‘BoTu 2028’ geeft aan de wijk Bospolder/Tussendijken. Daar komt de burgemeester wel langs, is het sentiment, terwijl een bezoek van een wethouder in hun wijk vooralsnog het hoogste haalbare is. De met afkortingen gepaard gaande politiek-bestuurlijke aandacht kan dus averechts werken voor minder bedeelde wijken. Wat doe je als je als wijk, buurt of project geen afkorting krijgt toebedeeld?

Goed, hip, innovatief

Constant worden in het ruimtelijke domein nieuwe concepten en verhalen bedacht om ontwikkelingen te duiden en te bepalen, en niet zelden om een bepaalde doelgroep te verleiden. Een nieuwe (anderstalige) naam, een hippe afkorting of ludiek hoofdlettergebruik wekt de suggestie dat het oude niet goed, hip of innovatief genoeg is. Een blik op de – hoe toepasselijk - GO projectenkaart laat echter ook zien dat nieuwe verhalen ook prima samengaan met oude namen. De bestaande identiteit en historie blijven zodoende behouden. Dit zou je kunnen zien als een eerste stap op weg naar een meer inclusieve gebiedsontwikkeling.

Dit artikel is gebaseerd op mijn onderzoeksessay naar de toegang van M4H, een voormalig havengebied in Rotterdam met een aanstekelijke afkorting. Het essay verkent vanuit een historisch bewustzijn de sociaal-maatschappelijke verbindingen tussen het gebied en de omliggende wijken. Het essay wordt afgesloten met acht principes om te komen tot een Sociaal Raamwerk, als aanvulling op het bestaande Ruimtelijk Raamwerk.


Cover: ‘Dakpark Rotterdam’ door Frans Blok (bron: Shutterstock)


David ter Avest door David ter Avest (bron: Linkedin)

Door David ter Avest

Stadsgeograaf, docent en onderzoeker naar het Merwe-Vierhavengebied voor Hogeschool Rotterdam en Hogeschool Inholland


Meest recent

Hoge Vucht, Breda door XL Creations (bron: shutterstock)

Een beter perspectief voor kansarme buurten, zo doet Breda dat

Het bieden van meer perspectief aan bewoners van kansarme wijken is geen sinecure. Lokaal kan daar het nodige voor gedaan worden, maar ook hogere overheden moeten meedoen. In Breda worden ze actief bij de problematiek betrokken.

Casus

23 april 2024

Bovenbouwwerkplaats Wisselspoor, Utrecht door Synchroon (bron: Synchroon)

Van Werkspoor naar Wisselspoor, transformatie met de menselijke maat

Een voorheen afgesloten spoorterrein aan de rand van de Utrechtse binnenstad krijgt een nieuwe invulling. Synchroon herontwikkelt het gebied tot Wisselspoor, met de Cityplot als structurerend principe.

Uitgelicht
Casus

23 april 2024

De slotmanifestatie door Ingrid Koenen, studio IK (bron: EFL Stichting)

Waarom ontwerpen aan een klimaatrechtvaardige wereld nodig is

De klimaattransitie kan allerlei gevolgen hebben, niet in de laatste plaats voor de ruimte. Welke rol speelt rechtvaardigheid daarin? De EFL Stichting liet drie teams daarop studeren, Hilde Blank reflecteert.

Interview

22 april 2024