Verslag Op 16 oktober nam Dirk Sijmons afscheid als hoogleraar Landschapsarchitectuur aan de TU Delft. In zijn uittreerede “Bewogen bewegingen, landschap onder de motorkap” stond Sijmons stil bij een aantal mijlpalen.
‘Ik wil het hebben over het zodanig bezielen van processen dat we via ontwerp opgetild kunnen worden naar een betekenisvolle bijdrage.’ Van de Delflandse kust tot “Zen and the Art of Motorcycle Maintenance”, het blikveld van Dirk Sijmons reikt ver en omspant veel. Fysieke landschappen en die van de verbeelding vloeien als vanzelfsprekend in elkaar over. Als ‘analytisch sjamaan’ wijst hij de weg met woorden en beelden.
Dirk Sijmons (1949) studeerde Bouwkunde aan de TU Delft en is een van de drie oprichters van H+N+S Landschapsarchitecten. Hij was Rijksadviseur voor het Landschap (2004-2008) en fungeerde als curator van de IABR 2014, die hij het thema “Urban by nature” meegaf. Verschillende prijzen vielen hem ten deel, waaronder de Edgar Doncker Cultuurprijs in de categorie Waarachtige Nederlandse Cultuur. Vanaf 1 oktober 2008 was Sijmons achtereenvolgens hoogleraar Environmental Design en hoogleraar Landschapsarchitectuur aan de TU Delft. Als bekleder van de leerstoel Landschapsarchitectuur heeft hij onder meer invulling gegeven aan de Master Track Landscape Architecture en deze geaccrediteerd gekregen.
Gevisualiseerde gedachten
In zijn onderzoeken, ontwerpen, plannen en adviezen benadert Sijmons de landschapsarchitectuur consequent als multidisciplinair vakgebied. Ook in zijn uittreerede betoogde hij dat oplossingen in de landschapsarchitectuur eigenlijk niet tot stand kunnen komen zonder de ecologie en technische wetenschappen erbij te betrekken. De vakgebieden zijn onlosmakelijk verbonden. Ter onderbouwing liet hij een aantal sprekende voorbeelden uit het eigen portfolio de revue passeren.
Zo is er Sijmons’ bijdrage aan de collectie Vedute die in 1991 het licht zag: een gestaag in omvang toenemende bibliotheek van ruimtelijke manuscripten, driedimensionale objecten die als gevisualiseerde gedachten het begrip ruimte zichtbaar en toegankelijk maken. Sijmons is bestuurslid van de gelijknamige stichting en voegde in 2006 zijn eigen LANDSCHAPSMAKER toe. ‘Een hommage aan de organismen die onze delta maakten voordat wij er verder vorm aan gaven.’ Het object bestaat uit een sporendoos, een zaaddoos en twee schoenen ‘die het midden houden tussen sliksleden en veenschoenen.’ Sijmons wijst op de betekenis van pioniersvegetatie zoals moerasandijvie en veenmos voor het Nederlandse landschap – ‘we danken er onze vruchtbare veenweidegebieden aan’.
Stollingsverschijnselen
Het huidige Nederlandse landschap is enorm gevarieerd, stelt Sijmons, het resultaat van ‘een complexe coproductie van op elkaar inwerkende menselijke en natuurlijke processen.’ In die zin is elk landschap een momentopname en is ruimte ‘een temporeel concept. Als landschapsarchitecten zijn wij deskundigen in allerlei vormen en snelheden van stollingsverschijnselen.’ Aan de hand van een momentopname van het Nederlandse rivierengebied, een landschap bij Ewijk, laat Sijmons zien hoe geomorfologische processen en menselijk handelen in het verleden hun sporen hebben achtergelaten, hoe het heden het resultaat is van de wisselwerking tussen beide en hoe in het huidige landschap een mogelijke toekomst staat geschetst. ‘Dit labyrint van oorzaak-effectrelaties is ook gelijk een mooie metafoor voor ons vakgebied. We beginnen nooit op een lege bladzijde en zijn ons ervan bewust dat alles wat we doen tijdelijk, sterfelijk en imperfect is. We hebben een ingebouwde memento mori.’
‘Gulzige nieuwsgierigheid’
Sijmons beschouwt het rivierlandschap ook als de som van honderden jaren van investeringen en desinvesteringen. Hij noemt het 25-jarig bestaan van H+N+S Landschapsarchitecten, het bureau van waaruit hij als opdrachtnemer met ‘gulzige nieuwgierigheid’ heeft meegekeken naar vele overheidsinterventies in het landschap die de ruimtelijke ordening ten doel hebben. Sijmons is medeverantwoordelijk voor Plan Ooievaar, een baanbrekend plan voor waterbeheer en natuurontwikkeling innsamenhang met andere functies dat halverwege de jaren tachtig een nieuwe richting gaf aan beleid voor beheer en inrichting van het rivierengebied. De benadering is onder meer toegepast in latere ruimtelijke projecten zoals Ruimte voor de river. De Zandmotor is een meer recent voorbeeld van een multidisciplinaire ontwerpopgave – ‘civiele techniek voor gevorderden’ – waarvan Sijmons aan de wieg stond. De echte hoofdrol in het landschappelijk maakproces, zegt Sijmons, is niet voor mensen of instituties, maar voor de stromen en processen die zich ‘onder de motorkap van het landschap’ voltrekken. Hij onderscheidt daarbij puur natuurlijke processen, zoals stroming, getijwerking, windkracht en sedimentatie die door mensen kunnen worden benut en de processen die in het door Paul Crutzen gemunte Antropoceen zijn ontstaan: het tijdperk van onomkeerbare beïnvloeding van het klimaat door menselijk handelen.
Stedelijk metabolisme
Istanbul is een snel groeiende metropool met een dreigend drinkwatertekort. Verstedelijking vormt een risico voor de natuurgebieden waar drinkwater wordt gewonnen. Randgemeente Arnavutköy, waar de natuurgebieden liggen, bevindt zich ‘in het oog van een planologische orkaan’. Volgens Sijmons is verduurzaming van de drinkwatervoorziening de sleutel tot een balans tussen hulpbronnen en oprukkend stedelijk geweld. Een advies van H+N+S Landschapsarchitecten waarin door zonering verschillende functies – landbouw, woningbouw, groen voor recreatie, waterzuivering, irrigatie en drinkwatervoorziening – elkaar versterken, biedt uitkomst. ‘Er ontstaat een nieuwe kringloop die dit deel van de stad revitaliseert.’ Dit voorstel, legt Sijmons uit, vormde de inspiratie voor het thema van de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam 2014. ‘In deze Biënnale heb ik een lans gebroken voor het herkennen van de nieuwe gedaante van de stad, een stedelijk landschap waarin allerlei typen gebieden aan elkaar worden verbonden door enorme bundels infrastructuur, badend in elektrisch licht.‘ Oplossingen voor een deel van het mondiale milieuprobleem moeten in deze stedelijke gebieden tot stand komen, is Sijmons van mening, door herwaardering en herinrichting van de stofwisseling van de stad. ‘Milieukundige vooruitgang als gevolg van een verbeterd stedelijk metabolisme.’
Voer voor ontwerpers
Sijmons geeft aan veel geleerd te hebben van zijn ervaringen met het in kaart brengen van stedelijke stoffenstromen voor de IABR. Hij waarschuwt voor de keerzijde van big data. ‘Het idee heeft postgevat als ware het mogelijk om theorieloos te kunnen werken en de werkelijkheid of waarheid naar boven te kunnen halen door een juiste wijze van datamining.’ Maar data is nog geen wijsheid, handelingsperspectief of plan. In die vertalingsslag kan de ontwerper volgens Sijmons bij uitstek zijn meerwaarde en maatschappelijke relevantie bewijzen.
Ook over de wijze waarop complexe processen en relaties het beste kunnen worden gevisualiseerd, moet worden nagedacht. Animaties, infographics en mengvormen van analyse- en visualisatietechnieken kunnen goede diensten bewijzen in het weergeven en duiden van complexe informatie die het ruimtelijk domein aangaat. Ze maken onderbouwde interventies mogelijk. Sijmons ziet een nieuwe ontwerpmethodologie ontstaan die het mogelijk maakt de complexiteit van stromen en processen te bevatten en te verbeelden. De volgende stap is een nieuw type project ‘waarin je sleutelt aan een draaiende motor en je project nooit meer stolt tot een eindproduct.’ Maar dit sleutelen onder de motorkap, geeft Sijmons mee verwijzend naar de filosofische bestseller “Zen and the Art of Motorcycle Maintenance”, kan niet zonder de bezieling die tot kwaliteit leidt. Sijmons vertaalt dit inzicht voor zijn vakgebied als ‘het liefdevol samenbrengen van de veranderingsprocessen met het ontvangende landschap in een goed ontwerp.’
Zie ook:
Cover: ‘2015.10.24_De weidse landschappen van Dirk Sijmons_C’