cover

Een gezonde toekomst voor Utrecht

8 februari 2017

10 minuten

Verslag Utrecht wil de gezondste stad van Nederland worden en mikt op 70.000 meer inwoners in 2040. Dit was voor Architectuurcentrum Aorta de aanleiding om het activiteitenprogramma Shared Space! te organiseren. Daarin onderzocht Aorta wat de Utrechtse ambities betekenen voor de inrichting van de stad van de toekomst. Tijdens de manifestatie over gezonde verstedelijking op 25 januari presenteerden de teams van twee StadsAteliers hun visies en ontwerpstrategieën als antwoord op de vragen: Waar kunnen we extra woningen bouwen? Voldoen bestaande woningtypologieën nog wel om alle doelgroepen te huisvesten? Hoe richten we de buitenruimte in? Wat is er nodig om in een bekende omgeving waardig oud te kunnen worden? Wat levert het op als verschillende maatschappelijke opgaven gekoppeld worden aan verdichting? Verandert de ambitie van de stad daarmee?

De zorgeloze wijk

Reimar von Meding (algemeen directeur KAW Architecten en winnaar Hedy d’Anconaprijs 2015) trapt het programma af met een keynote over de uitdagingen die de vernieuwing van de zorg vraagt van zorgprofessionals, burgers, ondernemers en ruimtelijk ontwerpers. Zijn pleidooi is de erkenning van de nieuwe rol van de architect: de architect wordt actietect. De veranderingen in het zorgsysteem leveren kansen op voor architecten wanneer zij zich mengen in de maatschappelijke vraagstukken en niet alleen aan het eind van het proces in beeld komen bij aflevering van een ontwerp. Wanneer de ontwerper zich actiever opstelt in het vraagstuk kan dit, niet alleen in financiële, maar ook in sociale en duurzame zin leiden tot een gunstiger eindresultaat.
Het bouwen van een woning geschikt voor zorg is niet zo moeilijk, dit kan zelfs binnen 25 dagen, stelt Von Meding. Om dit mogelijk te maken is het van belang dat samenwerkingsvormen, bouwtechnische regels en financiële vormen herzien worden.

StadsAtelier Het nieuwe Bartholomeus Gasthuis

Het onderzoek van het StadsAtelier naar ‘Het Nieuwe Bartholomeus Gasthuis’ is gepubliceerd in de serie Design Cares, een uitgave van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. De vraag die hier centraal staat is hoe de ruimtelijke inrichting van de omgeving en de wijkeconomie kunnen bijdragen aan het waardig ouder worden in de eigen leefomgeving. Om de vitaliteit en zelfredzaamheid van thuiswonende ouderen in de binnenstad van Utrecht te ondersteunen, namen het Bartholomeus Gasthuis, Architectuurcentrum Aorta en het Stimuleringsfonds in april 2016 het initiatief voor een interdisciplinair onderzoeksproject gericht op het verbinden van welzijn, wonen en zorg.
Vijf ontwerpers uit verschillende disciplines kregen de opdracht om een nieuwe strategie te ontwikkelen voor het Bartholomeus Gasthuis, met als doel een integrale, laagdrempelige en toegankelijke ondersteuning voor ouderen in de wijk. Twee maanden lang werd het Bartholomeus Gasthuis en de buurt eromheen – het museumkwartier in de binnenstad van Utrecht – door het ontwerpteam geobserveerd, geanalyseerd en werden bewoners geïnterviewd. Dit resulteerde in vier strategieën voor het Bartholomeus Gasthuis. Willemieke van den Brink, social designer, licht de strategie ‘Alibi’s voor sociaal contact’ toe. Een ‘alibi’ is een toevallige ontmoeting waardoor je in contact komt met anderen, aldus Van den Brink. Om fysiek, emotioneel en sociaal vitaal te blijven, is het hebben van sociaal contact van belang. Het is aan ontwerpers om laagdrempelige ‘alibi’s’ voor sociaal contact vorm te geven. Wanneer je erachter komt wat mensen waardevol en belangrijk vinden, kun je die waarden inzetten als verbindende factor. Zo ontwikkel je een gebied met nieuwe generatie neutrale netwerken op basis van interesse.
Ester van de Wiel, ontwerper publieke ruimte, stelt de ‘Buiten-Barth Club’ voor: een club van bedrijven uit de buurt die hun diensten aanbieden aan buurtbewoners die in meer of mindere mate hulp nodig hebben. “Deze clubs vormen de perfecte alibi’s voor mensen”, zegt Van de Wiel. De Buiten-Barth Club vormt een win-win situatie voor zowel de gebruikers als de bedrijfjes. Voor kleine bedrijfjes die dreigen failliet te gaan kan het nieuwe klandizie opleveren en de hulpbehoevende buurtbewoners kunnen zo langer zelfstandig blijven.
Van de Wiel ziet in de stedenbouwkundige structuur rondom het Bartholomeus Gasthuis  kansen voor ontmoetingsplekken; de binnenstad van Utrecht kent namelijk vele binnenhoven. Deze hofjes zijn een soort heterotopieën, wat letterlijk een ‘andere plaats’ betekent. Van de Wiel omschrijft de Utrechtse hofjes als een soort tussenruimte, met een private sfeer en toch toegankelijk voor het publiek. Door gebruik te maken van die kwaliteiten kunnen hier met een  aantal ingrepen nieuwe sociale netwerken ontstaan.
Wies Harmeling, interieurarchitect, gaat verder in op de strategie ‘Bart voor de buurt’ waarin het gaat om de hoge drempel die het Bartholomeus Gasthuis vormt voor de buurtbewoners vanwege het imago van het huis. Bovendien liggen de publieke voorzieningen van het Gasthuis ver binnenin het gebouw, waardoor het aanbod niet goed te vinden is voor de buurtbewoners. Samen met Meintje Delisse stellen zij nieuwe entrees voor die het programma en het gebouw beter ontsluiten. Vier entrees met een generatievrije programmering, verlagen de drempel voor andere doelgroepen om naar het gasthuis te gaan.
Tot slot zocht conceptueel ontwerper Michou Nanon de Bruijn uit hoe je ervoor zorgt dat je een sterk lokaal sociaal netwerk opbouwt met kleine ondernemers, zodat zij onderdeel kunnen worden van het zorgnetwerk. Geïnteresseerde ondernemers vormen de kern van de Buiten-Barth Club. Deze club biedt diensten aan om langer comfortabel thuis te kunnen blijven wonen en de ondernemers worden bijgeschoold door het Gasthuis. De ondernemers worden herkenbaar door het ‘zilverkeurmerk’.
Al deze plekken en clubs vormen weer de genoemde ‘alibi’s’ voor mensen.

1

‘1’


Maakbare samenleving 2.0?

In het tafelgesprek wordt onder andere ingegaan op de bottleneck van de lange exploitatietijd van vastgoed; ook de wet- en regelgeving is traag in vergelijking met de snelle veranderingen in de zorg.
Hélène Wust, bestuurder woonzorgconcern IJsselheem, stelt een 20 jarige verplichting in het vastgoed voor in plaats van de minimaal 50 jaar waarvoor het vastgoed in de boeken wordt gezet, aangezien de behoefte aan zorg iedere 20 jaar verandert.
Wanneer gebruikers van bijvoorbeeld het Bartholomeus Gasthuis meer met de wijk verbonden dienen te worden, vraagt dit ook om medewerking van ondernemers uit de wijk en om nieuwe financiële verbindingen. En dit kan hele goede economische perspectieven bieden voor de ondernemers, we moeten volgens Von Meding niet schuwen om dit te benoemen.

Reimar von Meding: “Je kunt het met je boerenverstand bedenken, je moet het gewoon doen!

Henk van der Woude, directeur architect Remake, benadrukt dat er geen blauwdruk is voor het verbinden van hulpbehoevenden met de wijk: zorg is locatiespecifiek. Een oplossing die heel goed werkt in de binnenstad van Utrecht hoeft niet te werken in een dorpje.
Inge Niks, directeur Ixin Vastgoed Ruimte en Retail, bekijkt het vraagstuk vanuit het verleden van functiescheiding; we winkelen hier en we wonen daar. Terwijl er nu meer behoefte is aan ontmoetingsplekken, waarvoor het winkelen een goed excuus (‘alibi’) kan zijn. Inge Niks noemt het illustratieve voorbeeld van een ondernemer die goed inspeelt op de vergrijzende bevolking door het koffie drinken bij de plaatselijke supermarkt zelfs te combineren met een potje Bingo, waarbij producten over datum de prijzen zijn. Zo spelen ondernemers in op de veranderende samenleving.

Uit het publiek komt de opmerking dat het beter zou zijn het beleid van de woon-zorgzones te hanteren. Hélène Wust reageert dat de woon-zorgzones voortkwamen uit het idee van de maakbare samenleving. Moderator Bart Cosijn sluit af met de vraag of, hoewel we nu misschien humaner denken, we niet een maakbare samenleving 2.0 aan het bedenken zijn waarin we denken sociale netwerken te kunnen creëren. Of zijn we nu fundamenteel anders bezig? In het tafelgesprek wordt geconcludeerd dat we zullen moeten experimenteren met het scheppen van condities waarin bewoners zelf meer invloed kunnen uitoefenen.

3

‘3’


Het streven naar gezonde verstedelijking

In het tweede deel van de manifestatie draagt Jacob Voorthuis, architectuurfilosoof en Universitair Hoofddocent verbonden aan de Faculteit Bouwkunde TU Eindhoven, een keynote voor over het begrip gezondheid en de relatie tot ons denken over ontwerpen van steden. Voorthuis spreekt van een mateloze blik op de gezondheid en de stad. Of iemand of iets gezond is, is namelijk lastig te meten aangezien de definitie van het begrip gezond erg breed is. “Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn en niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijk gebreken”, volgens de Wereld Gezondheidsorganisatie in 1948. Zo’n inclusief begrip is lastig te operationaliseren en te controleren in ontwerp. Voorthuis vraagt zich af of we het begrip ‘gezondheid’ wel moeten willen definiëren. Een definitie is namelijk selectief; als je handelt naar een waardebepaling van een begrip dan vorm je de wereld aan de hand van dat begrip, en dat is niet altijd een goed idee volgens Voorthuis. In de modernistische tijd dachten ontwerpers de gezonde stad te kunnen ontwerpen, nu zitten we met de schade. “Het ontwerpen van de gezonde stad is een breed gedragen taak, zo breed als de gemeenschap waarvoor we ontwerpen, met veel belangendragers en veel diverse belangen die zich nooit mogen reduceren tot een enkel begrip of een enkel gezichtspunt. Daarmee kweek je slechts ongezonde steden. Alleen het raffinement en de chaotische slordigheid van het ontwerpgesprek, de open, vrije, empathische discussie met input van vele hoeken en standpunten kunnen de complexiteit van een gezonde stad recht doen in het ontwerp,” spreekt Voorthuis.
Kortom: Een stad kan pas gezond worden genoemd wanneer deze door alle betrokkenen zo wordt ervaren.

4

‘4’


Stadseiland Utrecht, Google Maps


StadsAtelier Think Big! Stadseiland

In de toekomst zal in Utrecht door steeds meer mensen gebruik worden gemaakt van dezelfde ruimte, waardoor slimme oplossingen nodig zijn voor het inrichten van de beschikbare woonruimte en openbare ruimte. Utrecht wil deze groei niet in de weg laten staan van haar ambities ten aanzien van leefbaarheid, duurzaamheid, gezondheid en gelijkwaardigheid. De vraag die hiertoe gesteld wordt, is of verdichting kan worden ingezet als motor voor duurzame verbetering van de verschillende gebieden.
In het StadsAtelier over het Utrechtse Stadseiland, het stadsdeel gelegen tussen het Amsterdam Rijnkanaal en het Merwedekanaal, onderzochten twee ontwerpteams de kansen die gezonde verstedelijking in een snel groeiende stad kan bieden door toekomstgerichte strategieën te ontwikkelen en te beantwoorden aan het huidige woonvraagstuk in Utrecht.

5

‘5’


Ontwerpimpressie Merwede-Kanaalzone, Marco Broekman

Het Stadseiland bestaat uit zeven gebied, waaronder het vooroorlogs wonen in de wijk Oog-in-Al, park Transwijk, Merwede-Kanaalzone. Het ontwerpteam ‘Mixed Up’ (Ellen Wilms, Arnold Meijer, Maria Hoogendijk en Wieneke van Muiswinkel) gaat in op de verbeterkansen per gebied. In hun voorstel dient de menselijk maat bewaard te blijven maar moet het Stadseiland wel gekenmerkt worden door de stedelijke dynamiek. Het team doet de volgende aanbevelingen voor vervolgstudie:

Conclusies:

  • Focus op menselijke maat in relatie tot stedelijke dynamiek
  • Stimuleer gemêleerde en organische samenstelling bewoners en bedrijven
  • Benader opgaven gebiedsspecifiek en integraal
  • Kans om vernieuwende 21e-eeuwse stedelijkheid te creëren die aansluit bij behoeften

Rol van de ontwerper:

  •  Integrale doorkijk van maatschappelijke thema’s op verschillende schaalniveaus

Strategie:

  • Gebruik ontwikkelprincipes per gebied voor een organische en flexibele groei
  • Creëer een aantrekkelijk woon-werkklimaat door bottom-up en top-down te combineren
  • Investeer in elkaar, in kennis en benut wijkkapitaal; gebiedscoöperaties!

Het andere ontwerpteam (Marije van Bork, Marco Broekman en Gerwin de Vries) stelt dat er simultaan aan de verdichtingsopgave moet worden nagedacht over vier urgente opgaves: doelgroepen en co-creatie; groen raamwerk; energie en nieuwe mobiliteit. Zij zetten in op verschillende vormen van wonen, zoals co-living, het stadsgezinshuis en microappartementen en op een ander proces: eerst coalities en bewoners betrekken, dan bouwen. Van belang in dit voorstel is de kwaliteit van het Stadseiland als nieuw parklint, het zogenaamde ‘Utrechtse rondje’. Een wandeling rondom het Stadseiland is zo’n 11 kilometer en brengt je langs de verschillende buurten met verschillende identiteiten waardoor er vijf parktrajecten ontstaan. In de fasering van het project stelt het ontwerpteam het aanleggen van de missende verbindingen van het Stadseiland met de rest van Utrecht voorop, waarna een upgrade van de woonruimte en openbare ruimte plaatsvindt, gevolgd door de verdere aanleg van het stadspark. Tot slot is het een pleidooi om fors in te zetten op energieopwekking, in combinatie met nieuwe mobiliteitsconcepten.

Differentiatie is de huidige utopie

In het afsluitende tafelgesprek komen Peter Steijn (Gemeente Utrecht, Healthy Urban Living), Jacob Voorthuis (TU Eindhoven), Paul Roncken (Provinciaal Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit) en Paulus Jansen (Wethouder wonen, transformatie leegstaande panden, duurzaam bouwen, sport) aan het woord.
Roncken reflecteert in het tafelgesprek op de beide ontwerpteams en constateert dat hij geen revolutionaire visie op de stad en de samenleving heeft gehoord zoals Constant Nieuwenhuys die in der tijd had. Steijn voegt toe dat de honderd jaar oude ideeën van Fockema Andreae, van 1914-1933 burgemeester van Utrecht, nog steeds actueel zijn.
Waar de grote autowegen de nieuwe utopie ten tijde van de modernisten waren, kunnen we nu constateren dat ‘differentiatie’ de huidige utopie is voor de ontwikkeling van de gezonde stad. Verschillende woonvormen voor verschillende bewoners met verschillende identiteiten is het ideaal.
Wantwe weten nu dat een stad pas gezond kan worden genoemd wanneer deze door alle betrokkenen zo wordt ervaren.


Cover: Noordelijkste punt van rondje Stadseiland

Bron: aorta.nu en Het Nieuwe Bartholomeus Gasthuis, Design Cares issue #2, 2016


Cover: ‘cover’


Hedwig

Door Hedwig van der Linden

Onderzoeker Leerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft - H.vanderLinden@tudelft.nl


Meest recent

sportcampus Zuiderpark, Den Haag door Menno van der Haven (bron: shutterstock)

Wat is goed in de ruimtelijke ordening?

De vraag ‘wat is een goede ruimtelijke ordening?’ wint aan gewicht nu we als samenleving meer ambities hebben dan er aan ruimte beschikbaar is. Alle reden voor een nadere reflectie, door hoogleraren Marlon Boeve en Co Verdaas.

Uitgelicht
Analyse

24 april 2024

Centrum Haarlem door Maykova Galina (bron: shutterstock)

Lokaal kijken naar de lange termijn, de visie en ervaringen van Willem Hein Schenk

In het boekje Sturen op Stadsarrangementen deelt architect Willem Hein Schenk de inzichten die hij verkreeg met zijn podcastserie de Haarlem Sessies. In een interview vertelt hij wat zijn belangrijkste lessen zijn: “Kijk naar de lange termijn”.

Interview

24 april 2024

Hoge Vucht, Breda door XL Creations (bron: shutterstock)

Een beter perspectief voor kansarme buurten, zo doet Breda dat

Het bieden van meer perspectief aan bewoners van kansarme wijken is geen sinecure. Lokaal kan daar het nodige voor gedaan worden, maar ook hogere overheden moeten meedoen. In Breda worden ze actief bij de problematiek betrokken.

Casus

23 april 2024