Zonnepanelen en windturbines door lovelyday12 (bron: shutterstock.com)

Energie in de leefomgeving: doe mee aan kennisbijeenkomst RES & Gebiedsontwikkeling

20 juni 2022

9 minuten

Verslag Uitvoeringskracht, integraliteit, een ontwerpende dialoog en draagvlak. Deze kernthema’s zijn de afgelopen maanden uitgediept in het leertraject ‘Energie in de Leefomgeving’ van het Nationaal Programma RES en de Leerstoel Gebiedsontwikkeling. Het doel: samen een stap verderzetten in het integraal ruimtelijk vormgeven van de energietransitie. Op 23 juni worden de kennis en ervaringen gedeeld.

Op 23 juni organiseren de Leerstoel Gebiedsontwikkeling en Nationaal Programma RES een live kennisbijeenkomst ‘RES & Gebiedsontwikkeling’. U bent welkom van 10:00 tot 13:00 in de Jaarbeurs MeetUp in Utrecht om op te halen en mee te denken. Dit kan ook als u de eerdere sessies gemist heeft. Aanmelden kan via deze link!

Het is gelukt om in alle regio’s plannen te maken voor de regionale energiestrategieën. Het Nationaal Programma RES wil de regio’s nu helpen om de strategieën en ambities om te zetten in daadwerkelijke ingrepen in de ruimte: op daken, in velden, langs (water-)wegen en meer. Te midden van een veelheid van andere ruimteclaims (zoals wonen, natuur, mobiliteit) stelt het vormgeven aan de energietransitie extra eisen.

Passende plek

Hoe kan de opwekking van schone energie op een passende manier een plek krijgen in onze leefomgeving? Dat vraagt om een ontwerpende dialoog en een integrale aanpak, maar ook om het vinden van draagvlak en de benodigde uitvoeringskracht. Deze thema’s zijn de afgelopen maanden uitgediept onder leiding van Co Verdaas (Leerstoel Gebiedsontwikkeling/TU Delft), Geert Teisman (EUR) en Jannemarie de Jonge (CRa). In dit artikel bespreken we de thema’s uitvoeringskracht, integrale aanpak, ontwerpend onderzoek en ontwerpende dialoog. Het thema draagvlak komt bij de andere thema’s aan bod.

Het uitgebreide verslag van de deelsessies inclusief diverse casussen vindt u in link naar de uitgebreide leespresentatie (pdf).

Thema 1: Uitvoeringskracht

Tijdens de eerste verdiepingssessie van het leertraject ‘Energie in de Leefomgeving’ besteedde Co Verdaas met de deelnemers aandacht aan de ‘uitvoeringskracht’ die nodig is om de Regionale Energiestrategieën om te zetten in daden. In een open gesprek deelden de aanwezigen hun ervaringen en behoeften. Hoe komen we tot realisatie van de energiestrategie in gebiedsprocessen, in een complexe context met een verscheidenheid aan opgaven en actoren? Doordrukken van de eigen bedachte oplossingen lijkt dan misschien wel de meest aantrekkelijke weg, maar blijkt lang niet altijd de snelste en goedkoopste weg naar realisatie.

Hoe komen we tot realisatie van de energiestrategie in gebiedsprocessen, in een complexe context met een verscheidenheid aan opgaven en actoren?

Het gesprek dat volgde, ging over het vinden van een (dynamische) balans tussen draagvlak en tempo. Velen zitten al zo vol met hun eigen verplichtingen dat reflectie en interactie met anderen erbij inschieten. Uitvoerders krijgen de opdracht een urgent probleem aan te pakken. Alle andere zaken, zoals participatieprocessen en het zorgvuldig afwegen van dat urgente belang met andere belangen, kost in de ogen van opdrachtgevers, politiek en media dan al gauw te veel tijd. Maar als het draagvlak dan toch te klein blijkt, treden vertragingen en kostenstijgingen vaak later in het proces alsnog op. Draagvlak is dan geen vijand, maar juist een vriend van snelheid.

Ruimte voor de rivier: Ossenwaard in Deventer door Frans Blok (bron: Shutterstock)

‘Ruimte voor de rivier: Ossenwaard in Deventer’ door Frans Blok (bron: Shutterstock)


Draagvlak ontstaat vooral door het verbinden van verschillende opgaven. We weten dat uit trajecten zoals Ruimte voor de Rivier. Juist integrale oplossingen, áls ze eenmaal bedacht zijn, worden vaak snel en binnen budget gerealiseerd. Uitvoeringskracht vereist dus meer oog voor integrale ontwikkeling. Soms moet een sectorale oplossing zoals een set windmolens gewoon gerealiseerd worden, terwijl er altijd tegenstanders zullen zijn. Maar vaak is een koppeling met andere ontwikkelingen een betere route voor snelheid en tevredenheid achteraf.

Juist integrale oplossingen, áls ze eenmaal bedacht zijn, worden vaak snel en binnen budget gerealiseerd.

Het kan helpen om de worsteling van het zoeken naar de eigen rol in het geheel en de balans tussen de opgaven te ondergaan en accepteren, in plaats van een sterke en definitieve positie in te nemen. De huidige praktijk vraagt om situationeel handelen. Daarbij wordt aanvaard dat uitvoering een continu proces is, dat uitdaagt om situationeel om te gaan met nieuwe informatie en claims (die altijd komen). Op basis hiervan moeten uitvoerders steeds bijsturen en koers bepalen. Dat bijsturen vergroot de uitvoeringskracht. Niemand is voor zijn of haar specifieke rol in de huidige en veranderlijke context opgeleid. Co Verdaas vraagt daarom: “Zou het niet veel ontspanning geven als professionals dit publiekelijk toegeven?”

Thema 2: Integrale aanpak

Onze besluitvormingsprocedures in het openbaar bestuur zijn lineair gevormd, zo legde hoogleraar Geert Teisman uit in de sessie over de uitdaging om meer integraal te werken. Lineair wil zeggen dat beleidsmakers beginnen bij hun beleidsprobleem. Ze ontleden dat probleem, om vervolgens een oplossing te zoeken, te omarmen en te implementeren. Deze volgorde van beslissen is logisch vanuit het sectorale belang gezien. Maar, aldus Teisman: “Als we alle claims zoveel mogelijk willen accommoderen, moeten we juist integrerend werken.”

Parkeergarage, Katwijk aan Zee door Bjoern Wylezich (bron: shutterstock.com)

‘Parkeergarage, Katwijk aan Zee’ door Bjoern Wylezich (bron: shutterstock.com)


Een integrale aanpak van de opgaven werkt het beste als elke partij een ‘openingsbod’ doet waarin bekend wordt gemaakt wat zijn of haar inzet zal zijn. Onderdeel van de nieuwe professionele houding van beleidsmakers is dan ook dat ze accepteren dat hun bod niet het eindproduct is. Het is hun eigen sectorale tussenproduct dat daarna geïntegreerd wordt met vele andere openingsbiedingen. Vanuit die houding ontstaat ook bereidheid tot en inzet in een gezamenlijk zoekproces met andere partijen naar gecombineerde oplossingen.

Het gaat om een intelligente afweging tussen snel doorpakken met de kans vast te lopen of echt te investeren in werkende combinaties

Hoe waar ook: de deelnemers aan deze sessie voelden wel ongemak om met andere sectoren (en dus actoren) aan tafel te gaan zitten. Dit uitte zich in de onzekerheid over de vraag of de eigen opdracht en doelen nog wel voldoende terug te zien zijn in de combinatieoplossing. Dit ongemak weerhoudt sommigen ervan om te investeren in integrerend werken. “Het kost tijd en je weet niet of je krijgt wat je van tevoren wilt krijgen.” En dat klopt ook. Maar we weten ook dat sectoraal werken maar al te vaak niet kan leveren omdat de weerstand te groot is. En we weten dat integrale projecten vaak genoemd worden als voorbeelden van hoe het wel moet. Ook hier gaat het om een intelligente afweging tussen snel doorpakken met de kans vast te lopen of echt te investeren in werkende combinaties die dan zonder problemen en vaak tegen lagere kosten gerealiseerd worden. Vaak slaan we deze intelligente en geïnformeerde afweging over.

Impressie natuurproject Levende Beerze door Gemeente Eersel (bron: Levende Beerze)

‘Impressie natuurproject Levende Beerze’ door Gemeente Eersel (bron: Levende Beerze)


Integraal kan overigens nooit alomvattend zijn. Er zijn soms pijnlijke keuzes nodig wat wel of niet wordt meegenomen. Integreren is eerder een doorgaand proces: eerst worden bijvoorbeeld water en energie slimmer gekoppeld en dan voegen partijen daar weer een element aan toe. Diverse aanwezigen hebben het als behulpzaam ervaren om actoren in het gebied zelf verantwoordelijk te maken. Door deze partijen te vragen wat zij nodig hebben en wat zij kunnen bijdragen aan een hoogwaardige gebiedsontwikkeling neemt de kans op een snelle en gedragen ontwikkeling toe. Sommige aanwezigen pleitten ervoor dit vast te leggen in een sociaal contract, waardoor het vertrouwen in elkaar en de politiek weer kan toenemen.

Thema 3: Ontwerpend onderzoek

De beperkte netcapaciteit zorgt in toenemende mate voor barrières in ruimtelijke ontwikkelingen. Jannemarie de Jonge (College van Rijksadviseurs) ging met deelnemers en sprekers op zoek naar integrale ruimtelijke oplossingen waarbij het energienetwerk en ruimtelijke ontwikkelingen elkaar versterken, ofwel ‘energieplanologie’. De uitdaging waar we voor staan is gigantisch: tot 2050 wordt verwacht dat we, door de grote stijgende vraag naar elektriciteit, een elektriciteitssysteem nodig hebben van twee tot drie keer de omvang van het huidige systeem.

Hoogspanningsleiding door Viktollio (bron: shutterstock.com)

‘Hoogspanningsleiding’ door Viktollio (bron: shutterstock.com)


De uitvoering van deze opgave kent veel belemmeringen. Er is een tekort aan boven- en ondergrondse ruimte en aan materiaal en personeel. Ook zijn de doorlooptijden van bestemmingsplanprocedures en grondaankopen zeer lang. In drie pilots wordt nu ervaring opgedaan met het ‘integraal programmeren’. De tekorten betekenen dat we voor een opgave staan om juist met mínder infrastructuur de volgende stappen te zetten in de energietransitie, gekoppeld aan andere opgaven zoals woningbouw. Dit vraagt om energiezuinige en -neutrale oplossingen.

Door de grote stijgende vraag naar elektriciteit hebben we een elektriciteitssysteem nodig van twee tot drie keer de omvang van het huidige systeem

Het is niet meer mogelijk om de lijn van het huidige energiesysteem en ruimtegebruik door te trekken naar de toekomst: er is een ingrijpende systeemverandering noodzakelijk. Dit is niet alleen een ruimtelijk maar ook een governance-vraagstuk. Beslissingen die in Zeeland worden genomen, hebben invloed elders. Ruimtelijke ordeningskeuzes worden dus gemaakt op de energietafel van een andere provincie, gemeente of RES-gebied. Tijdens het gesprek over de casuïstiek constateren de deelnemers het volgende:

  1. Volgens de energiewetgeving heeft iedereen recht op een aansluiting en op netverzwaring. Deze gedachte wordt richting de toekomst minder houdbaar: we kunnen niet meer op elk moment van de dag alles doen. Er is een begrensde ‘energiegebruiksruimte’
  2. Het begint bij het besef bij overheden dat keuzes invloed hebben op de buren en de leefomgeving van inwoners. De regio-aanpak is daarvoor essentieel en het is nodig goede voorbeelden te delen.
  3. Het samen rond de kaart zitten biedt de mogelijkheid om eerder het gesprek aan te gaan tussen netbeheerder, overheden en de omgeving - gevoed door ontwerpend onderzoek.
  4. De inwoners moeten in een vroeg stadium al worden meegenomen in de afweging. Energie is ook een kans om lokale problemen op te lossen. Zet creativiteit van bewoners en ondernemers in.

In de afronding van de sessie werd besproken wat er nodig is om met elkaar verder te komen en wat vervolgvragen zijn. De conclusie is dat we nog veel moeten leren op het onderwerp energieplanologie. Het rekenwerk van de engineers en het ruimtelijk denken van de ontwerpers zijn ogenschijnlijk verschillende werelden die elkaars taal niet goed spreken maar elkaar hard nodig hebben.

Thema 4: Ontwerpende dialoog

In de laatste verdiepingssessie stond het integraal ontwerpen aan gecombineerde opgaven in zoekgebieden centraal. In de RES’en zijn zoekgebieden benoemd, maar of en hoe deze precies worden ingevuld moet nog verder vorm krijgen. Hoe doen we dat met het oog op de lange termijn én met draagvlak in de omgeving?

Zonnepark door Chee Hoong Loh (bron: shutterstock.com)

‘Zonnepark’ door Chee Hoong Loh (bron: shutterstock.com)


Een van de besproken casussen (zie de leespresentatie voor beschrijving van alle casussen), ‘Landschappen van verlangen’, is een voorbeeld van ontwerpend onderzoek. Daarbij is gekeken hoe zonneparken op zo’n manier geïntegreerd kunnen worden dat er geen ‘landschap van acceptatie’ ontstaat, met duurzame energieproductie als het centrale doel, maar een landschap van verlangen ontstaat. Een landschap waarin duurzame energieproductie bijdraagt aan landbouwtransitie, biodiversiteit en robuuste landschapsontwikkeling.

In het gesprek met de deelnemers komen enkele belangrijke lessen naar voren:

  • Door gebiedsopgaven centraal te zetten, wordt het opwekken van duurzame energie een middel in plaats van een doel op zich.
  • Ontwerpend onderzoek kan worden gebruikt om bijvoorbeeld in een scenario studie te onderzoeken hoe de duurzame energie-opgave kan worden gekoppeld aan andere opgaven.
  • De landschappelijke ingreep gaat langer mee dan de zonnepanelen. Het helpt om te werken aan een cascobenadering voor een groter gebied en een langere termijn, waarbinnen zonnevelden worden ingepast.
  • Draagvlak vraagt om een zorgvuldige betrokkenheid van bewoners in een proces van analyse en ontwerp. Ontschotting van subsidies en van opbrengsten (geldstromen naar lokale ontwikkelingen) is nodig.
  • Integreren van opgaven op gemeenteniveau is ingewikkeld omdat niet alle opgaven op het bord van de gemeente liggen: stikstof en bodemdaling moet samen met pro-vincies en waterschappen. Samenwerking, horizontaal tussen gemeenten en verticaal door de lagen heen, is nodig. De kracht zit in de netwerken.

Samenbrengen en verbinden

Er kunnen veel verbindingen gelegd worden tussen de thema’s en het rijke palet aan inzichten dat is opgedaan. Op 23 juni worden de thema’s bij elkaar gebracht. Samen zullen we bepalen welke onderwerpen meer verdieping nodig hebben door middel van onderzoek of uitwerking van praktijkvoorbeelden. Dit vormt de basis en richting voor het leertraject in het najaar van 2022. Doel hiervan is te komen tot handelingsperspectieven voor de RES’en in het algemeen en de meer integrale aanpak van de energietransitie in de fysieke leefomgeving in het bijzonder. U bent welkom van 10:00 tot 13:00 in de Jaarbeurs MeetUp in Utrecht om op te halen en mee te denken, dit kan ook als u de eerdere sessie gemist hebt. Aanmelden kan via deze link!


Cover: ‘Zonnepanelen en windturbines’ door lovelyday12 (bron: shutterstock.com)


Miriam Ram

Door Miriam Ram

Medewerker van het College van Rijksadviseurs

Geert Teisman door Geert Teisman (bron: linkedin.com)

Door Geert Teisman

Hoogleraar Bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit

Paul van den Bragt door Paul van den Bragt (bron: linkedin.com)

Door Paul van den Bragt

Onderzoeker Gebiedsontwikkeling - TU Delft/Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling


Meest recent

Deelnemersraad SKG december 2024 door Ineke Lammers (bron: SKG)

De RIA’s bij de SKG Deelnemersraad: van Word via Maps naar Excel

Bij de halfjaarlijkse deelnemersraad van de Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling (SKG) stond het instrument van de Regionale Investeringsagenda (RIA) centraal. Zowel publieke, private als maatschappelijke organisaties kunnen hiermee aan de slag.

Verslag

6 december 2024

GO weekoverzicht 5 december 2024 door Gebiedsontwikkeling.nu (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Dit was de week met experts in alle soorten en maten

Deze week meldden zich opvallend veel experts met hun inzichten op Gebiedsontwikkeling.nu. Van de juristen aan de SKG-Thematafel tot recensie-experts Haan & Laan en van het Verbond van Verzekeraars tot onze eigen redactie.

Weekoverzicht

5 december 2024

Landgoed Wickevoort Cruquius door AM Gebiedsontwikkeling (bron: AM Gebiedsontwikkeling)

Groen, ruim en duurzaam: op Wickevoort komen mens en natuur samen.

In het groene Cruquius verrijst Wickevoort: een groene wijk met 860 natuurinclusieve woningen. Het oude landgoed krijgt nieuw leven met een focus op gemeenschapsgevoel en houtbouw. Ontwikkelaar AM en de gemeente werken samen.

Onderzoek

5 december 2024