Casus Iedere stad kent perioden van bloei en achteruitgang. Periodes van trek uit de stad laten in binnensteden vaak diepe sporen na. Hoe worden stadscentra weer vitaal, ook als de markt zich sterker ontwikkelt in de buitengebieden? Vanuit Brazilië kunnen we leren dat het werken vanuit passie en doorzettingsvermogen essentieel is, zo schrijven Saskia Ruijsink en Wouter Jan Verheul in de vijfde aflevering van de GO Zomertour.
Steden over de gehele wereld hebben te maken met opkomst en ondergang. En vaak staan ze vroeg op laat weer opnieuw op. Beroemde voorbeelden zijn Detroit in Amerika (waar de auto-industrie grote klappen kreeg) of industriestad Manchester in Engeland. Dichterbij kennen we ook voorbeelden; tot ongeveer 1985 kromp Amsterdam bijvoorbeeld qua inwoners en was er in het centrum veel leegstand en een populatie bestaande uit krakers en punkers. Tijdens de periode van de-industrialisatie, waarbij fabrieken werden vervangen door de dienstensector en verkrotte woningen werden opgeknapt, is het met veel van onze (binnen)steden, zoals Amsterdam, weer goed gegaan. De binnensteden liggen er netjes bij en zijn inmiddels nauwelijks of niet meer betaalbaar voor mensen met een modaal inkomen – de maatschappelijke keerzijde van het succes.
Dit is de vijfde aflevering in een serie reisrapportages van het team van Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling en de redactie van Gebiedsontwikkeling.nu. Eerdere afleveringen gingen over Midden-Jutland in Denemarken, Bosnië en Herzegovina, het Canadese Vancouver en de Duitse stad Münster.
Maar niet iedere binnenstad ondergaat een snelle wederopstanding. Denk in ons land aan bijvoorbeeld Den Helder. Of aan Enschede, waar de sporen van het wegtrekken van de textielindustrie nog steeds voelbaar zijn. Dit geldt ook voor de binnenstad van Heerlen, ooit tijdens de hoogtijden van de mijnindustrie een van de rijkste steden van ons land. Nu vecht men in dit gebied tegen leegstand en een verdere achteruitgang.

Sao Paulo, het financiële hart van Brazilië.
‘Sao Paulo’ (bron: Wouter Jan Verheul)
Ambtenaren, winkeliers en maatschappelijke ondernemers zetten in deze en andere steden samen in op verbetering. Wat kunnen (binnen)steden, zeker die waar het allemaal niet zo makkelijk gaat als in Amsterdam, leren van andere plekken op aarde? Op basis van een recente studiereis in Brazilië tekenen we een enkele inzichten op.
De Braziliaanse context
Voor we onszelf een Braziliaanse spiegel voorhouden, is wat achtergrond over de Braziliaanse context van belang. Zoals we soms wel eens vergeten, is Nederland erg klein. Brazilië is juist enorm: ongeveer 204 keer zo groot. Het is opgedeeld in 26 staten en één federaal district met de hoofdstad Brasília. Het totaal aantal inwoners werd in 2024 geschat op 212,6 miljoen, met maar liefst 15 steden die meer hebben dan een miljoen inwoners. São Paulo is de grootste stad met ruim 22 miljoen inwoners, gevolgd door Rio de Janeiro met 6,7 miljoen en greater Rio de Janeiro met ongeveer 14 miljoen. Salvador komt met 2,6 miljoen inwoners op de vijfde plaats.
Ruimtelijke plannen en beleid worden in Brazilië vooral op gemeentelijk niveau gemaakt. Daarnaast zijn federale en nationale wetten, regels en beleid van invloed. Op federaal niveau geldt dat bijvoorbeeld voor een thema als natuurbescherming. Op nationaal niveau is Het Statuut van de Stad opvallend, dit innovatieve instrument zet in op democratisering van lokale planvorming en een rechtvaardige toegang tot land en huisvesting. Het benadrukt de sociale functie van de gebouwde omgeving.
Brazilië is verder duidelijk een land van extremen. Er zijn prachtige stranden met een bruisend uitgaansleven nabij arme en criminele favela’s. Het land kent echter ook veel inkomens- en kansenongelijkheid, de toegang tot huisvesting is extreem ongelijk en het is politiek onrustig. Naast vervuiling en ontbossing kent het land ook overweldigend natuurschoon en een enorme culturele diversiteit en rijkdom. De geschiedenis van kolonisering, bloedvergieten en militaire regimes lijkt nog altijd door te werken in de huidige instituties en de samenleving. In combinatie met de ongelijkheid vormt dit een voedingsbodem voor conflict en geweld. Dit zie je ook terug in de stedelijke gebouwde omgeving waar veel kansarmen wonen in favela’s en in de oude stadscentra en de kansrijken juist vaak in de chiquere wijken daaromheen.
Het oude stadscentrum vormt een aangename uitzondering, met relatief lage gebouwen en aantrekkelijk ontworpen publieke ruimten
Zoals we zien in veel steden met een koloniaal verleden, is de welvaart van Rio de Janeiro, São Paulo en Salvador vooral geconcentreerd in de nieuwe centra buiten de binnenstad en niet in de oude stadscentra met hun kenmerkende koloniale architectuur. De verschillende professionals die ons meenemen in de oude stadscentra vertellen ons met liefde en passie over de uitdagingen en de parels in hun werk, zonder zich te houden aan een strakke en efficiënte tijdsplanning. We lichten de aanpak in drie steden achtereenvolgens kort toe.
Toerisme nabij favela’s
Casus nummer één is Rio de Janeiro, een zeer levendige stad. De kracht van de natuur is overal voelbaar, door de imposante aanwezigheid van groene bergen en zee. De invloed van verschillende perioden van herstructureringen en revitalisering is goed zichtbaar in het oude stadscentrum van Rio de Janeiro, inclusief het havengebied. De laatste decennia is met verschillende programma’s de functie als woon-, werk-, leef- en recreatiegebied versterkt door het herbestemmen van verwaarloosde en verlaten cultuurhistorische gebouwen, zoals de oude werven in de haven.

Stranden in Rio met luxe appartementen aan zee en de favela’s op de berg in de achtergrond.
‘Strand Rio’ (bron: Wouter Jan Verheul)
In 2016 vonden de Olympische Spelen hier plaats en er is veel geïnvesteerd in het havengebied met onder meer de bouw van spectaculaire gebouwen (zoals het Museu do Amanhã van architect Calatrava). Er klinkt echter ook kritiek op deze revitalisering. De onderzoekers Andréa Sampaio en Mônica Bahia Schlee geven tijdens ons werkbezoek aan dat het vooral ingrepen waren die dienden voor de marketing van de stad en voorbij gingen aan wat echt nodig was voor een groot deel van de inwoners. Wel is door de nieuwe ontwikkeling het UNESCO-erfgoed Valongo Wharf opgegraven, waar vroeger tot slaaf gemaakten uit Afrika aankwamen. Er wonen nu nog veel Brazilianen met Afrikaanse roots in het gebied, wat wordt geëerd met muurschilderingen van inspirerende mensen.
Het New York van Zuid-Amerika
De tweede stad die we belichten is São Paulo, rijk geworden door handel in koffie. Het is nog steeds het economische hart van Brazilië. In deze stad zie je minder verwijzingen naar de grote culturele diversiteit van Brazilië. Er is vooral heel veel hoogbouw. Mede daarom wordt deze stad ook wel het New York van Zuid-Amerika genoemd. Het oude stadscentrum vormt een aangename uitzondering, met relatief lage gebouwen en aantrekkelijk ontworpen publieke ruimten, maar er zijn ook veel afgebladderde en leegstaande gebouwen. Het revitaliseren van dit oude centrum is een van de belangrijkste speerpunten van het werk van SP Urbanismo, een publiek ontwikkelbedrijf dat gemeentelijke stedelijke plannen implementeert (min of meer vergelijkbaar met de grondbedrijven van Nederlandse steden).

Leegstand en kleurrijke muurschilderingen in het oude stadshart van Sao Paulo.
‘Stadshart Sao Paulo’ (bron: Wouter Jan Verheul)
Pedro Martin Fernandes, directeur-president van SP Urbanismo (en TU Delft Bouwkunde-alumnus), toont samen met zijn collega’s hoe zij met een klein team en dito beperkt budget het oude stadscentrum, met veel verwaarloosde en leegstaande oude gebouwen, nieuw leven inblazen. Zij trekken creatieve ondernemers aan om leegstaande panden te vullen. Dit heeft een positief effect op de levendigheid en veiligheid. Ook de beroepsvereniging van architecten en stedenbouwkundigen (de ‘Conselho de Arquitetura e Urbanismo de São Paulo’) probeert een katalysator te zijn voor ontwikkeling in het gebied. Met de renovatie van het eigen pand in het historische centrum besteden zij uitzonderlijk veel aandacht aan duurzaamheid én ze realiseren een aantrekkelijke publieke ruimte in hun gebouw.
Postkoloniale uitdagingen
Het slavernijverleden van Brazilië is tenslotte sterk voelbaar en zichtbaar in Salvador. Het historische stadscentrum, dat ooit het decor was van Michael Jackson’s hit en beroemde videoclip ‘They don’t really care about us’, staat sinds 1985 op de UNESCO-werelderfgoedlijst. Het meest beroemde deel is Pelourinho-district met de kenmerkende gekleurde, koloniale bebouwing. Het eerste revitalisatieplan kwam van Lina Bó Bardi, een beroemd Italiaans-Braziliaans architecte, met aandacht voor sociale huisvesting, informele handel en cultureel gebruik. Op die manier zou Pelourinho belangrijk blijven voor de lagere inkomensgroepen.
Ondanks de UNESCO-status verkeren veel gebouwen in het oude stadscentrum in slechte bouwkundige staat en is er sprake van leegstand. Pogingen om dit tij te keren met behulp van private investeringen hebben wisselend succes. Het Palacio Rio Branco – oorspronkelijk gebouwd in 1549 als zetel van de Portugese koloniale regering en later onder meer gebruikt als militaire kazerne, een gevangenis en de residentie van Braziliaanse keizers – is een van de oudste, historisch belangrijke gebouwen van Brazilië. In 2022 werd aangekondigd dat een private partij het zou exploiteren als luxe hotel, maar tot op heden is het nog altijd verwaarloosd en gesloten.
Waar te beginnen?
Alle drie de Braziliaanse steden hebben een andere aanpak om de oude stadscentra te revitaliseren: grootschalige interventies in het stadscentrum van Rio de Janeiro, de inzet op de katalyserende werking van creativiteit en levendigheid in São Paulo en het beschermen van erfgoed via een UNESCO-status in Salvador. Uiteraard bestaat het risico dat het opknappen van gebouwen met een hoge cultuurhistorische waarde in de oude stadscentra resulteert in gentrificatie en verdringing. Juist omdat veel kwetsbare mensen met lage inkomens in de oude stadscentra wonen, en omdat zij voor hun inkomen ook afhankelijk zijn van de economische activiteit in deze centra, is aandacht voor deze groepen belangrijk. In al deze aanpakken is de samenwerking tussen publieke, private en maatschappelijke partners essentieel.

Een kleurrijke maar overwegend leegstaande winkelstraat in Salvador.
‘winkelstraat in Salvador’ (bron: Wouter Jan Verheul)
Dit laatste is in Brazilië evenwel lastiger dan in Nederland. Vooral publieke instituties zijn relatief klein en hebben weinig capaciteit om ontwikkelingen te faciliteren en om wet- en regelgeving te handhaven. We horen en private ontwikkelaar vertellen dat in de aanvraag voor een bouwvergunning omschreven moet worden wat de maatregelen betreffen qua duurzaamheid, maar dat dit nooit tijdens de uitvoering wordt gecontroleerd. Duurzaamheidsinvesteringen plegen partijen dus alleen als het economisch rendeert, niet omdat de staat ze ertoe dwingt en eraan houdt.
Een inzicht dat we kunnen meenemen, is dat onze obsessie met efficiëntie en alles onder controle krijgen ons wellicht meer in de weg zit dan we doorhebben
Kijkend naar de straten met leegstand in de binnensteden, de favela’s en de enorme verschillen tussen arm en rijk, bekruipt ons soms een gevoel van moedeloosheid. Waar te beginnen als de markt niet zo sterk is als we in de meeste van onze Nederlandse binnensteden zien? In Braziliaanse steden is veiligheid en armoede in sloppenwijken een serieus probleem. Drugskartels regeren de favela’s. Soms valt de bewapende politie de favela’s binnen om te zorgen voor orde en veiligheid, maar evengoed voelen de bewoners zich ‘veiliger’ door de maffiadictatuur die hen, zolang je maar volgens hun regels leeft, meer ‘veiligheid’ biedt. Zo nu en dan lopen corrupte politieagenten over naar een criminele bende. Zodoende hebben we niet alleen te maken met een zwakkere markt om de gewenste revitalisering aan te jagen, maar op onderdelen ook met een disfunctionele staat. Net als in ontwikkelingslanden, maar ook in de armste wijken van onze Nederlandse steden, zien we hier de noodzaak om simultaan te werken aan een overheid die de basis op orde heeft: veiligheid, vertrouwen in instituties, het tegengaan van uitbuiting van de onderklassen, zodat ook zij reële kansen hebben om sociaaleconomisch op te klimmen. Stedelijke revitalisering kan zich dus nooit beperken tot alleen fysieke investeringen.
Professionals met passie
Samenvattend: Brazilië is groot, de uitdagingen zijn groot, en de capaciteit en invloed van de publieke sector is – zeker vanuit een Nederlands perspectief - klein. Dat betekent niet dat er weinig gebeurt. De rol van allerlei professionals is belangrijk. Braziliaanse architecten, kritische academici, publieke leiders, sociale ondernemers, activisten en projectontwikkelaars innoveren dagelijks om in zeer turbulente omstandigheden toch verschil te maken. Zij doen dit met passie en overgave en in de overtuiging dat zij iets bij kunnen dragen aan betere stadscentra. En dat is niet zonder succes. Ondanks de uitdagingen qua veiligheid, ongelijkheid en beperkt (publiek) sturingsvermogen, zien we veel prachtige plekken in Brazilië. De natuur, de cultuur, de muziek, de architectuur, de diversiteit en het leven bruisen overal.
Nederland voelt na deze studiereis comfortabel en daar mogen we dankbaar voor zijn. Maar we zijn ook erg aangeharkt en wellicht wat saai. Missen wij iets van de Zuid-Amerikaanse spirit? Een inzicht dat we kunnen meenemen, is dat onze obsessie met efficiëntie en alles onder controle krijgen ons wellicht meer in de weg zit dan we doorhebben. Renson van Tilburg schreef naar aanleiding van zijn fietstocht langs de Rijn: we moeten leren meebewegen, go with the flow.
Die houding maakt ons als professional weerbaarder en minder moedeloos dan wanneer we vast blijven houden aan ons eigen maakbaarheidsgeloof. De wereld verandert echt wel door. De context waarin wij als professionals opereren, wordt niet gemakkelijker. Materialen worden schaarser, het weer steeds extremer, de (wereld)politiek wispelturiger en de ongelijkheid blijft een feit. In Brazilië zagen we dat passie, geloof in je vak en meebewegen met de turbulente realiteit, zonder die zomaar te accepteren, de professionele weerbaarheid voedt en bijdraagt aan bijzondere steden. Terwijl onze Nederlandse steden het in veel opzichten beter hebben, blijft de passie en het doorzettingsvermogen van Braziliaanse gebiedsontwikkelaars ons bij.
Over de inhoud
Dit artikel is geschreven naar aanleiding van een studiereis in juli 2025 georganiseerd door Boss, de studievereniging van Management in the Built Environment van de TU Delft. De auteurs bedanken de studiereiscommissie voor het organiseren van de inspirerende werkbezoeken.
Cover: ‘GO Zomertour 2025’ door Ineke Lammers (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)