Onderzoek Hoeveel levert het op om onze steden groener te maken? Arcadis en Rebelgroup zochten het uit voor het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO). De baten én de kosten lopen op tot in de miljarden, zo licht Adviseur Jonne Velthuis (Rebelgroup) toe. “We moeten duidelijk maken dat groenblauw ook voor de leefbaarheid en economie van belang is.”
Artikelenserie over Groen In en Om de Stad (GIOS)
Op de website ruimtelijkeordening.nl publiceert het ministerie VRO series met praktijkverhalen. Een voorbeeld zijn de verhalen die schrijver Mark Hendriks en fotograaf Nadine van den Berg maken over ruimtelijke kwaliteit in projecten. De nieuwste loot aan de stam is een verkenning van het thema groen, naar aanleiding van het programma Groen In en Om de Stad (GIOS) van de ministeries van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) en Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN). Het programma, waarbinnen vorig jaar deze handreiking werd gepubliceerd, zet erop in om voldoende groen te realiseren voor een gezonde en prettige leefomgeving. Vanuit het programma is de afgelopen tijd onderzoek gedaan naar de financiering en bekostiging van groen. In deze artikelenreeks komen mensen uit onderzoek en praktijk aan het woord om hun kennis en ervaringen te delen.
Met het doorplaatsen van de artikelen sluit Gebiedsontwikkeling.nu aan op eerdere artikelen op ons platform over het groen in de stad en de financiering daarvan, zoals over de Groen groeit mee-strategie van de provincie Utrecht om groen structureel te borgen in verstedelijking. WUR-onderzoekers Wenny Ho en Joyce Zwartkruis onderzochten hoe de werelden van groen beleid maken en uitvoeren van elkaar verschillen. Recensent Jaap Modder schreef recent over stedenbouwers en groen, natuurinclusieve gebiedsontwikkeling en groene wildernis in de steden. En ook over de toegevoegde waarde van bomen en parken is het nodige te vinden, onder meer op het gebied van gezondheid en het verminderen van hittestress.
Thuis aan de telefoon licht Jonne Velthuis toe waarom Nederland miljarden moet investeren in stedelijk groen. “Iedereen heeft daar op kleine schaal vaak wel een beeld bij, maar dit gaat om een programmatische aanpak vanuit de ministeries waarbij we op landelijke schaal naar de kwaliteit en kwantiteit van stedelijk groen kijken,” legt hij uit. Velthuis werkt bij het flora & fauna team van adviesbureau Rebel, waar ecologie en economie samenkomen. In opdracht van het ministerie van VRO rekenden hij en zijn collega’s samen met adviesbureau Arcadis uit wat de stedelijke groenopgave bij verschillende ambitieniveaus zou kosten en opbrengen.
Verstedelijking dwingt tot handelen
De aanleiding voor het onderzoek ligt bij de verstedelijkingsopgave in Nederland. We willen meer woningen en werkplekken. Dat betekent dat Nederland verder versteent. Tel daarbij op dat we zuinig moeten zijn op onze stedelijke biodiversiteit en dat hitte- en wateroverlast groter worden in steden. Dan moet je in actie komen. “Daarbij komt dat in de Europese natuurherstelwet is geregeld dat er tegen 2030 geen nettoverlies mag zijn van stedelijk groen en boomkroonbedekking ten opzichte van 2024,” legt Jonne uit. Nederland staat voor de opgave om vóór datzelfde jaar 900.000 woningen te bouwen. “Dan wil je weten hoe groot die opgave is en wat we daarvoor moeten reserveren.”
In het meest ambitieuze scenario is vergroening een volwaardig onderdeel van de stedelijke ontwikkeling
Dat vraagstuk belandde bij Arcadis en Rebel. Hun berekening toont een forse opgave: door de woningbouwplannen verdwijnt er potentieel 2.147 hectare stedelijk groen en 240.800 bomen. Dat is meer dan 4.000 voetbalvelden. Dat verlies vraagt om compensatie. Want dezelfde hoeveelheid groen en meer woningen betekent minder groen per inwoner. “Nederland heeft een grote verstedelijkingsopgave, maar we hebben er nauwelijks bij stilgestaan wat dat betekent voor het groen ín de stad. Vaak wordt er vooral gekeken naar het groen rondom de stad.” Juist daar ligt volgens hem een kans: de koppeling tussen woningbouw en groen kan leiden tot slimme oplossingen. Dat blijkt ook uit de scenario’s die Velthuis en zijn collega’s hebben doorgerekend.
Focus op feiten
Ze onderzochten drie scenario’s, van minimale compensatie tot een maximaal toekomstbestendige stad. Elk scenario kent een ander ambitieniveau en dus ook andere kosten, baten en ruimteclaims. In het meest ambitieuze scenario is vergroening een volwaardig onderdeel van de stedelijke ontwikkeling. Velthuis benadrukt dat zijn team bewust feitelijk te werk is gegaan. “We proberen het concreet te maken: wat gaan we nou écht doen? Over hoeveel hectares of vierkante meters hebben we het? En wat zijn de kosten en hoeveel levert het op?”

Spoorpark in Tilburg is een voormalig rangeerterrein in het centrum van de stad. Het is aangelegd voor recreatie en om hittestress in de stad tegen te gaan.
‘Spoorpark Tilburg’ door Tineke Dijkstra (bron: ministerie VRO)
De grootste batenposten zijn verrassend concreet. Gezondheidswinst maakt 35% uit van alle meetbare voordelen. “Deze komen voort uit positieve effecten van het groen op het dempen van geluidsoverlast, de luchtkwaliteit en het reduceren van hitte.” Ook klimaatmitigatie levert veel op. CO₂-opslag door bomen en planten zorgt voor 23 procent van de baten. Watergerelateerde voordelen, zoals het voorkomen van waterschade en lagere zuiveringskosten, maken 21 procent uit. En waardering voor een groene omgeving komt tot uiting in de vastgoedwaardestijging: dat is 14 procent van de baten. “Groen zorgt buiten en binnen voor een reductie van hittestress. Dit heeft een positief effect op de arbeidsproductiviteit.” Maar de werkelijk grote winst valt niet in geld uit te drukken. “Biodiversiteit, meer geluk, minder stress, meer bewegen, meer sociale cohesie en meer comfort door minder hitte. Dat is nog niet altijd te monetariseren, maar draagt wel bij aan de kwaliteit van leven.”
Hogere baten
“In gesprekken en bij beleidsontwikkeling heb je feitelijke informatie nodig. Zeker als er een financiële kant aan zit. Wetenschappelijk onderzoek naar de baten van groen is sterk in ontwikkeling”, zegt hij. “Er worden regelmatig nieuwe inzichten gepubliceerd die helpen om de voordelen financieel te onderbouwen. De verwachting is dan ook dat de totale baten in de toekomst eerder hoger dan lager uitvallen.”
Het team koos in deze analyse bewust voor een terughoudende benadering. “Juist omdat baten vaak onderwerp van discussie zijn, hebben we conservatief gerekend.” Toch dekt het tweede scenario nu al 69 procent van de kosten met alleen de meetbare baten. “We weten vrijwel zeker dat dit meer oplevert dan het kost.” Het onderzoek houdt nu bijvoorbeeld nog geen rekening met specifieke klimaatadaptatiedoelen of schades aan infrastructuur. Als we groen specifiek gaan inrichten om wateroverlast en waterschade te voorkomen, dan verdient dit zich financieel terug.
Het is verstandig om niet alleen naar incidentele, maar ook naar structurele middelen te kijken
Een praktische vraag is of er wel plek is voor al dat groen. Volgens Jonne wel. Het kan door het ‘ontharden’ van de stad: bestaande verharde oppervlaktes vervangen door groen. “De compensatieopgave op nationaal niveau is minder dan 2 procent van het totaal aan verhardingen binnen de bebouwde kom in Nederland”, stelt hij gerust. Een concrete maatregel is het verwijderen van overbodige verharding, zoals oude parkeerplaatsen, wegen versmallen naar eenrichtingsverkeer en het plaatsen van bomen. “Dit betekent dat er geen ruimteclaim hoeft te komen op grond die ook voor andere functies gebruikt kan worden.”
Wel zijn er kostenverschillen per locatie. “Een boom in verharding plaatsen kost voor buitenwijken zo’n 5.000 euro. In een historisch centrum loopt dat op tot 6.500 euro. Het grootste deel van die kosten zijn voor de groeiplaats, zodat een boom goed kan groeien en 50 jaar meegaat.” Historische centra en locaties met wijken die veel last hebben van klimaatproblemen vragen om extra investeringen.
Beheer wordt duur
Een belangrijk aandachtspunt zijn de onderhoudskosten. “Beheer en onderhoud bedraagt 3,7 miljard euro over 50 jaar en is daarmee 34 procent van de totale opgave.” Ook komen er afschrijvingskosten van 2 miljard bij. “Gezien de omvang van deze bedragen is het verstandig om niet alleen naar incidentele, maar ook naar structurele middelen te kijken,” benadrukt Velthuis. De totale jaarlijkse onderhoudskosten komen uit op 83,6 miljoen euro. Voor de bekostiging en financiering van de groenopgave ziet Velthuis kansen in de koppeling met klimaatadaptatie. “Veel van de baten komen voort uit vermeden kosten voor klimaatadaptatie. Het ligt daarom voor de hand om stakeholders met bijbehorende financiële middelen aan deze opgave te verbinden.”
Ook CO₂-opslag biedt mogelijkheden. “Tot op heden wordt bij financiering van CO₂-opslag vooral gekeken naar bossen. Maar in scenario 3 gaat het om de aanleg van 23 miljoen bomen in stedelijk gebied. Gezien deze omvang is het de moeite waard te onderzoeken of hier instrumenten op kunnen worden toegepast.” Ten slotte pleit hij voor instrumenten om geldstromen van het Rijk naar de gemeenten te organiseren. “Uit de batenanalyse blijkt dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor 62 procent van de investeringen, maar dat veel baten landen op nationaal niveau, zoals bij de gezondheidszorg.”
Steden ondernemen actie
Volgens de Rebelgroup-adviseur gebeurt er in veel gemeenten al van alles. “Ik zie overal initiatieven om te vergroenen”, vertelt hij. “Gemeenten vervangen stenen door groen en moedigen inwoners aan om hetzelfde te doen in hun eigen tuin.” Sommige gemeenten gaan nog een stap verder en bieden bewoners gratis bomen aan. Maar het hangt nog te veel af van enthousiaste individuen. “Dat zijn vaak mensen die er echt voor gaan en zich er volledig voor inzetten. Maar er zijn ook veel hobbels die dat lastig maken.”
Door groen te koppelen aan de verstedelijkingsopgave, komt de financieringsstructuur van woningbouwprojecten ook in beeld. “Bij het bouwen van woningen moeten allerlei voorzieningen getroffen worden. Dan kijk je naar parkeernormen en mobiliteit. De groenblauwe voorzieningen komen vaak pas laat in beeld, gaan er als eerste weer uit, of blijven te klein. Dat maakt de ruimtelijke puzzel voor de woningbouw niet makkelijker, maar groen- en blauw is minstens zo belangrijk als andere voorzieningen en daar zullen afspraken over moeten worden gemaakt.”
Velthuis ziet extra kansen als groen wordt ingezet om (sociale) ongelijkheid aan te pakken. “Er is een positief verband tussen de sociaaleconomische status van bewoners en de leefbaarheid van een buurt. Hier is vaak juist minder toegang tot groen in de directe omgeving.” Volgens cijfers van ABN AMRO zijn er in Nederland zo’n 900 klimaatkwetsbare wijken. “Financieel kwetsbare huishoudens kunnen door klimaatproblematiek de schade of herstelkosten niet financieren. In sommige gevallen worden ze zelfs gedwongen hun huis te verkopen.” Investeren in groen in deze wijken kan dus een impuls geven aan de mensen die dit het meest nodig hebben.
De eindconclusie laat geen ruimte voor twijfel: “We moeten deze investeringen doen.” Hij hoopt dat zijn onderzoek bijdraagt aan betere discussies. “Wat mij betreft moeten we duidelijk maken dat groenblauw ook voor de leefbaarheid en economie van belang is. Door die waarde uit te drukken in euro’s kun je laten zien waarom keuzes zoals deze heel slim zijn.” En de tijd dringt. “Zonder ingrijpen zweten we de stad uit, worden steden veel minder leefbaar. Nu gaat iedereen naar dezelfde schaarse groene plekken toe. Het is denk ik de goedkoopste manier om de steden leefbaar te houden nu het warmer en natter gaat worden.”
Met de nieuwe Europese wetgeving en groeiende klimaatproblemen wordt uitstel steeds duurder. Het onderzoek van Velthuis en zijn collega’s geeft beleidsmakers harde cijfers om mee te werken. En die cijfers spreken een duidelijke taal: groen is geen luxe, maar een noodzakelijke investering die zichzelf terugbetaalt.
Lees hier het volledige rapport: Financiële verkenning Groen in en om de Stad.
Cover: ‘milieuvriendelijke rivieroever in de stad Veenendaal’ door Rudmer Zwerver (bron: Shutterstock)