Analyse In de strijd om Nederlandse ruimte komen volgens Joris Winters van Arcadis drie lijnen samen. Het snijpunt van deze lijnen biedt grote kansen voor een sterke ruimtelijke structuur en kan daarmee een hoeksteen voor het beleid worden – zoals voor de later dit jaar te publiceren ontwerp Nota Ruimte. “Zodat natuur en groen niet langer als last, maar als twee van de fundamenten van gebiedsontwikkeling worden beschouwd.”
De urgentie van ruimte voor wonen is hoog, dat is de eerste lijn. De afgelopen tijd werd het bon ton die woningopgave grotendeels binnen de bestaande voorraad op te lossen – door het accepteren van minder ruimte per persoon: woningdelen, het opsplitsen van gezinswoningen, kamers bij hospita’s, het optoppen van wooncomplexen en het toewijzen van huurwoningen aan meerdere personen. Die ideeën zijn echter gefundeerd op wensdenken en paternalisme, want niet aannemelijk is gemaakt dat woningzoekenden op minder vierkante meters (met minder privacy) willen wonen.
Ondanks de toegenomen vraag naar appartementen is er ook in (zeer) stedelijke gemeenten een forse groep actieve woningzoekenden naar 900.000 grondgebonden woningen. Ook bleek uit de Arcadis’ Gezonde Stad Index 2024 dat door binnenstedelijke verdichting het aandeel groen in steden afneemt. De woningopgave is dus een én-én vraagstuk: niet alleen bouwen door de verdichting binnen steden maar ook aan randen van de stad, in nieuwe steden en door de uitbreiding van dorpen.
Meer en betere natuur
De tweede lijn die we volgen: Nederland is kampioen biodiversiteitsverlies. Uit het onlangs gepubliceerde ‘Statusrapport Nederlandse biodiversiteit 2025’ blijkt dat de overeengekomen natuurdoelen voor soorten, habitats en waterkwaliteit verder uit zicht raken. Daarbij zijn hoofdrollen weggelegd voor de aanhoudende druk van stikstof, de matige waterkwaliteit en het gebrek aan ruimte. In het voorontwerp Nota Ruimte dat het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) in juni vorig jaar publiceerde, werd erkend dat uitbreiding nodig is van het areaal natuur, om die natuur en de biodiversiteit in Nederland te versterken en duurzaam te herstellen. Dit betreft zowel extra beschermde natuurgebieden als natuur in combinatie met andere functies, zoals agrarische natuur, natuur in bebouwd gebied en natuur gecombineerd met infrastructuur.
Een derde – en daaraan gerelateerde – lijn is de ‘stilstand door stikstof’. Het lukt de overheid keer op keer niet om adequaat beleid neer te zetten dat stikstofdaling én natuurverbetering tot stand weet te brengen. Ook de commissie Schoof van het ondertussen demissionaire kabinet heeft geen resultaat opgeleverd. In het kader van de adviesvraag omtrent de rekenkundige ondergrens stikstofdepositie benadrukte de Raad van State onlangs de noodzaak van een “robuust, geloofwaardig en effectief pakket van natuurherstelmaatregelen,” gericht op het behalen van de landelijke instandhoudingsdoelstellingen voor Natura 2000-gebieden en het voorkomen van verslechtering van die gebieden.
Andere benadering is nodig
Waar komen deze drie lijnen samen? Welnu, in een grote behoefte aan een landelijke ecologische hoofdstructuur – sinds 2013 bekend als het Natuur Netwerk Nederland (NNN). De uitvoering daarvan werd een taak van de provincies. Dat is echter niet effectief gebleken; zo merkte het College van Rijksadviseurs op dat het Rijk een nationale visie dient te ontwikkelen op het NNN, omdat “echt een andere benadering nodig is, die sterk afwijkt van hoe we vandaag de dag het natuurbeleid hebben georganiseerd.” Zoals ook Theo Spek, hoogleraar Landschapsgeschiedenis, onlangs betoogde in NRC over de vaak gesuggereerde tweedeling landbouw-natuur: “Waarom kunnen we niet veel meer inzetten op én-én? Landschap is verbindend, niet scheidend.” De doelstelling voor het Natuur Netwerk Nederland (NNN) in de ontwerp Nota Ruimte beperkt zich helaas tot het afronden conform bestaande afspraken en het realiseren van extra bos conform de landelijke Bossenstrategie. Dat is niet genoeg.
Nabij- en toegankelijkheid van natuur in de omgeving van de woonplaats is, naast de bereikbaarheid van banen, de belangrijkste factor in de concurrentiepositie van steden. Maar het recente verleden laat zien dat in Nederland het belang van economie en infrastructuur zwaarder gewogen wordt dan natuur en woningbouw. Ondanks brede maatschappelijke zorgen over de toestand van de natuur in Nederland heeft het natuurbelang, zo concludeerde de Raad voor de Leefomgeving in 2022, nog altijd een zwakke positie bij economische en politieke afwegingen. Natuur wordt dikwijls gezien als een kostenpost en als een deelbelang dat economische groei hindert. Er lijkt sprake te zijn van “een blinde vlek voor de betekenis van natuur als bestaansvoorwaarde voor de mens.”
Kansen blijven liggen
Want het mooie is dat zo’n landelijke hoofdstructuur uitstekend te koppelen is aan de ontwikkeling van (landschaps)parken aan de randen van de bestaande en nieuwe (stedelijke/dorpse) woongebieden. Ook de Raad voor de Leefomgeving zag grote kansen om het herstel van de natuur, zowel binnen als buiten beschermde gebieden, te verbinden met de grote maatschappelijke opgaven die in de ruimte hun beslag krijgen – zoals de woningbouwopgave, de klimaat- en energieopgave en de verduurzaming van de landbouw.
Neem de woningbouw: daar kan 50 procent van de vraag naar grondgebonden woningen gerealiseerd worden binnen 0,7 procent van het huidige oppervlak aan agrarische terreinen – ofwel zo’n 250 melkveebedrijven. Uitgaande van natuurinclusieve wijken kan, mits de meedenkkracht vanuit de agrarische sector voor ontwerp en exploitatie effectief wordt aangewend, zo de transformatie plaatsvinden van veeteelt naar nieuwe (kringloop)landbouwgebieden aan de randen van zulke nieuwe wijken.
Landelijk, maar met name in de Randstad, roept dit de vraag op welk type groenstructuur we in ons land aan de rand van steden willen hebben. Zeker in relatie tot de ‘bossentrategie’, waarbij in Nederland zo’n 37.000 ha bos aangeplant zou moeten worden. Aansprekende voorbeelden van ‘stadsbossen’ zijn er genoeg zowel in als direct grenzend aan grote steden: het Amsterdamse Bos, Amelisweerd (Utrecht), het Bois de Boulogne (Parijs) en Zoniënwoud (Brussel).
Nieuwe stijl
Vanuit het perspectief van landschapsontwerp, biodiversiteit en recreatie zijn aaneengesloten park- en bosgebieden dan het uitgangspunt. Een goed voorbeeld is de aanpak voor het Emscher landschaftspark - Die grüne Mitte der Metropole Ruhrpark, dat sinds 2004 wordt ontwikkeld in het Ruhrgebied. Qua dichtheid en structuur zeer vergelijkbaar met de Randstad. Met een oppervlak van 450 vierkante kilometer vormt het een netwerk van de regionale groene corridors met de binnenstedelijke groene ruimten. Cruciaal daarbij is de samenhang en samenwerking: het park als een geïntegreerde ontwikkelingsstrategie waarbij bedrijven, burgers en steden betrokken zijn, evenals het waterschap (Emschergenossenschaft), het Regionalverband Ruhr en de staat (Bundesland NRW) voor regionale samenwerking.
Ook in Nederland is met het de oprichting van het Van Gogh ‘Nationaal Park nieuwe stijl’ in Noord-Brabant een plan ontstaan voor een gebied van zo’n 100.000 hectare, waarvan de helft de formele status heeft van nationaal park. Daarbij werken 80 publieke en private partners aan vergroening tot in het hart van de steden en dorpen: een “groene leefomgeving met prachtige natuur en vitaal boerenland.” Van de integratie met landbouwgebieden zijn er ook buitenlandse voorbeelden, zoals het Parco Agricolo Sud Milano dat zich uitstrekt over 60 gemeenten en waar sinds 1990 ruim 47.000 ha met overwegend landbouwgebied geïntegreerd zijn met natuurgebieden en woon-, recreatie en bedrijventerreinen.
Niet langer als last
Volop kansen dus voor een hernieuwde ecologische hoofdstructuur, in combinatie met woningbouw en transformatie van de agrarische sector: laten we een Nederlandse Ecologische Parkstructuur introduceren! Cruciaal daarbij is het werken vanuit een gezamenlijke denk- en daadkracht, door de samenwerking van agrarische- en bouwsector, omwonenden en lokale overheden. Zodat natuur en groen niet langer als last, maar als twee van de fundamenten van gebiedsontwikkeling worden beschouwd. Aan de huidige en nieuwe Minister van VRO de opgave die structuur te verankeren in de ontwerpnota Ruimte en binnen het nieuwe kabinet coalities te steunen die de beoogde samenwerking (financieel) ondersteunen. Met als metafoor: het Groene Hart is er al; met die inzet vanuit de Rijksoverheid krijgt het hart ook een aorta en de slagaders om de omliggende steden sterker met het hart te verbinden. Met langs die aderen de ruimte voor transformatie van de agrarische sector en landschappelijk wonen.
Wilt u reageren op dit artikel of een gastbijdrage voor Gebiedsontwikkeling.nu schrijven over een ander onderwerp? Bekijk dan hier de mogelijkheden.
Cover: ‘Luchtfoto van het groene gebied van Oud Amelisweerd in Utrecht’ door corlaffra (bron: Shutterstock)