Dakterrassen in Rotterdam. door R. de Bruijn_Photography (bron: Shutterstock)

Neem groen vroeg mee bij binnenstedelijke gebiedsontwikkeling

1 september 2022

8 minuten

Verslag Groen is op tal van manieren goed voor dier en mens. Waterberging, hittestress, gezondheid, biodiversiteit en ruimtelijke kwaliteit – en ga zo maar door. Maar hoe realiseren we goed groen in de stedelijke verdichtingsopgave waar elke meter telt? In het webinar ‘Groen bij binnenstedelijke gebiedsontwikkelingen’ van het programma Stedelijke Transformatie wordt naar antwoorden gezocht.

Het webinar wordt afgetrapt met de constatering van Steven Kamerling dat groen nog te vaak wordt gezien als decoratie. Hij geeft een toelichting op de inzet van NL Greenlabel voor een gezonde leefomgeving voor mens en dier, met een focus daarbij op de aansturing op gebiedsniveau. Hij bepleit om meer te kijken vanuit ecosystemen en zo meekoppelkansen te verzilveren en financiële ruimte beter te benutten.

“We moeten anders leren kijken”, benadrukt Kamerling. Naast fysieke baten van groen zijn er ook mentale baten, zoals stimuleren van beweging en daarmee sociale contacten. En denk ook aan de beperking van de ervaring van hinder. “Kijk gericht waar zich de problemen bevinden en zoek bijpassende maatregelen.” Daarvoor moeten wel andere mensen aan tafel worden gezet. Niet alleen de landschapsarchitect maar ook deskundigen vanuit sociale en psychologische hoek. Naast die bredere blik bij het initiatief is het noodzakelijk ook tijdens de aanleg en in de gebruiksfase de vinger aan de pols te houden, zodat de ambities niet verwateren.

Juiste kennis

In het kader van biodiversiteit gebruikt NL Greenlabel liever de term 'natuurpositief' dan 'natuurinclusief' bouwen. Daarvan zijn al veel mooie voorbeelden te vinden. Kamerling waarschuwt dat deze niet moeten worden gezien als een catalogus zonder na te denken over de effectiviteit van de maatregelen. Zorg voor de juiste kennis om biodiversiteit onderdeel te maken van de architectonische opgave. Kamerling benoemt enkele aandachtspunten:

  • De bodem is de basis en daar gaat veel fout. Bij bouwwerkzaamheden wordt bijvoorbeeld de grond dichtgereden met bouwvoertuigen.
  • Maak naast gebruiksgroen ook kijkgroen. Zeker in hoogstedelijke verdichting is uitzicht op groen belangrijk.
  • Pas op met kapvergunningen: een oude boom is misschien kapwaardig maar heeft juist extra waarde voor biodiversiteit, het is een bron van voeding.

“We zitten in een leercurve”, zo besluit Kamerling. “De methodieken van NL Greenlabel helpen om aandacht te vragen voor de waarde van stedelijk groen. Zet daarbij ook in op lastiger thema’s als beheer, want dat is enorm belangrijk om in de gewenste ambitie overeind te houden. En neem de bewoners mee in de leercurve. Extensief beheer is goed voor de biodiversiteit, maar wordt al snel gezien als rommel.”

In veel convenanten worden afspraken gemaakt zonder dat we precies weten wat dat dan betekent voor een plan, hoe ziet dat er dan uit?
Martijn van Gelderen, BPD

Groen wint aan belang bij gebiedsontwikkelingen. Martijn van Gelderen, manager milieu en omgevingskwaliteit bij BPD, schetst aan de hand van een aantal voorbeelden het toenemende belang van groen bij gebiedsontwikkeling. Een eerste voorbeeld is The George op de Zuidas in Amsterdam. Hier zijn plantenbakken geïntegreerd in het gebouw: het kleinste schaalniveau voor meer groen in de stad. Om de kwaliteit van het groen te behouden, mogen de bewoners niet zelf het onderhoud doen. De plantenbakken zijn kadastraal afgesplitst van de appartementen en zitten in een aparte beheer-bv.

BPD heeft een aantal ontwikkelingen met NL Greenlabel laten beoordelen:

  • Voor het World Food Center in Ede gaat BPD ook echt het certificeringstraject in. Door de schaalgrootte en de ligging bij een NS-station liggen er goede kansen voor een natuurinclusieve ontwikkeling op dit voormalige verharde kazerneterrein aan de rand van een groengebied.
  • Voor de gebiedsontwikkeling op het Amphia-terrein in Breda is een instandhoudingsgarantie opgesteld voor oevers en bomen in tuinen. Het IVN was nauw betrokken bij de planvorming.
  • Proeftuin Erasmusveld in Den Haag vermindert hittestress door toepassing van hout en lichte bouwmaterialen. Regenwater wordt hergebruikt en stadslandbouw krijgt een plek.
  • PoortMeesters, een binnenstedelijke plot in de Spoorzone Delft, krijgt een waterneutraal dak en een een waterbergingssysteem dat tot 500.000 liter regenwater kan opvangen. Privétuinen sluiten via groene erfscheiding aan op een gemeenschappelijke binnentuin.

Van Gelderen is trots dat deze projecten bij een pre-scan voor de gebieden een score van A tot C behalen. Kamerling bevestigt dat dit hele goede scores zijn. Een belangrijke succesfactor is de gedeelde tuin die al ingericht wordt opgeleverd. Het onderhoud en beheer loopt via de VvE, de gemeente of een actieve derde.

Doe botsproeven

BPD legde de plannen voor de nieuwe wijk Liermolen in Westland langs een andere meetlat: de leidraad klimaatadaptief bouwen. Uit de resultaten blijkt dat ontwikkelaars met een redelijk 'standaard' woningbouwplan goed kunnen voldoen aan bestrijding van droogte, waterberging en verminderen van hittestress. Van Gelderen adviseert: “Voer dit soort 'botsproeven' ook zelf uit. In veel convenanten worden afspraken gemaakt zonder dat we precies weten wat dat dan betekent voor een plan, hoe ziet dat er dan uit?” Wat de echte resultaten zijn, blijft nog even toekomstmuziek: “We creëren condities voor biodiversiteit met manieren van bouwen, aanplant van wonen en bloemrijk grasland. Maar om te kijken of het echt werkt, hebben we de factor tijd nodig. Dat hangt ook samen met het beheer en onderhoud van de plek.”

Van Gelderen deelt een aantal lessen:

  • Ontwerp gebouw en gebied in samenhang om de juiste condities te scheppen.
  • Geef beheer en onderhoud een plek in het ontwerpteam.
  • Koop diensten en materialen duurzaam in.
  • Zorg voor borging na oplevering, inclusief een financiële paragraaf.
  • Stuur op beeldkwaliteit maar houd wel ruimte voor flexibiliteit.
  • Biodiversiteit is gebaat bij schaalgrootte, dan heeft het impact.
Een voormalige gevangenis dat is verbouwd tot woningen met collectieve tuinen. door Frans Blok (bron: Shutterstock)

‘Een voormalige gevangenis dat is verbouwd tot woningen met collectieve tuinen.’ door Frans Blok (bron: Shutterstock)


Methodieken als NL Greenlabel zijn volgens Van Gelderen een goed procesinstrument. Bij toepassing zorgt het voor het juiste gesprek over de juiste thema’s. Al doende leidt dat tot bewustwording. Hij is tegenstander van normering door bijvoorbeeld een percentage groen per gebied dwingend op te leggen. Daarvoor zijn de verschillen tussen de gebiedsontwikkelingen te groot: hoogstedelijk is heel iets anders dan wijken in de stadsranden.

Punten voor natuurinclusief bouwen

De gemeente Arnhem heeft een puntensysteem voor natuurinclusief bouwen voor woningen. Zo wil de gemeente de woningbouwcrisis en de biodiversiteitscrisis tegelijkertijd aanpakken. Anne Luijten vertelt dat het Arnhemse puntensysteem is geïnspireerd op systemen in Den Haag, Ede en Nijmegen. In Arnhem is het verplicht gesteld: bij herziening van een bestemmingsplan worden de beleidsregels voor natuurinclusief bouwen toegevoegd. Dat kan op elke schaal: zowel grote gebiedsontwikkelingen als een particulier die één woning bouwt, moeten eraan voldoen. Arnhem is aangewezen als experimenteergemeente in het kader van de Crisis- en herstelwet. Met die mogelijkheden voor een bestemmingplan met verbrede reikwijdte loopt de gemeente vooruit op de Omgevingswet en is het al mogelijk deze nieuwe ambities in het bestemmingsplan op te nemen.

In ons puntensysteem kun je punten halen als je kiest voor zo min mogelijk verharding, ruimte geeft aan water en groen aanlegt
Anne Luijten, gemeente Arnhem

Initiatiefnemers van nieuwbouwwoningen vullen een formulier in en zien dan direct hoeveel punten ze krijgen. In een maatregelcatalogus staan de kosten en randvoorwaarden, maar ook tips en tricks. Er moet altijd een combinatie zijn van groene maatregelen en nestvoorzieningen. Bij controle van het invulformulier geeft de gemeente adviezen om het effect van de maatregelen zo groot mogelijk te maken. Het puntensysteem geldt ook voor openbare ruimte die een ontwikkelaar inricht en na verloop van tijd aan de gemeente overdraagt. Er is altijd ruimte voor vrije maatregelen. “Het is alleen maar mooi als de ontwikkelaar iets verzint dat wij niet hadden bedacht”, aldus Luijten. Een check door iemand met kennis van zaken is wel nodig. Luijten toont een voorbeeld van een goedbedoelende bouwer die gierzwaluwneststenen te laag en boven elkaar heeft geplaatst, wat de aanvliegroute hindert. “Deze nesten worden waarschijnlijk niet gebruikt en dat is zonde.”

Verbreding naar klimaatadaptief

Vaak is er verwarring tussen natuurinclusief en klimaatadaptief bouwen. Luijten legt uit: “Er is overlap. In ons puntensysteem kun je punten halen als je kiest voor zo min mogelijk verharding, ruimte geeft aan water en groen aanlegt. Dat biedt meer kansen voor dieren en bestrijdt hittestress maar zorgt ook voor minder wateroverlast. Daarnaast zijn er maatregelen, zoals zo min mogelijk verlichting en het inbouwen van neststenen, die alleen bijdragen aan de biodiversiteit. En aan de andere kant maatregelen als materiaalkeuze en zonneschermen die een rol spelen bij klimaatadaptatie maar waar dieren niet per se beter van worden.”

Woningbouw in openbaar groen park door VOJTa Herout (bron: Shutterstock)

‘Woningbouw in openbaar groen park’ door VOJTa Herout (bron: Shutterstock)


Arnhem onderzoekt de uitbreiding van het puntensysteem met een klimaattoets. Andere mogelijke vervolgstappen zijn uitbreiding naar andere gebouwen dan alleen woningen en toepassing bij renovatie. Ook kan een link met de prestatieafspraken met woningcorporaties zinvol zijn. De voorwaarde van een langjarig onderhoudsplan wordt bij een herziening toegevoegd. “We zijn begonnen, want de biodiversiteit gaat te hard achteruit. Vervolgens gaan we kijken hoe we het systeem nog beter kunnen maken. Misschien is het nu nog te veel een invullijstje, maar we hebben in ieder geval verplichtingen. De reacties van ontwikkelaars, initiatiefnemers en architecten zijn positief en enthousiast. Aan de hand van de eerste projecten zullen we zien of het ambitieus genoeg is. Bij de evaluatie kijken we welke maatregelen veel of weinig worden gekozen, wat van invloed kan zijn op de waardering van maatregelen.”

Beperkte kosten

Bij de afsluitende vragenronde wordt gevraagd naar de financiële kant: is meer groen kostenverhogend? Luijten geeft aan dat de natuurinclusieve toevoegingen 500 tot 1500 euro per woning kosten. “Voor ons college was dat acceptabel.” Van Gelderen bevestigt dat de kosten voor gebouwgebonden maatregelen beperkt zijn. Over de kosten voor beheer en onderhoud is nog weinig te zeggen. Het financiële knelpunt zit volgens hem vooral bij de ruimte voor groen op wijkniveau, afgezet tegen andere ruimtevragers. “Bij stedelijke transformatie is dat lastig omdat het versnipperd is. We komen al nauwelijks tot elkaar om een parkeernorm af te spreken en de kavels te verdelen.” Juist daarom pleit Kamerling nogmaals tegen een sectorale en vóór een samenhangende benadering. “Dan heb je de kansen en de problemen beter in zicht kun je ze in een breder perspectief plaatsen. Met een andere bril en kom je tot betere oplossingen.”

Gespreksleider Maarten Hoorn sluit het webinar af met een belofte: “We hebben de heilige graal nog niet gevonden voor groen bij binnenstedelijke ontwikkelingen. Juist omdat de ruimtedruk daar zo hoog is, blijft het voorlopig nog een zoektocht hoe we op een goede manier kunnen vergroenen. Daar besteden we vanuit het programma Stedelijke Transformatie nog verder aandacht aan.”

Webinar terugkijken: Groen bij binnenstedelijke gebiedsontwikkelingen

Enkele inzichten uit het webinar:

  • Steven Kamerling (NL Greenlabel): “Naast fysieke baten van groen zijn er ook mentale baten, zoals stimuleren van beweging en daarmee sociale contacten, en beperking van de ervaring van hinder.”
  • Martijn van Gelderen (BPD): “Methodieken zoals NL Greenlabel helpen als procesinstrument. Niet als normering maar om met maatwerk aan te sluiten bij de kenmerken van een gebied.”
  • Anne Luijten (gemeente Arnhem): Ons puntensysteem maakt voor een initiatiefnemer duidelijk wat we onder natuurinclusief bouwen verstaan. Het wordt concreter en beter te toetsen.”

Dit artikel verscheen eerder op stedelijketransformatie.nl. In het programma Stedelijke Transformatie bundelen gemeenten, marktpartijen en andere betrokkenen de krachten om binnenstedelijke gebiedstransformaties te versnellen en op te schalen. Bij het webinar op 22 mei waren ruim 80 deelnemers digitaal aanwezig. Met opvallend veel groene achtergrondfoto’s, wat de betrokkenheid bij het thema illustreert. Ongeveer de helft werkt bij de overheid, daarnaast zijn ook ontwikkelaars, advies- en ontwerpbureaus, kennisinstellingen en woningcorporaties vertegenwoordigd. Via mentimeter geven deelnemers aan wat ze zien als grootste opgaven. Geld en ruimte zijn de meest genoemde issues om de ambities voor waterberging, klimaatadaptatie en biodiversiteit te kunnen waarmaken.


Cover: ‘Dakterrassen in Rotterdam.’ door R. de Bruijn_Photography (bron: Shutterstock)


Maarten Hoorn

Door Maarten Hoorn

Maarten Hoorn is projectleider ruimte bij Platform31 en daar onder meer de projectleider van het programma Stedelijke Transformatie.


Meest recent

Shoppen door Inside Creative House (bron: Shutterstock)

Growth for good, lukt het tegengaan van klimaatverandering zónder ontgroeien?

Moeten we stoppen met groeien om werkelijk duurzaam te worden? Degrowth is niet per se dé panacee, ontdekt recensent Frank van Oort in een boek van Alessio Terzi.

Recensie

16 april 2024

Veenetië impressie door Zeinstra Veerbeek Architecten (bron: Zeinstra Veerbeek Architecten)

Veenetië: is de tijd rijp voor drijvend bouwen in de veenweidepolder?

Wanneer kunnen we Veenetië, de eerste drijvende woonwijk in veenweidegebied, verwachten? Welmoed Visser, expert water- en bodemvraagstukken in het Groene Hart, zocht uit of de tijd al rijp is voor drijvend bouwen.

Analyse

16 april 2024

Annius Hoornstra Column Cover door Esther Dijkstra (bron: Illustratie Esther Dijkstra, bewerkte foto Patrick van den Hurk)

De versnellers

Het zou wat zijn, maar toch: ze liggen klaar. Plannen voor 630.000 nieuwe woningen in de komende kabinetsperiode. Volgens columnist Annius Hoornstra zijn alleen nog wat onorthodoxe maatregelen nodig.

Opinie

15 april 2024