Nieuwe Planvorming - Afbeelding 1

Nieuwe Planvorming

22 december 2011

6 minuten

Verslag Op vrijdag 9 december 2011 organiseerde de Master City Developer (MCD) opleiding een open college met als thema Nieuwe Planvorming. Deze bijeenkomst gold als opmaat naar het MCD-seminar dat in het voorjaar van 2012 plaats zal vinden. Het vraagstuk van deze dag was hoe men in de huidige tijd tot plannen kan komen die werken. Dus geen blauwdruk of eindbeelden meer, maar wel strategische plannen, meer scripts en groeistrategieën. Maar daar zijn nog belangrijke vragen bij te stellen: hoe zien die er dan uit, hoe werkt dat dan, wat tekent men dan precies, hoe legt men strategische intenties vast, is dat nog wel verleidelijk genoeg om beslissers te overtuigen? Met deze vragen in het achterhoofd zijn vier sprekers aan de slag gegaan om tot antwoorden te komen. Alle plaatsen voor het college waren bezet; met 80 personen was de zaal bij Ymere (Amsterdam) compleet gevuld.

Open college 9 december 2011

Nieuwe Planvorming - Afbeelding 1

‘Nieuwe Planvorming - Afbeelding 1’


New York: plotsgewijze ontwikkeling. Bron: presentatie Tess Broekmans (Urhahn)

Contextgebonden urban framework

Arun Jain, een bekende Amerikaans ruimtelijk strateeg, onder andere vermaard om zijn werk in Portland, Oregon; zette zijn visie uiteen op strategische planvorming in steden. Jain was in zijn analyse kritisch op de huidige stedenbouwkundige planningspraktijk. Het om kunnen gaan met onzekerheden is volgens Jain cruciaal: ‘Onze quality of life hangt af van ons vermogen om met onzekerheid om te gaan’. De meeste stedelijke problemen zijn immers wicked problems (‘ontembaar’). Nieuwe plannen moeten dan ook de complexiteit van de stad als uitgangspunt hebben, in plaats van deze te simplificeren. Een andere tekortkoming van de praktijk van stedenbouwkundige planvorming die Jain constateerde is de kloof tussen de planningstheorie en -praktijk. ‘We slagen er niet in om een duidelijke vertaalslag van theorie naar praktijk te maken. De theorieën van sociologen vanaf halverwege de vorige eeuw zijn duidelijker dan die van ontwerpers en we hebben geen geduld voor theorievorming, aldus Jain. Verder stelde hij dat er onvoldoende aandacht is voor de stedenbouwkundige context. De focus ligt teveel op architectuur als landmark en experience (‘any landmark will do’), in plaats van op de inpassing van een gebouw op een plek. Voorts wees Jain op de huidige obsessie met groei en het onvermogen om op enkele doelen te prioriteren en realistische plannen te maken. Tenslotte noemde hij het belang van periodieke evaluatie van projecten na de oplevering, om te beoordelen of het project een antwoord vormt op de problemen die de aanleiding ervan vormden, en om te leren van datgene wat niet goed is gegaan.

Vervolgens lichtte Jain zijn methodiek toe voor de ontwikkeling van een sterk contextgebonden urban framework. De basis hiervoor vormt de analyse van de lagen van het stedelijke netwerk, inclusief de mental maps. Door analyselagen over elkaar heen te leggen en de toegestane maximale bebouwingsenveloppe per kavel in kaart te brengen, komen de knooppunten met de grootste ontwikkelpotentie naar voren. Binnen deze oplossingenruimte kan worden geprioriteerd door enerzijds te bepalen welke factoren cruciaal zijn voor succes, en door anderzijds de faalfactoren te bepalen: welke ontwikkelingen zijn beslist onwenselijk? Het ruimtelijke ontwerp van deze knooppunten wordt niet van te voren vastgelegd. Het doel en de intenties van de ruimtelijke ontwikkeling krijgen zo vorm, zonder deze voor te schrijven. Het raamwerk fungeert als dynamisch besluitvormingsinstrument, doordat het speelveld voor publieke en private partijen en de consequenties van hun keuzes inzichtelijk worden gemaakt. Jain wees erop dat flexibiliteit een relatief begrip is; voor elke plaats gelden immers randvoorwaarden.

Praktijkvoorbeelden

Vervolgens presenteerden drie Nederlandse stedenbouwkundigen; Tess Broekmans, Bart Reuser en Leo Versteijlen, hun praktijkvoorbeelden van nieuwe planvorming. Tess Broekmans (Urhahn Urban Design) zette de principes van de Spontane Stad uiteen. Zij stelde dat dit concept in Nederland is vergeten in de afgelopen honderd jaar. Voor die tijd heeft deze wel bestaan, zie bijvoorbeeld de Amsterdamse grachtengordel. De spontane stad kan veranderingen absorberen, en gebruikers zijn hierin de belangrijkste stedelijke ontwikkelaars. Dit concept past Urhahn toe in de transformatiestrategie voor het Oostenburgereiland in Amsterdam. Net als Jain pleitte Broekmans voor een focus op de ontwikkeling van de meest vitale plaatsen. Ook tijdelijke functies zoals Café Roest en exposities zoals in de Van Gendthal zijn vliegwielen voor ontwikkeling.

Nieuwe Planvorming - Afbeelding 2

‘Nieuwe Planvorming - Afbeelding 2’


Aanjager Oostenburg: de Van Gendthallen. Bron: presentatie Tess Broekmans (Urhahn)

Daarna lichtte Bart Reuser (Next Architects) de lessen toe die hij in Seoul heeft opgedaan met het onderzoek Seoulutions for Dutch Cities, en gaf antwoord op de vraag 'hoe speelt Hongdae op dit soort vragen in,' en belangrijker: 'wat kunnen we er hier van leren en hoe kunnen we het toepassen?' Reuser analyseerde de gentrification van het Hongdae-gebied, dat in de jaren zeventig van de vorige eeuw nog een villawijk was. In de afgelopen decennia is elk plot veranderd, waarbij talloze winkels, cafés en andere voorzieningen in de voortuinen van de woningen zijn aangebouwd. Hij concludeerde dat met name veranderende regelgeving interessante ruimtelijke ontwikkelingen oplevert.

Nieuwe Planvorming - Afbeelding 3

‘Nieuwe Planvorming - Afbeelding 3’


Transformatie van Hongdae. Bron: presentatie Bart Reuser (Next Architects)

Leo Versteijlen (SITE UD) deelde zijn ervaring over Nobelhorst (Almere Hout-Noord), een nieuw te ontwikkelen wijk van 335 hectare. Het plan voor Nobelhorst heeft de vorm van een ruimtelijk raamwerk, waarbij het totaalprogramma indicatief is. Uitgangspunt is om alleen het hoogstnoodzakelijke vast te leggen: de technische aspecten en de organiserende principes. Versteijlens observatie was echter dat flexibele plannen sneuvelen op de teken- en rekentafel van de techneuten.

Nieuwe Planvorming - Afbeelding 4

‘Nieuwe Planvorming - Afbeelding 4’


Ruimtelijke hoofdstructuur Nobelhorst. Bron: presentatie Leo Versteijlen (SITE UD)

Verschil maken

Uit de discussie bleek dat er veel vragen leven rondom de toepassing van nieuwe planvorming in de praktijk. ‘Wat gaat het verschil maken in Nobelhorst, als de techneuten in feite het masterplan maken?’ vroeg een deelnemer kritisch aan Versteijlen. Hij hoopte ‘door duidelijke antwoorden de techneuten de baas te blijven’. ‘Nee, de crux is om ze vanaf het begin in het proces te betrekken’, klonk het uit de zaal.
Verder werd Jain gevraagd naar zijn visie op de Nederlandse planningspraktijk. Hij gaf aan er op landelijk niveau sprake is van een duidelijk systeem, waar veel landen jaloers op zijn. Op lokaal niveau echter worden er af en toe 'funny decisions' gemaakt. Het probleem zit hem volgens Jain in de inpassing in de lokale context en markt en in het ruimte geven aan vrijheid en creativiteit. In de VS geldt juist het omgekeerde probleem: daar is er een samenhangend geheel op lokaal niveau, maar ontbreekt de structuur op een hoger schaalniveau. Slotvraag: is het woord ‘plan’ wel flexibel genoeg om mensen tot creatief denken aan te zetten, of moet gedacht worden in kaders (frameworks) en wat zijn dat dan? Jain gaf aan dat hij het woord plan opzettelijk vermijdt. In plaats daarvan spreekt hij van een framework, dat hij ziet als een intentieverklaring die richting geeft aan de ontwikkeling van strategische locaties in een stad. Geurt van Randeraat (opleidingsdirecteur van de MCD) wees tot besluit op de paradox dat we zeker moeten zijn van onze eigen professie om ontwikkelingen flexibel te laten. Reden voor meer van dit soort open colleges.

Benieuwd naar het volgende seminar uit de MCD-reeks ‘Nieuwe strategieën voor gebiedsontwikkeling’, houd dan www.mastercitydeveloper.nl in de gaten.

Zie ook:


Cover: ‘Nieuwe Planvorming - Afbeelding 1’


Portret - Arienne Mak

Door Arienne Mak

Projectmedewerker bij Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft


Meest recent

David Sim tijdens zijn presentatie over de zachte stad door Joost Zonneveld (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Slim verdichten via de zachte stad

De druk op onze steden wordt in de komende jaren alleen maar groter. Hoe zorgen we dan voor een leefbare woonomgeving? Deze vraag stond deze week centraal tijdens de laatste sLIM-bijeenkomst, met ‘Soft City’-auteur David Sim als gastspreker.

Verslag

19 april 2024

Oosterschelde door Ruud Morijn Photographer (bron: Shutterstock)

Oké, water en bodem sturend – maar niet altijd en overal

Water en bodem sturend, je kunt er bijna niet tegen zijn. Maar we moeten oppassen dat het nieuwe adagium niet alles gaat overheersen, zo waarschuwt columniste Agnes Franzen.

Opinie

19 april 2024

GO weekoverzicht 18 april 2024 door Gebiedsontwikkeling.nu (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Dit was een week waarin de tijd begon te dringen

Dit was een week op Gebiedsontwikkeling.nu waarin de tijd begon te dringen. Voor de woningbouwproductie, om klimaatverandering tegen te gaan en om de openbare ruimte inclusiever te maken.

Weekoverzicht

18 april 2024