Analyse Uit verschillende onderzoeken is de laatste maanden gebleken dat er nog onvoldoende wordt gebouwd in Nederland om te kunnen voldoen aan de woningbehoefte. De druk op de woningmarkt blijft enorm en daarom schroeft het Rijk de plancapaciteit op, vooral in de Randstad. De vraag is alleen hoe partijen ervoor zorgen dat die tienduizenden extra woningen ook daadwerkelijk gebouwd gaan worden.
Begin deze maand luidde minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken) de noodklok. Hoewel er voor de komende tien jaar al concrete plannen waren voor het bouwen van 892.000 woningen, blijkt dat aantal niet voldoende te zijn. Daarom verhoogt het Rijk de plancapaciteit. In totaal komen er nu tot 2030 ruim 90.000 woningen per jaar bij. Dat zijn 150.000 woningen meer dan het aantal woningen dat in de Nationale Woonagenda als doel is gesteld. Want hoe mooi die plannen ook waren, zegt Ollongren, het is nog niet genoeg.
In vier provincies ligt de productie nog niet op het niveau om het tekort aan woningen in te lopen. Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland hebben daarom met de minister een hogere bouwambitie afgesproken. Extra aandacht is er voor de gebieden met de grootste opgave. In die regio’s komt er een plancapaciteit van 130 procent. “Voldoende plancapaciteit is cruciaal om genoeg woningen te kunnen bouwen”, schrijft de minister in de brief aan de Tweede Kamer.
Maatwerk per regio
Maar, erkent ook de minister, plancapaciteit is geen exacte wetenschap en er is meer nodig om de geplande woningen ook daadwerkelijk te kunnen realiseren. Platform 31 organiseerde vorige maand een bijeenkomst waarin verschillende vertegenwoordigers van het Rijk, provincies en gemeenten met elkaar in gesprek gingen over de vraag hoe de programmering van woningen moet worden ingericht om in te kunnen spelen op de veranderingen op de markt. Welke ontwikkelingen hebben invloed op de daadwerkelijke bouw van woningen?
Een van de observaties tijdens de bijeenkomst was dat het allereerst keer op keer blijkt dat het ontzettend moeilijk is betrouwbare prognoses te maken. Het is daarom belangrijk om scherp te hebben op basis van welke prognoses je welke beslissingen neemt. Alle betrokken partijen moeten scherp hebben én houden wat de juiste aannames en cijfers zijn. Cruciaal bij het werken met een plancapaciteit is vanwege deze onzekerheid dan ook maatwerk per regio, aldus de deelnemers. Zo ontstaan er zo min mogelijk onnodige discussies en kan er snel op veranderingen worden ingespeeld
Blijf in gesprek
Adaptiviteit is cruciaal om ook daadwerkelijk tot het bouwen van die extra woningen te kunnen komen. Inspelen op zaken die je als betrokkene nu nog niet kan inschatten. Naast goede afspraken maken met de markt blijkt uit de bijeenkomst van Platform 31 dat monitoren een andere belangrijke factor is. Bespreek wat de mogelijke knelpunten zijn en waar de gemeenschappelijke ambities en visie liggen. Kijk of de aannames nog kloppen, of de realisatie op peil blijft en waar nieuwe mogelijkheden liggen. Rijk, provincie, gemeenten én de markt kunnen elkaar op deze manier helpen om een effectievere manier van woningbouwprogrammering van de grond te krijgen, zodat de plannen ook daadwerkelijk worden omgezet in nieuwe woningen.
Lees de brief van minister Ollongren op de website van het Rijk. Op de site van Platform 31 staat het artikel over de adaptiviteit op de woningmarkt.
Cover: Woningbouw - Pixabay