Thumb_onderzoek_0_667px

Onderzoek: Toekomst voor stedelijke woningbouw?

1 maart 2011

3 minuten

Onderzoek Het verstedelijkingsbeleid van de rijksoverheid is ook in 2010-2020 gericht op bundeling van wonen en werken in stedelijke regio’s met nu een sterker accent op bouwen binnen bestaand bebouwd gebied. Stedelijke gemeenten zullen een creatieve slag moeten maken om aantrekkelijke woningen en woonmilieus te ontwikkelen die aansluiten op de vraag en bovendien financieel uitvoerbaar zijn. In opdracht van Bouwfonds Ontwikkeling is deze thematiek nader onderzocht. Voor de onderzoeksaanpak is een deskstudie uitgevoerd en een aparte analyse van het recente WoON 2009 (Woningbehoeften Onderzoek Nederland).

a) Verstedelijkingsbeleid en woningaanbod

Het rijksbeleid voor verstedelijking is gericht op bundeling van wonen, werken en voorzieningen om het landschap zoveel mogelijk van verstedelijking te vrijwaren en draagvlak voor stedelijke voorzieningen te versterken, waaronder het openbaar vervoer en om mobiliteitsgroei te beheersen. Belangrijk aspect daarbij is het realiseren van groei van woningvoorraad en arbeidsplaatsen binnen bestaand bebouwd gebied (BBG). Het rijk heeft een hogere ambitie voor woningbouw binnen BBG. In de Nota Ruimte was het streven nog 25% tot 40% al naargelang mogelijkheden van ruimte en markt. Inmiddels is bij de Verstedelijkingsafspraken de regionale ambitie meestal 40% of meer in BBG in 2010-2020. In 2000-2006 is gemiddeld onder de 30% BBG gebouwd. De 40% is feitelijk gehaald in 2006-2007 (circa 24.000 woningen, ervoor gemiddeld 14.000 per jaar). Voor 2010-2020 is er voldoende plancapaciteit voor 40% BBG in de meeste regio’s.
Welke woningtypen en woonmilieus in stedelijk gebied worden nagestreefd is mistig. Het rijk geeft geen richtlijnen over de vorm van woningbouw of woonmilieus. Binnen de verstedelijkingskaders moet het aanbod zijn afgestemd op de woonvraag. Tweeslachtigheid in beleid is te constateren. Verdichting met hoge kwaliteit kan het voor de consumenten toch aantrekkelijk maken. Ook is er twijfel over de afzetbaarheid en kosten van veel stedelijk bouwen.
In de praktijk komt het erop neer dat er relatief veel appartementen worden gebouwd. Landelijk is het aandeel appartementen in de woningproductie opgelopen van 22% in 2001 tot 42% in 2009; in de vier grote steden van 54% naar 64%. In de G4 is het aandeel eengezins koop in 2009 het laagst, 30%, en het aandeel koopappartementen het hoogst, bijna 40%.
De ambitie is groter. Er worden vooral ook nog meer appartementen gepland. In een stad als Den Haag wordt 60% appartementen in 2010-2020 nagestreefd. Sommige regio’s waaronder de Haagse gaan voor 60% BBG. Met termen als hoogstedelijk wordt de binnenstedelijke ambitie verder benoemd, maar niet geconcretiseerd. Aandacht is er wel voor zaken als energiebesparing in woningen, minimaliseren van milieuknelpunten en het klimaatbestendig inrichten van locaties (onder andere met behulp van groen en blauw) en heel soms zelfs het parkeren.
Volgens een onderzoek noemen gemeenten en marktpartijen drie redenen voor de veelheid aan appartementen: het rijksbeleid dat meer inzet op verdichting; het bouwen van appartementen sluit aan op de stedenbouwkundige structuur van steden en de fi nanciering van de bouwlocaties wordt erdoor bewerkstelligd.

Zie voor de volledige publicatie:


Cover: ‘Thumb_onderzoek_0_667px’



Meest recent

Aeisso Boelman column cover door Esther Dijkstra (bron: Illustratie Esther Dijkstra, bewerkte foto Cleo Mulder)

Van wensenlijstjes naar de nieuwe woonagenda

Met de verkiezingen en het schrijven van de programma’s in aantocht, is het weer de tijd van de politieke wensenlijstjes. Het lijstje voor de gebiedsontwikkeling van columnist Aeisso Boelman is kort: vier punten als basis voor de nieuwe woonagenda.

Opinie

30 juni 2025

Plein Overvecht Utrecht door Gemeente Utrecht/Posad Maxwan (bron: VINU)

Om inzicht te krijgen in de kansen van versnelling helpt het versnellingskompas

Maarten van Oosterom (VINU) ziet de waarde van ‘parallel plannen’ maar plaatst ook kanttekeningen. Hij pleit ervoor eerst de lokale complexiteit te doorgronden en daar de inzet van versnellers op aan te passen. Het ‘versnellingskompas’ helpt daarbij.

Analyse

30 juni 2025

Achterkant Hoog Catharijne, Utrecht door Shutterstock (bron: Shutterstock)

Van asfalt naar water, de Utrechtse Singel als voorbeeld voor stadsvergroening

De heropening van de Utrechtse Singel is uitgegroeid tot een icoon van vergroening. Waar eerst auto’s en asfalt de boventoon voerden, stroomt nu opnieuw water rond de oude binnenstad. Hoe kwam deze koerswijziging tot stand? En wat zijn de lessen?

Casus

27 juni 2025