participatie tafel pixabay door jamesoladujoye (bron: Pixabay)

Participatie en gebiedsontwikkeling: online informeren, offline co-creëren

16 september 2020

6 minuten

Analyse Na een half jaar noodgedwongen online participeren als gevolg van de corona-maatregelen, maakt onderzoeker en adviseur Menno van der Veen de balans op: “als het aan mij ligt, begint in het vervolg elk participatietraject met een online bijeenkomst waarin het informeren en luisteren centraal staan, fysieke bijeenkomsten lenen zich beter voor creatie en co-creatie.”

Een van de meest fascinerende gevolgen van de corona-maatregelen is dat de zaaltjes voor inspraakavonden en buurtbijeenkomsten plaats hebben gemaakt voor webinars, livecasts en andere vormen van online participatie.

Voor de coronapandemie associeerde ik online vergaderingen vooral met de zakelijke omgeving van multinationals of hippe multi-continentale creatives. Tegenwoordig hanteer ik de regel: als je kunt videobellen met je kleinkind, dan kun je ook meedoen aan virtuele bijeenkomsten met breakout-sessies over gebiedsplannen en ontwikkelstrategieën.

Bij Tertium hebben wij de afgelopen maanden veel geëxperimenteerd met online tools en online bijeenkomsten. Ik wil daaruit een aantal observaties delen en een voorstel doen voor de analyse van online participatieprocessen.

1. Online werkt prima om informatie te delen op een interactieve manier

Online bijeenkomsten dwingen tot een goede voorbereiding, een duidelijk draaiboek en efficiënte tijdsindeling. Naar sommige bijeenkomsten (zoals die over de gebiedsontwikkeling van het Hamerkwartier in Amsterdam-Noord) kijken meer dan 500 mensen, een stuk meer dan het aantal bezoekers dat bij offline bijeenkomsten komt opdagen. De combinatie van presentaties, interviews en live chats staat garant voor een rijke oogst aan opvattingen en een vrij divers publiek. Een online bijeenkomst die wordt gestreamd en opgenomen, is daarnaast vaak ook nog begrijpelijk voor degenen die willen terugkijken. Een opname van een inspraakavond (zo die al wordt gemaakt) is dat vaak niet.

2. Online creëert soms een intiemere omgeving dan offline

Een groot voordeel van online bijeenkomsten is dat mensen vanuit hun eigen woning kunnen meedoen. Dat maakt het gemakkelijker om mensen persoonlijke vragen te stellen. In een voorstelronde kunnen deelnemers bijvoorbeeld een foto of een object laten zien dat persoonlijke betekenis heeft of hun verbondenheid met het thema illustreert. In het participatietraject rondom de Omgevingsvisie van de gemeente Weesp organiseerden wij een ‘informele digitale inloop’. Voordat de bijeenkomst van start ging, konden mensen alvast inloggen en met elkaar praten. Dat leverde mooie inzichten op in de persoonlijke omstandigheden van deelnemers en hun betrokkenheid.

In break out rooms (virtuele ruimtes voor kleine groepen) kunnen deelnemers doorpraten over een onderwerp, hun opvattingen delen en naar elkaar luisteren. Zo krijgen bezoekers bij een bijeenkomst over (bijvoorbeeld) een Omgevingsvisie de gelegenheid om met een kleine groep dieper in te gaan op het thema wonen of zich te laten bijpraten (in een andere break out room) in de finesses van het plan- en inspraakproces.

In onze ervaring gaat dat prima, en biedt online participatie ook veel kansen om de groepen te verrijken met mensen die anders niet zouden gaan (unusual suspects) en met professionals die vaak te druk zijn om naar participatiebijeenkomsten te gaan (zoals een burgemeester of een bekende architect). Anders gezegd, bij offline bijeenkomsten wordt vaak de sfeer bepaald door een kleine groep vaste bezoekers, door bestuurders of door andere ‘ingewijden’. Bij online bijeenkomsten is het gemakkelijker om die ingewijden een specifieke rol te geven en veel ruimte te creëren voor degenen die minder ervaren zijn in het participeren. Zo hebben wij bij projecten in Weesp en Ouder-Amstel ervaren dat wethouders die hun camera uitzetten echt kunnen luisteren en horen wat deelnemers zeggen, waar bestuurders in offline bijeenkomsten vaak verre van onzichtbaar zijn.

3. Online maakt het moeilijker om te onderhandelen, en verhardt (politieke) tegenstellingen

Er bestaat een verschil tussen participatie die draait om het toelichten van plannen of het delen van opvattingen (raadplegen) en participatie die tot doel heeft een ‘transcedent moment’ te creëren. Met het laatste bedoel ik dat er een moment komt waarop de eigen opvattingen voldoende zijn toegelicht en er alleen een oplossing kan worden gevonden door elkaar tegemoet te komen, posities te verlaten, compromissen te zoeken. Ik heb daar nog geen goede voorbeelden van gezien in een online context. Verklaringen die mensen daarvoor geven is dat synergie vereist dat mensen elkaar kunnen zien, aanraken, en ruiken. Een vergadering waar mensen aanwezig zijn creëert een bepaalde sfeer en momentum die mensen over de streep kunnen trekken en oplossingen mogelijk maken die vooraf niet waren voorzien. Die vorm van synergie laat zich moeilijk vertalen naar een online context waarin mensen vanuit huis of kantoor inbellen.

Online biedt ruimte om te luisteren

Ik heb in het kader van mijn onderzoek naar participatie tien participatienormen ontwikkeld om processen te beoordelen (zie kader). Ik wil die normen gebruiken om de bovenstaande waarnemingen in een kader te plaatsen.

In de online processen waar wij bij betrokken zijn, geldt vooralsnog dat de bijeenkomsten het op een aantal vlakken opmerkelijk goed doen:

Omdat mensen vanuit huis meedoen, is het gemakkelijker om in een bijeenkomst een sfeer te creëren waarin ze zich vrij en veilig voelen om hun mening te delen. Daardoor is de aansluiting op ‘lokale cultuur’ (de vorm van de bijeenkomst moet aansluiten op de belevingswereld) een minder groot knelpunt.

Ruimte nemen om te luisteren naar wat in andere processen misging, is door een combinatie van online enquêtes vooraf en goed luisteren, gemakkelijker.

Doordat deelnemers vanuit hun eigen omgeving kunnen meedoen, is het eenvoudiger om bijeenkomsten zo te plannen dat zoveel mogelijk mensen kunnen inloggen en meedoen (evenwichtige planning).

Tenslotte zijn online bijeenkomsten zonder veel moeite bij te wonen, laten bezoekers elkaar vaak voldoende ruimte voor inbreng en kunnen al te aanwezige deelnemers worden ‘verwijderd uit de virtuele ruimte’ of via een ‘mute-knop’ de mond gesnoerd. Door het kunnen participeren vanuit de eigen omgeving kan ook bijvoorbeeld een mantelzorger, of een alleenstaande ouder een moment vrij maken. Dat maakt het gemakkelijker om vanuit een gelijkwaardige positie deel te nemen (verdelen en beschikbaar stellen van middelen).

Online co-creëren te complex

Op de andere normen schieten de processen tot dusverre nog tekort. Online participatie leent zich in mijn ervaring vooral voor: goed naar elkaar luisteren, begrip tonen voor elkaar, tijd en middelen reserveren om meningen te verzamelen. Maar het is een stuk minder geschikt om verschillende standpunten samen te brengen, om sceptici enthousiast te krijgen voor een nieuw initiatief of om te onderhandelen vanuit verschillende startposities.

Online participatie doet daarmee een groot beroep op de goede wil van initiatiefnemers, ambtenaren en bestuurders om de opbrengst van een traject te vertalen in aangepaste plannen omdat het onderhandelen, en co-creëren complex is. “Als het aan mij ligt, begint in het vervolg elk participatietraject met een online bijeenkomst waarin het informeren en luisteren centraal staan, fysieke bijeenkomsten lenen zich beter voor creatie en co-creatie.”

Offline emotie is onmisbaar

Ik vind dat een van de belangrijkste – en misschien wel meest contra-intuïtieve –  uitkomsten van het ‘online participatie living lab’ dat we nu noodgedwongen al een half jaar meemaken: politieke vraagstukken en onderhandelproblemen waarvan vaak wordt gezegd dat emotie een goed debat in de weg zit, laten zich toch niet anders dan in een ‘lijfelijk gesprek’ goed bespreken. De meningen over het vraagstuk ‘is het wenselijk dat een natuurgebied wordt opgeofferd voor woningbouw’ laten zich ook in 2020 online prima peilen, en verwoorden. Maar een besluit of onderhandeling vraagt om een zaal met lijven. 

10 participatienormen

De participatienormen zijn ontwikkeld in het kader van het R-LINK onderzoek

Tabel Participatienormen

‘Tabel Participatienormen’

Cover: Pixabay


Cover: ‘participatie tafel pixabay’ door jamesoladujoye (bron: Pixabay) onder CC0 1.0, uitsnede van origineel


Portret - Menno van der Veen

Door Menno van der Veen

Menno van der Veen is medeoprichter van Tertium, een bureau dat zich toelegt op omgevingsparticipatie. Hij is als wetenschapper verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en de Sciences Po in Parijs


Meest recent

Fietsende dame, Leiden door Dutch_Photos (bron: shutterstock)

“Laten we de stad weer aantrekkelijk maken voor gezinnen”

Hoe zorgen we ervoor dat steden aantrekkelijk blijven om kinderen te laten opgroeien? “Gezinnen die in de stad willen wonen, hebben op dit moment geen betaalbaar alternatief.”

Verslag

26 april 2024

Jonge zakenmensen overleggen in creatief kantoor door G-Stock Studio (bron: shutterstock)

Een opvallende acceleratie, de creatieve industrie doet het goed in de regio

De creatieve industrie associëren we meestal met de grote steden, maar daar neemt de banengroei de laatste jaren af. Daarentegen doen de middelgrote steden het een stuk beter. Wat zit er achter deze autonome regionale spreiding?

Analyse

26 april 2024

GO weekoverzicht 25 april 2024 door Gebiedsontwikkeling.nu (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Dit was de week van de complete buurt

Dit was een week op Gebiedsontwikkeling.nu waarin de complete stadsbuurt centraal stond. Van de transformatie van het Utrechtse Wisselspoor via het naoorlogse stadsdeel Breda Noord naar de verdichting in het Haagse Bezuidenhout.

Weekoverzicht

25 april 2024