Planning van winkels en winkelgebieden in Nederland

10 oktober 2011

4 minuten

Nieuws Planning van winkels en winkelgebieden beschrijft en verklaart de ruimtelijke ontwikkeling van de detailhandel in Nederland van ‘de winkel om de hoek’ tot de meubelboulevard aan de stadsrand. De verschillende onderwerpen en thema’s die in dit boek aan de orde komen, worden behandeld vanuit een wetenschappelijke, vakinhoudelijk en beleidsmatige invalshoek. Het doel is om inzichten te bieden voor studenten (planologie, geografie, vastgoedkunde, ruimtelijke economie), professionals (ontwikkelaars, beleggers, adviseurs) en beleidsmedewerkers bij bijvoorbeeld provincies en gemeenten.

Uitgelicht – Boeken top 5 David Evers, Dion Kooijman, Erwin van der Krabben Planning van winkels en winkelgebieden in Nederland SDU Uitgevers, Den Haag 2011

Planning van winkels en winkelgebieden beschrijft en verklaart de ruimtelijke ontwikkeling van de detailhandel in Nederland van ‘de winkel om de hoek’ tot de meubelboulevard aan de stadsrand. De verschillende onderwerpen en thema’s die in dit boek aan de orde komen, worden behandeld vanuit een wetenschappelijke, vakinhoudelijk en beleidsmatige invalshoek. Het doel is om inzichten te bieden voor studenten (planologie, geografie, vastgoedkunde, ruimtelijke economie), professionals (ontwikkelaars, beleggers, adviseurs) en beleidsmedewerkers bij bijvoorbeeld provincies en gemeenten. Het boek is door zijn compleetheid een absolute must have voor iedereen die ook maar iets met winkelplanning te maken heeft. In oppervlakte gezien nemen winkelvoorzieningen niet eens zo’n heel grote plek in wat betreft stedelijk ruimtebeslag (27,5 miljoen m2 voor heel Nederland, vergelijk met bedrijfsruimte 250 miljoen), maar winkels zijn wel dé stedelijke functie bij uitstek. Ze vormen als het ware een graadmeter voor het succes van een stad of gebied (drukke winkelstraten = een vitale stad, dichtgetimmerde winkeletalages daarentegen staan voor gebieden in neergang) en zijn aanjagers voor revitalisering en gebiedsontwikkeling. Daarnaast is er natuurlijk de al jaren durende discussie over ‘weidewinkels’. Interessant om te lezen hoe de gemeente Muiden destijds geen enkel planologisch middel beschikbaar had om de Maxis, een initiatief van KBB, tegen te houden, hoewel ze dat wel wilde. Inmiddels heeft de Maxis, getransformeerd tot een detailhandelstrip met de bekende winkelformules, het centrum van Muiden wat betreft winkellevendigheid inderdaad volledig leeggezogen. De inwoners van Muiden moeten voor hun dagelijkse gang naar de supermarkt de auto pakken en langs de A1 naar de Albert Heijn en de Lidl rijden. Ook concurreert de Maxis met de winkelvoorzieningen op het aangrenzende IJburg, hoewel dát destijds niet kon worden voorzien.

De Maxis was destijds, in 1973, het startpunt van een veranderend ruimtelijk beleid voor winkelvoorzieningen, dat vanaf de jaren ‘80 het ontstaan van meubelboulevards en tuincentra aan de stadsranden mogelijk maakte. Het restrictief bedoelde PDV-beleid (perifere detailhandelsvestigingen) heeft schaalvergroting niet afgeremd, stellen de auteurs, en heeft de kleine winkelier ook niet beschermd, integendeel. Het marktaandeel van het grootwinkelbedrijf is met een kwart gestegen tot 50% in de periode tussen 1980 en 2006. De beperkingen die het ruimtelijk beleid oplegde creëerde schaarste en dus een druk op de huurprijzen: ketenbedrijven hebben daardoor de zelfstandige winkeliers juist uit de markt gedrukt. Onder invloed van Ikea en andere buitenlandse formules die ruimte en bereikbaarheid nodig hadden werd in de jaren ‘90 een meer liberaal GDV-beleid (geconcentreerde grootschalige detailhandelsvestigingen) ingevoerd, wat overigens op grote scepsis van de grote ketens in de traditionele winkelgebieden zoals Ahold en Vendex, stuitte en lokaal vaak nog ingeperkt werd door bijvoorbeeld het opnemen van branchebeperkingen.

Locatie en schaalvergroting van het winkelaanbod zijn de trends die de ruimtelijke winkelplanning van de afgelopen 40 jaar domineren. Daar zijn de laatste jaren nog wat belangrijke trends bijgekomen. Het funshoppen bijvoorbeeld, in eerste instantie een verschijnsel dat typisch bij de historische binnenstad hoorde, maar tegenwoordig ook van toepassing is op, wat de auteurs blijven noemen, de periferie. Andere trends zijn leisure en hybridisering, waarbij winkels worden gecombineerd met recreatieve functies als horeca en bioscopen. Ook internationalisatie is een majeure trend, zie bijvoorbeeld de impact van Ikea op het ruimtelijk beleid en het winkellandschap.

Dé grote trend die alleen nog maar groeiende is, is natuurlijk internet: de webwinkel. Opvallend is dat de auteurs niet schijnen te geloven dat internet een revolutie in winkelland zal betekenen en zij besteden er dan ook maar welgeteld een halve pagina aan. Terwijl de Nederlandse consumenten vorig jaar toch maar liefst 8,2 miljard uitgaven aan webaankopen, een stijging van 10 procent ten opzichte van 2009. Opmerkelijk dus, omdat de digitalisering van het winkellandschap immers ook in ruimtelijke zin de nodige impact zal hebben.


Portret - Anne Luijten

Door Anne Luijten

Voormalig hoofdredacteur van Gebiedsontwikkeling.nu


Meest recent

sportcampus Zuiderpark, Den Haag door Menno van der Haven (bron: shutterstock)

Wat is goed in de ruimtelijke ordening?

De vraag ‘wat is een goede ruimtelijke ordening?’ wint aan gewicht nu we als samenleving meer ambities hebben dan er aan ruimte beschikbaar is. Alle reden voor een nadere reflectie, door hoogleraren Marlon Boeve en Co Verdaas.

Uitgelicht
Analyse

24 april 2024

Centrum Haarlem door Maykova Galina (bron: shutterstock)

Lokaal kijken naar de lange termijn, de visie en ervaringen van Willem Hein Schenk

In het boekje Sturen op Stadsarrangementen deelt architect Willem Hein Schenk de inzichten die hij verkreeg met zijn podcastserie de Haarlem Sessies. In een interview vertelt hij wat zijn belangrijkste lessen zijn: “Kijk naar de lange termijn”.

Interview

24 april 2024

Hoge Vucht, Breda door XL Creations (bron: shutterstock)

Een beter perspectief voor kansarme buurten, zo doet Breda dat

Het bieden van meer perspectief aan bewoners van kansarme wijken is geen sinecure. Lokaal kan daar het nodige voor gedaan worden, maar ook hogere overheden moeten meedoen. In Breda worden ze actief bij de problematiek betrokken.

Casus

23 april 2024