Nieuws De druk op het Nederlandse stroomnet wordt in sommige gebieden zo groot dat gebiedsontwikkelingen in gevaar komen. Een definitieve oplossing laat waarschijnlijk nog jaren op zich wachten. En dus moeten een taskforce, nieuwe subsidieregels en een ‘hamsterverbod’ voor tijdelijke verlichting zorgen.
De berichten over de problemen op het stroomnet zijn niet nieuw en nu beginnen ook de voorbeelden. Vorig jaar pleitte Ed Nijpels, voorzitter van het Nederlandse Klimaatakkoord, al voor een 'noodwet' voor het elektriciteitsnetwerk om te voorkomen dat er woningen worden opgeleverd die geen of onvoldoende stroom krijgen. Energienetwerkbedrijf Alliander meldde in oktober dat het elektriciteitsnetwerk in de regio Amsterdam-Waterland en in het noordelijk deel van Noord-Holland zwaar onder druk stond.
Alleen hebben die signalen nog niet tot oplossingen geleid. De problemen worden alleen maar groter en de gevallen waar de steeds hoger wordende druk voor problemen zorgt, stapelen zich op. Supermarkten en bedrijven kunnen niet meer worden aangesloten op het net, in woonwijken wekken zonnepanelen te veel stroom op waardoor ze automatisch worden uitgeschakeld, en de verhuizing van een Amsterdamse basisschool kan niet doorgaan omdat het nieuwe gebouw niet kan worden aangesloten op het net. En dat terwijl de nieuwbouw op precies dezelfde plek staat als het oude gebouw.
Duurt nog jaren
De energietransitie is de grote boosdoener van de problemen op het stroomnet, want de vraag naar stroom wordt daardoor steeds groter. Woonwijken worden met elektriciteit in plaats van aardgas verwarmd, elektrische auto’s moeten worden opgeladen, bedrijven verduurzamen via elektriciteit, en datacentra hebben enorme grote hoeveelheden stroom nodig. Bovendien bieden zonnepanelen en windmolens steeds meer stroom aan, waardoor de druk op het net verder wordt verhoogd.
De oplossing is ondertussen duidelijk. Het toegenomen aanbod van elektriciteit vraagt volgens de netbeheerders om nieuwe en dikkere kabels, meer transformatorhuisjes, extra elektriciteitsstations en meer aansluitingen op hoogspanningsnetwerk. Alleen duurt het nog jaren om deze verbeteringen door te voeren. Volgens netbeheerder Liander wordt de druk op het net in Amsterdam-West, een van de plekken in Nederland waar de problemen het grootst zijn, pas in 2025 wat minder.
Maar pas eind 2027 behoren de capaciteitsproblemen in het stadsdeel echt tot het verleden, omdat dan pas een elektriciteitsstation kan worden uitgebreid. Wat daarbij niet helpt is dat de netbeheerders in Amsterdam merken dat bedrijven proberen in te spelen op de situatie. Zij kopen meer capaciteit in dan ze eigenlijk nodig hebben, zodat ze ook in tijden van krapte over voldoende stroom beschikken.
Geen doorgang
Deze problematiek betekent dat verschillende gebiedsontwikkelingen in de stad in het gedrang kunnen komen, zeggen betrokkenen tegen Binnenlands Bestuur. Door de problemen op het net kunnen grootverbruikers als bedrijven, scholen en ziekenhuizen niet meer op het net worden aangesloten. Daardoor kunnen bijvoorbeeld de woningbouwplannen in Amsterdam-Noord (25.000 woningen) flink in de war worden gegooid. Want een woonwijk zonder winkels, scholen en maatschappelijke voorzieningen? Dat is volgens de betrokken wethouder geen gebiedsontwikkeling die doorgang kan vinden.
Subsidie afschaffen
Een waaier aan oplossingen moet de druk op het net de komende jaren verlichten totdat de structurele verbeteringen aan het stroomnet kunnen worden gerealiseerd. Zo heeft Amsterdam een ‘taskforce’ in het leven geroepen waarin de gemeente, de haven en de netbeheerders samen naar een oplossing zoeken.
Liander, dat als netbeheerder ook actief is in veel andere regio’s verspreid over het land, pleitte eerder dit jaar al voor het afschaffen van de gunstige teruglever-regelingen waar de kopers van zonnepanelen nu nog aanspraak op kunnen maken. Deze voordelen worden al langzaam afgebouwd, maar de netbeheerder wil dat dit sneller gaat en dat de regeling vervangen wordt door een subsidie voor stroomopslag bij mensen thuis.
Verder investeren de netbeheerders in het stroomnet zelf. Liander steekt de komende vijf jaar 1 miljard euro in het Amsterdamse netwerk. Er komen zeventien nieuwe verdeelstations en elf bestaande stations worden uitgebreid. Tot 2030 moet er in Amsterdam ruimte gevonden worden om duizend transformatorhuisjes bij te plaatsen.
Lastige keuzes
Een coalitie van 14 partijen, waaronder de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), andere overheden, netbeheerders en bedrijven, willen ook op bestuurlijk vlak stappen zetten. Onder de naam Actieteam Netcapaciteit vroegen zij begin deze maand minister Rob Jetten (D66, Klimaat en Energie) om acties. Volgens de VNG is de ruimte op het stroomnet inmiddels zo beperkt dat er wachttijden ontstaan voor hele wijken die willen aansluiten op een elektrische warmtepomp.
Een van de voorstellen die deze partijen samen doen, is dat er een einde komt aan het ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’-principe dat nu nog geldt in de energiewereld. De partij die zich als eerst bij de netbeheerder meldt, krijgt een aansluiting. “Dat kan tot ongelukkige situaties leiden”, zei Edward Stigter, gedeputeerde in Noord-Holland en bestuurslid van het IPO, één van de leden van het actieteam, eerder dit jaar tegen de NOS. “Het kan betekenen dat je op maandag een aanvraag van een casino honoreert, terwijl je een dag erna nee moet verkopen aan een school of ziekenhuis.”
Maar minister Jetten gaat niet mee met dit voorstel van de coalitie. In een brief aan de Tweede Kamer laat hij weten “op basis van Europese kaders geen ruimte om een specifieke partij op basis van maatschappelijke wenselijkheid met voorrang of juist vertraging van transportcapaciteit te voorzien.” Wel wil Jetten iets doen aan de eerdergenoemde bedrijven die meer capaciteit inkopen dan ze eigenlijk nodig hebben. Met het ‘use it or lose it-principe’ wil hij netbeheerders de mogelijkheid geven om transportcapaciteit van partijen te kunnen laten vervallen wanneer die niet wordt gebruikt.
Cover: ‘Hoogspanningsmasten’ door ABCDstock (bron: Shutterstock)