GO Scriptie_Heleen Luijt_Cover

Stappenplan voor de realisatie van een circulaire gebiedsontwikkeling

20 augustus 2019

5 minuten

Onderzoek 'Circulaire gebiedsontwikkeling' is een veelgebruikte term. Maar wat is het, hoe realiseer je het, en welke drempels zitten nog in de weg? Heleen Luijt studeerde hierop af voor haar studie Management in the Built Environment bij de TU Delft. In dit artikel vat ze haar scriptie samen, inclusief stappenplan om tot een succesvolle circulaire gebiedsontwikkeling te komen.

Door klimaatverandering stijgt de zeespiegel, wat een enorm risico is voor Nederland. Tegelijkertijd is er in Nederland een groeiend woningtekort, waardoor er 1 miljoen nieuwe woningen bijgebouwd moeten worden. Helaas is de bouwsector die deze woningen moet bouwen, voor een groot deel verantwoordelijk voor de effecten van klimaatverandering. Daarom is de bouwsector door de Nederlandse overheid aangewezen als 1 van de 5 sectoren die moet switchen naar een circulaire manier van werken. Zo kan zij de Sustainable Develoment Goals halen, zodat we in 2050 een 100% circulaire samenleving hebben. Circulaire gebiedsontwikkeling kan hier een bijdrage aan leveren.

Maar wat is dat, circulaire gebiedsontwikkeling? Omdat het een relatief nieuw onderwerp is, is er nog geen eenduidige definitie voor gevonden. Kirchnerr, Reike & Hekkert (2017) vonden voor ‘circulaire economie’ bijvoorbeeld al 114 definities. Dit begrip wordt vaak tegelijk en in dezelfde context gebruikt als ‘circulariteit’ en ‘duurzame ontwikkeling’. Een ander probleem is dat het nog lastig is om circulaire businesscases haalbaar te maken, waardoor we terugvallen op lineaire gewoontes in gebiedsontwikkeling.

Met mijn scriptie ‘Circular urban area development; Myth or reality?’ onderzocht ik (via onder meer drie casussen) welke factoren bijdragen aan circulaire gebiedsontwikkeling, en hoe deze in de praktijk ingezet kunnen worden. Deze factoren (en de bijbehorende sturingsmiddelen) vat ik samen in een ‘circular urban area development guideline’. Deze handleiding kan zowel private als publieke partijen helpen om richting te geven aan circulaire gebiedsontwikkeling.

De begrippen circulaire economie, circulariteit en duurzame ontwikkeling

Op dit moment opereert de bouwsector nog vanuit een lineaire benadering (lineaire economie). Hierin worden een hoop fossiele brandstoffen gebruikt en is afval de laatste stap in de levenscyclus van materialen en producten. Om dit vervuilende karakter terug te dringen, moet de bouwsector gaan opereren vanuit de principes van de circulaire economie. Hierbij is er een gesloten kringloop in het hele economische systeem, zodat producten en materialen hun waarde behouden en er geen afval wordt gegenereerd. Materialen en grondstoffen krijgen zo altijd een tweede leven volgens het ‘refuse-reduce-reuse-repair-recycle’-principe.

Het hoofddoel van de circulaire economie is het verkrijgen van ‘economic prosperity’. Het begrip circulariteit is een afgeleide van de circulaire economie. Het richt zich in de gebouwde omgeving op het verminderen van de milieueffecten van bouwmaterialen gedurende het gehele productieproces: delven > productie > constructie > in gebruik > tweede levenscyclus. Het hoofddoel hiervan is het verkrijgen van ‘environmental quality’. Zowel het concept ‘circulaire economie’ als ‘circulariteit’ wordt gebruikt in de context van duurzame ontwikkeling. Dit staat voor een ontwikkeling die drie dimensies combineert: people, planet & profit.

Circulaire gebiedsontwikkeling

In een circulaire gebiedsontwikkeling kunnen circulaire gebouw- en stadsprincipes gecombineerd worden: het opschalen van het adaptieve gebouwprincipe van Brand uit 1994 (waarbij elk gebouwcomponent zijn eigen levenscyclus heeft die vervangen kan worden zonder andere gebouwcomponenten te hoeven slopen) met de ecosysteembenadering van Van Bueren uit 2012 (waarbij de energie-, water- en materialenstroom op een efficiënte manier aan elkaar gekoppeld zijn zonder afval te genereren). Dat resulteert in onderstaand figuur.

GO Scriptie_componenten van een circulaire gebiedsontwikkeling

‘GO Scriptie_componenten van een circulaire gebiedsontwikkeling’



Fig. 1: componenten van een circulaire gebiedsontwikkeling

Conclusie

Uit mijn analyse en vergelijking van drie cases van duurzame gebiedsontwikkeling (Lincolnpark in Haarlemmermeer, Beurskwartier in Utrecht en Kabeldistrict in Delft), blijkt dat bij alle drie de focus ligt op het implementeren van circulariteitsprincipes. Betrokkenen noemen circulariteit als een van de voorwaarden en thema’s om een duurzaam gebied te realiseren. Hiernaast zijn andere duurzaamheidsthema’s belangrijk voor duurzame gebiedsontwikkeling, zoals klimaatneutraliteit, biodiversiteit, sociale duurzaamheid en schone mobiliteit. Leggen betrokkenen de nadruk op het thema circulariteit, dan noemen zij het in de praktijk een ‘circulaire gebiedsontwikkeling’.

Uit de drie cases bleek dat partijen op zes factoren kunnen inzetten om een circulair gebied te ontwikkelen (zie kader hieronder). Deze factoren kunnen verdeeld worden in twee kringlopen: de bouwcyclus en de gebruikscyclus. De factoren in de bouwcyclus richten zich op bouwmaterialen, zijn log en hebben een lange levenscyclus. De factoren in de gebruikscyclus focussen op grondstoffen en producten die dagelijks gebruikt worden, zijn vluchtig en hebben een korte levenscyclus.

Deze zes factoren kunnen toegepast worden door het gebruik van managementinstrumenten en tools: juridische instrumenten zoals wet- en regelgeving, organisatorische instrumenten, financiële drijfveren en ontwerptools (zie kader).

Factoren van circulaire gebiedsontwikkeling

Bouwcyclus:

1.   Circulaire bouwmaterialencyclus: het hergebruiken van alle componenten van een gebied, dus de gebouwen en publieke ruimte. Bij een herontwikkeling kunnen zoveel mogelijk van deze componenten opnieuw ingezet worden volgens het refuse-reduce-reuse-repair-recycle-principe. Denk voor nieuwe bouwmaterialen vervolgens goed na welke je gebruikt (zoals met een lage milieu-impact, bijvoorbeeld biobased) en wat er met deze bouwmaterialen gebeurt na hun eerste functionele levenscyclus.

a.      Juridisch: Materiaalpaspoort is verplicht voor elk gebouw en alle publieke ruimtes. 
b.      Ontwerp: Een slimme datatool om het aanbod (sloop) van bouwmaterialen te matchen met de vraag (nieuwbouw). Zo zou de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) Viewer uitgebreid kunnen worden tot een online database met de sloopdatum en de informatie over de bouwmaterialen.  

2.   Ruimtelijk adaptief stedelijk gebied: het ontwerpen van adaptieve gebouwen (Brand, 1994) en flexibele publieke ruimtes die gebruikt kunnen worden als ‘shared space’ en voor meerdere doeleinden (voetgangers, fietsers, hulpdiensten en incidenteel een voertuig). Bij het ontwerpen van gebouwen is het belangrijk om van tevoren te bepalen welke componenten robuust uitgevoerd moeten worden (gebruik van > 50 jaar) en welke flexibel moeten zijn (< 50 jaar). De volgende ontwerpregels voor adaptieve gebouwen kunnen worden toegepast: (1) toepassen van een kolomstructuur, (2) reserveer ruimte voor (nieuwe) installaties, (3) reserveer ruimte voor (nieuwe) voordeuren, (3) creëer een overmaat in verdiepingshoogtes en voor woningen (4) flexibele buitenruimtes.

a.      Ontwerp: Building Circularity Index (ontwikkeld door Alba Concepts) om adaptieve gebouwen te ontwerpen.
b.      Ontwerp: Redundantie-tool om het gebruik van de publieke ruimte te optimaliseren (moet nog ontwikkeld worden).

Gebruikscyclus:

3.   Efficiënt energiesysteem: het aanleggen van een efficiënt en milieuvriendelijk energiesysteem waardoor de bewoners, bedrijven en de publieke ruimte worden voorzien van elektriciteit. De opwekking en het verbruik van energie heeft een sterke relatie met de oriëntatie van gebouwen en openbare ruimtes. Hier kan in het ontwerp rekening mee gehouden worden. Wanneer het energiesysteem niet efficiënt gesloten kan worden in het gebied, dan kan het wellicht verbonden worden met andere (nabijgelegen) gebieden om efficiënt energie uit te wisselen (zoals door pieken en dalen op te vangen).

a.      Juridisch: de EPC (voor energieprestatie) of vanaf 2020 de BENG (voor bijna-energieneutrale gebouwen) kan gebruikt worden voor het bepalen van de energieprestatie van gebouwen.
b.      Juridisch: de EMG(energiemaatregelen op gebiedsniveau) kan gebruikt worden voor het bepalen van de energieprestatie van het gebied.
c.      Ontwerp: Flow-analyse kan gebruikt worden om een passend smart-energy-grid te ontwerpen.

4.   Gesloten watersysteem: een watersysteem op gebiedsniveau dat drinkwater, regenwater (blauw) en afvalwater (grijs & zwart) koppelt tot één systeem. Regenwater wordt opgevangen op groene daken en gevels, afvalwater wordt verzameld en gereinigd. Dit systeem wordt ook wel ‘nieuwe sanitatie’ genoemd. Door wet- en regelgeving kan dit alleen nog niet worden uitgevoerd.

a.      Juridisch: De hygiënecode voor drinkwater moet veranderen om een gesloten watersysteem mogelijk te maken. Nu wordt afvalwater niet gezien als grondstof en moet het afgevoerd worden door de gemeente (Art. 10.33 Wm). 
b.      Juridisch: Om op dit moment een gesloten watersysteem te realiseren, moet er een beroep gedaan worden op de Crisis- en herstelwet (Chw).
c.      Financieel: om een gesloten watersysteem te stimuleren kunnen er belastingen betaald worden over het wegspoelen van het aantal liters afvalwater in het riool. De gemeente is verantwoordelijk voor het invoeren van deze belasting (Art. 228a Gemeentelijke Wet- en regelgeving).

5.   Hergebruiken, inzamelen en transport van afval: dagelijks produceren bewoners en bedrijven in een gebied afval. Dit bestaat uit afvalstromen die gescheiden ingezameld moeten worden: (1) organisch afval, (2) papier & karton, (3) plastic, (4) metaal en (5) drankpakken. Het liefst gebeurt dit bij de bron, dus bij de bewoners en bedrijven thuis. Organisch afval kan een-op-een hergebruikt worden in het gebied als compost, terwijl de andere stromen buiten het gebied gerecycled worden. Textiel, klein chemisch afval en luiers en incontinentiematerialen worden op grotere schaal ingezameld en gerecycled. Verder is het belangrijk om na te denken over een efficiënt ophaalsysteem waarin transportbewegingen worden gereduceerd. Dit kan via een ondergronds afvalsysteem en retourlogistiek, waarbij dezelfde wagentjes post het gebied inbrengen en afval uit het gebied ophalen.  

a.      Organisatorisch: het gescheiden inzamelen van afval wordt gefaciliteerd en is zichtbaar in de openbare ruimte, zodat circulair gedrag bij mensen gestimuleerd wordt.
b.      Juridisch: de gemeente is verantwoordelijk voor de inzameling van huishoudelijk afval (Hoofdstuk 10.21 – 10.29 Wet en Milieubeheer), maar niet verplicht om bedrijfsafval op te halen. Dit regelen bedrijven zelf (hoofdstuk 10.36 – 10.55 Wet en Milieubeheer). Wijzigingen in hoofdstuk 10 Wet en Milieubeheer moeten het mogelijk maken om huishoudelijk en bedrijfsafval gezamenlijk in te zamelen.
c.      Organisatorisch: een VVE-structuur kan opgezet worden tussen de bedrijven in het gebied om hun afvalinzameling gezamenlijk te regelen.

6.   Stimuleren van de lokale economie: het hergebruik van lokale producten. In het ontwerp van het gebied moet ruimte gereserveerd worden voor reparatiecafés en kringloop- en deelwinkels. Producten krijgen hier een tweede leven en kunnen gedeeld worden (deze bedrijfjes kunnen meestal geen hoge huren betalen, dus houdt hier rekening mee). Daarnaast kan er ruimte gereserveerd worden voor moestuinen waar lokale producten kunnen groeien, die vervolgens in lokale restaurants en winkels gebruikt worden. Bij deze factoren kan het ook interessant zijn om te onderzoeken of er stromen of producten zijn die kunnen circuleren tussen bewoners, bedrijven en andere industrieën, zoals de maakindustrie. Als voorbeeld: plastic flessen zijn afval voor bewoners maar kunnen als grondstof dienen voor een ander product.

a.      Financieel: er wordt minder belasting geheven op lokale producten omdat hun milieu-impact lager is (vanwege de kleinere transportafstand).
b.      Financieel: de milieu-impact en vervuilingsfactor is doorberekend in de prijzen van producten, waardoor lokale producten goedkoper worden.

Deze factoren en de bijbehorende sturingsmiddelen heb ik samengevat in onderstaande richtlijnen voor circulaire gebiedsontwikkeling.

GO Scriptie_Richtlijnen voor circulaire gebiedsontwikkeling

‘GO Scriptie_Richtlijnen voor circulaire gebiedsontwikkeling’


Fig. 2: Richtlijnen voor circulaire gebiedsontwikkeling

Aanbevelingen voor de praktijk

De volgende randvoorwaarden zijn nodig om een circulaire gebiedsontwikkeling mogelijk te maken:

  1. Bepaal de fysieke grenzen van je circulaire gebiedsontwikkeling. Omdat circulariteit ook gaat over stromen die het gebied in- en uitgaan, kunnen de grenzen anders liggen dan het gebiedskader op de plankaart.
  2. Veel circulaire oplossingen liggen in de publieke ruimte van een gebiedsontwikkeling. Probeer hier meer gebruik van te maken en verder te onderzoeken wat er met de publieke ruimte gedaan kan worden. Bijvoorbeeld: hergebruik materialen uit oude gebouwen.
  3. Betrek stakeholders met een langetermijnperspectief (zoals investeerders of woningcorporaties) vanaf het begin van het ontwikkelproces om circulaire businesscases haalbaar te maken.
  4. Leg aan het begin van de gebiedsontwikkeling consensus vast over de definitie van circulariteit en circulaire gebiedsontwikkeling. Dit gebeurt nu nog vaak niet, waardoor partijen niet dezelfde taal spreken.
  5. Probeer waarde te creëren in het ontwerp van het gebied, waardoor het gebied een eigen identiteit krijgt en het voor de lange termijn kan blijven bestaan.

Mismatches in de praktijk

Hoewel veel marktpartijen momenteel praten over de implementatie van circulaire principes in gebiedsontwikkeling, is er van daadwerkelijke uitvoering nog geen sprake. Dit komt doordat er in de praktijk mismatches zijn over dit onderwerp.

  • Publieke partijen gebruiken graag kwalitatieve meetmethodes, terwijl private partijen kwantitatieve meetmethodes nodig hebben om circulaire uitgaven te rechtvaardigen.
  • Onderzoekers gebruiken een brede definitie van circulaire gebiedsontwikkeling waarin alle stromen (energie, water en materialen) zijn gekoppeld. Voor uitvoerders is dit te vaag en daardoor nog moeilijk om na te leven.
  • De gevonden factoren in dit onderzoek zijn nog steeds gebaseerd op lineaire normen in plaats van circulaire. Het is daarom moeilijk om te bepalen of deze factoren echt circulair zijn. In een optimale circulaire economie is er bijvoorbeeld geen afval meer, terwijl het thema afval(verwerking) momenteel als een heel belangrijke factor wordt gezien voor de realisatie van een circulaire gebiedsontwikkeling.


Cover: ‘GO Scriptie_Heleen Luijt_Cover’


Heleen Luijt

Door Heleen Luijt

Projectontwikkelaar bij Kondor Wessels Vastgoed (VolkerWessels)


Meest recent

Hans-Hugo Smit Column Cover door Esther Dijkstra (bron: Illustratie Esther Dijkstra, bewerkte foto Matthijs van Roon)

Hugo, Hoyte, Kate and the Donald

Meer regie, wie is er tegen? We houden van krachtige teksten en beelden. Maar laten we ons nog wel regisseren? Hans-Hugo Smit prijst Hugo de Jonge maar vreest voor de uitvoering van zijn wet Versterking Regie Volkshuisvesting.

Opinie

18 maart 2024

Hotel New York in Amsterdam door ColorMaker (bron: Shutterstock)

Stedelijke identiteit en gemeenschapsvorming op gemeentelijk niveau

Veel (lokale) bestuurders maken graag aanspraak op ‘stedelijke identiteit’. Maar wat hebben de bewoners aan zo’n beeld, kunnen zij samen met de bestuurders dan ook de stad maken? Planoloog Frank van den Beuken zocht het uit.

Analyse

18 maart 2024

Arnhem door Marcel Rommens (bron: shutterstock)

Gevraagd: buitenlands kapitaal om de Nederlandse woningbouwambities te realiseren

Om in de komende jaren voldoende middeldure woningen te bouwen, is buitenlands kapitaal nodig. Cushman & Wakefield onderzocht hoe het investeringsklimaat voor internationale institutionele beleggers verbeterd kan worden.

Onderzoek

15 maart 2024