2014.06.12_The future of planning_660

The future of planning; betoog voor een alternatief voor “growth dependent planning”

12 juni 2014

6 minuten

Verslag De manier van planning is de afgelopen 50 jaar gebaseerd geweest op voortdurende groei en ontwikkeling. We moeten af van deze manier van denken, dit past niet meer in de huidige tijd, stelt professor Yvonne Rydin. Zij pleit voor een duurzame planningsbenadering en licht toe op welke manieren dit mogelijk is. Rydins boek ‘The Future of Planning: Beyond Growth Dependence’ stond centraal in de vierde bijeenkomst van de MCD Great Books serie, op 4 juni jl. in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. Rydin nam ons deze avond mee in haar verhaal over de ontwikkelingen binnen de planningswereld.

Dagvoorzitter Arie Lengkeek (AIR foundation) noemt duurzaamheid als een van de belangrijkste terugkerende thema’s in het werk van Rydin. Duurzaamheid op het gebied van energie maar vooral op het gebied van morele rechtvaardigheid. Rydin is niet alleen wetenschapper (Professor of Planning, Environment and Public Policy, University College London) maar is ook aan de praktijk verbonden als adviseur binnen de overheid.

The future of planning; betoog voor een alternatief voor “growth dependent planning”  - Afbeelding 1

-

‘The future of planning; betoog voor een alternatief voor “growth dependent planning” - Afbeelding 1’


Planning gebaseerd op groei en ontwikkeling

Rydin begint haar verhaal met twee belangrijke stromingen in de planning, “visionary planning” en “collaborative planning”. Ze noemt voorbeelden als de Garden City Appproach van Howard, Olmsted’s plan for Prospect Park, Brooklyn en de theorie van Patsy Healey over collaborative planning.

Planning gebaseerd op groei veronderstelt, volgens Rydin, de vraag naar nieuwe ontwikkelingen en gaat ervan uit dat dit altijd sociale en economische winst tot gevolg zal hebben. Hierdoor wordt deze manier van gebiedsontwikkeling afhankelijk van de markt. Marktgestuurde ontwikkelingen worden nog meer aangemoedigd om zo succes te kunnen behalen binnen de gebiedsontwikkeling.

Rydin stelt dat planning afhankelijk van groei niet meer in staat is om altijd de gewenste veranderingen te bewerkstelligen en te voldoen aan de behoeften van alle doelgroepen in de samenleving.

Kritieken

De kritiek op de op groei gebaseerde manier van plannen omschrijft Rydin aan de hand van drie aspecten; het economische, het sociale en het omgevingsaspect. Van economische groei kunnen we niet altijd meer uitgaan. In een diagram laat ze zien hoe economische groei in Groot-Brittannië bijvoorbeeld de afgelopen 40 jaar is verlopen. Dat is geen enkel stijgende of stabiele lijn. Economische groei is afhankelijk van veel verschillende factoren waar je als planner weinig invloed op hebt. Daar komt bij dat wanneer je je planningsaanpak baseert op economische groei, de kans groot is dat alleen de plekken worden aangepakt die economisch gezien het meest gunstig zijn. De minder gunstig gelegen “rotte plekken” worden overgeslagen. Gebieden die geen baat hebben bij de economische groei en moeite hebben om marktgestuurde ontwikkelingen aan te trekken zullen hier dus niet beter van worden.

Om het sociale aspect toe te lichten noemt ze de zwakte van het “trickle down effect”. De groepen met een hoger inkomen veroorzaken verschuivingen in de vastgoedmarkt. Ook processen als “gentrification” kunnen ervoor zorgen dat gemeenschappen met een lager inkomen moeten verplaatsen. De op groei gerichte manier van planning heeft sociale gevolgen omdat het niet vaak tegemoetkomt aan de behoeften van de laagste inkomens. Als de vraag ligt bij duur grondgebruik met woningen in een hoger prijssegment levert dit een risico op. Dit kan het gevolg hebben dat lagere inkomensgroepen moeten verplaatsen omdat de woonlasten in hun buurt hoger worden en niet meer aansluiten bij hun vermogen.

Wat betreft de leefomgeving geeft Rydin aan dat de op groei gebaseerde planning weinig aandacht schenkt aan de duurzaamheid van de bebouwde leefomgeving. Met het statement “people use energy, not buildings” geeft ze aan dat bewustwording van mensen over energiegebruik steeds belangrijker wordt. Daarnaast ligt er een opgave in het verlengen van de levensduur van gebouwen. In plaats van nieuw te bouwen past het beter om te investeren in de duurzaamheid van de bestaande panden.

The future of planning; betoog voor een alternatief voor “growth dependent planning”  - Afbeelding 2

-

‘The future of planning; betoog voor een alternatief voor “growth dependent planning” - Afbeelding 2’


Rydin benadrukt dat het niet zo hoeft te zijn dat planning gebaseerd op groei helemaal nergens meer kan werken. Maar ze geeft wel aan dat er een alternatief nodig is omdat deze aanpak in een aantal omstandigheden niet meer voldoet. Ze noemt in deze discussie een aantal criteria die kunnen helpen bij de beoordeling of een planningsaanpak gebaseerd op groei volstaat. De criteria hebben betrekking op de juiste economische condities, meerwaarde op sociaal gebied en voor de leefomgeving, een evenwichtige verdeling daarvan en draagvlak onder de lokale gemeenschap. Mocht hier niet aan worden voldaan, dan raadt ze aan over te schakelen op een alternatieve aanpak.

Just Sustainability

Deze “new discourse”, zoals Rydin het noemt gaat over een andere manier van plannen die niet meer gericht is op voortdurende groei en ontwikkeling. Dit alternatief, “Just Sustainability” kenmerkt zich door vier aspecten (zie het werk van prof. Julian Agyeman):
- Verbeteren van de kwaliteit van leven
- Het tegemoetkomen aan de behoeftes van huidige en toekomstige generaties door een focus te leggen op de gelijkheid en rechtvaardigheid tussen en binnen generaties
- Het belang van rechtvaardigheid wat betreft erkenning, processen, procedures en resultaten
- Leven binnen de grenzen (limieten) van het ecosysteem.

Rydin benadrukt in de aanpak van “Just Sustainability” vooral de “community based approach”. Het belang van de gemeenschap is een van de speerpunten in deze manier van plannen. Dit blijkt uit hoe deze aanpak bijdraagt aan het aanmoedigen en promoten van de ontwikkeling van de gemeenschap. Het levert nieuwe middelen op voor het beschermen en het verbeteren van achterstandswijken. Ook levert het nieuwe middelen om gemeenschappelijk bezit mogelijk te maken, inclusief de middelen om beheer en eigenaarschap te bewerkstelligen. Deze manier van plannen is dus niet meer van bovenaf gestuurd maar baseert zich op de kracht van de gemeenschap.

Het planningsbeleid binnen overheden is nu nog vaak ook nog op groei gericht. Om resultaat te bereiken is het belangrijk om deze nieuwe aanpak in te bedden in het lokale en nationale planningsbeleid. Wanneer je dit namelijk lokaal wilt uitvoeren moet er op nationaal niveau ook afstemming zijn.

Yvonne Rydin eindigt haar lezing met de hoop dat ze de gasten heeft kunnen overtuigen van de noodzaak tot verandering in het discours binnen de planningswereld en dat ze duidelijk heeft kunnen maken wat een mogelijk alternatief zou kunnen zijn voor de groei afhankelijke planningsaanpak.

The future of planning; betoog voor een alternatief voor “growth dependent planning”  - Afbeelding 3

-

‘The future of planning; betoog voor een alternatief voor “growth dependent planning” - Afbeelding 3’


Discussie

Na de presentatie ging iedereen in groepen uiteen om verder te praten over de “community based approach”. Na afloop werden de belangrijkste discussiepunten centraal besproken. Het ging hierbij vooral over de macht en de middelen van de lokale gemeenschappen. Hoe organiseer je dit en wat is de rol van de gemeente hierin? Rydin raadt hiervoor ‘The community planning handbook’ van Nick Wates aan voor concrete handreikingen (zie: http://www.communityplanning.net/). Wat betreft de middelen stelt ze dat de hoeveelheid geld die je moet investeren in een gemeenschap relatief bescheiden is. In Groot-Brittannië draagt de overheid zorg voor dit geld. Het is een lang proces, waarvoor intensieve middelen vanuit de gemeenschap nodig zijn (o.a. doorzettingsvermogen, leiderschap, kennis, zien van een stip op de horizon, projectmanagement), dat tijd vraagt en soms erg rommelig verloopt. Verantwoordelijkheid creëren bij de gemeenschap is daarbij een belangrijk thema. Ook wil ze benadrukken dat niet opeens alle kwesties terecht moeten komen op de schouders van een gemeenschap. De “community based approach” is geen oplossing voor alle planningsvraagstukken. Voor vraagstukken die spelen op de schaal van de wijk/buurt kunnen gemeenschappen een goede uitkomst bieden, maar er zijn kwesties die de schaal van de wijk/buurt overstijgen en waarbij de oplossing ergens anders gezocht moet worden.

Foto's: Robert van Ginkel

Zie ook:

Verslagen van eerdere MCD Great Books-bijeenkomsten:
- Leefbare steden: lief zijn voor voetganger en fietser
- Triumph of the City
- Arrival City


Cover: ‘2014.06.12_The future of planning_660’


Portret - Janneke Rutgers

Door Janneke Rutgers

Janneke Rutgers werkt als onderzoeker en stedenbouwkundige bij RUIMTEVOLK.


Meest recent

Waterfront Wateringseveld door Frans Blok (bron: Shutterstock)

"Water en bodem sturend is een waterschap dat zegt: hier mag je niet bouwen"

Noodzaakt de woningnood tot losser omgaan met 'water en bodem' als sturend principe? We moeten niet te dogmatisch zijn over waar we woningen bouwen, vinden ministers Mona Keijzer en Barry Madlener. Maar is dat wel verstandig?

Opinie

4 november 2024

Wonen in containers door Di Soccio Massimo (bron: Shutterstock)

Ongelukkige combi flexwoningen-netcongestie vraagt creatief stapelen

Netcongestie zet een rem op de snelheid waarmee bouwprojecten kunnen worden opgeleverd. Voor flexwoningen die in korte tijd worden gerealiseerd is dit bij uitstek een probleem. Creatief stapelen is vereist.

Onderzoek

1 november 2024

Biesbos onder water door Ruimte voor de Rivier door Natuur12 (bron: Wikimedia)

Overdiepse Polder al 25 jaar voorbeeld voor overheidsparticipatie

In de Overdiepse Polder werd het principe van water en bodem sturend al veel eerder toegepast. Ondernemers en bewoners kwamen in 2000 met een eigen idee: het terpenplan. Zo krijgt hoog water in rivieren de ruimte. Een project dat inspireert.

Casus

1 november 2024