Onderzoek Tijdelijk ruimtegebruik kan in de stedelijke omgeving op veel verschillende manieren waardevol zijn. Deze potentie wordt echter, zeker in stationsgebieden, nog niet optimaal benut. In complexe stedelijke gebieden, wat stationsgebieden zijn, blijven de voorbeelden van tijdelijk gebruik vaak beperkt tot een klein aantal typologieën. De complexe processen die tijdelijke functies met zich meebrengen in combinatie met de onzekere financiële haalbaarheid lijken de grote stakeholders zoals ProRail en NS af te schrikken. En dat is zonde, want ook kleine investeringen kunnen een grote impuls genereren.
Afstudeeronderzoek: Interim Gebiedsontwikkeling
Van de negen typen tijdelijk gebruik (Oswalt et al., 2013), komen er slechts twee of drie veelvuldig voor in de Nederlandse stationsgebieden. De Stand-in, zoals tijdelijke fietsenstallingen, is vaak pure noodzaak; de Parasite, zoals de Hema-caravan, bestaat om de belevingswaarde te verhogen; en in slechts enkele voorbeelden is de tijdelijke situatie een Impulse. De tijdelijke entrees van station Amsterdam Zuid zijn een voorbeeld van dit laatste type.
Klik voor groot. Afb 1. Negen typologieën van tijdelijk ruimtegebruik (Oswalt et al., 2013)
In een precedentenanalyse zijn een aantal bestaande voorbeelden van tijdelijk gebruik (van alle typologieën) geanalyseerd en gebundeld (zie de Inspiratiewaaier Tijdelijk Ruimtegebruik (pdf)). Een belangrijke conclusie die hieruit volgde is dat juist die typologieën die nu nog niet in stationsgebieden voorkomen van grote waarde kunnen zijn. Bovendien blijkt de impuls voor een gebied, in wat voor vorm dan ook, niet afhankelijk van de grootte van de investering. Met andere woorden: kleine investeringen kunnen een grote impuls genereren. Een goed voorbeeld hiervan zijn de reizende tuinen in Arnhem. Door oude pallets te herbouwen tot flexibel straatmeubilair en dit te combineren met wat groen, ontstaat door een simpele ingreep een openbare ruimte die omliggende woonwijken nader tot elkaar brengt.
Wat in deze precedentenanalyse verder opviel is dat overheden in veel gevallen de initiatiefnemer van tijdelijk ruimtegebruik zijn. Gemeenten als Amsterdam, Groningen, Delft en Arnhem faciliteren en stimuleren tijdelijk gebruik van de ruimte op verschillende manieren. Dit doen zij door het verstrekken van kennis, het beschikbaar stellen van gronden, het geven van subsidies of het versoepelen van juridische procedures.
Proces
Veel van de beren op de weg in het ontwikkeltraject van tijdelijke functies zijn van procesmatige aard. Door de korte exploitatieperiode is het nog altijd lastig om een businesscase sluitend te krijgen. Slechts enkele voorbeelden, zoals studentenwoningen en parkeren, kunnen voor directe financiële baten zorgen. In overige voorbeelden van tijdelijk ruimtegebruik is een investering nodig die op de korte termijn niet zal worden terugverdiend. In dergelijke gevallen dient de waarde in een kwalitatieve waarde verhoging te zitten.
De juridische haalbaarheid is sterk gegroeid de laatste jaren. Door het permanent worden van de Crisis- en Herstelwet en de faciliterende houding van veel gemeenten zijn de juridische paden steeds korter geworden, terwijl de mogelijke exploitatieperiode steeds langer werd. Voor een tijdelijke omgevingsvergunning staat nu een procedure van 8 weken, terwijl deze tot 10 jaar recht biedt op een uitzondering op het bestemmingsplan.
Een wereld van uitersten: Carte Blanche vs. Top Down
Tijdelijk ruimtegebruik is een wereld van uitersten. Interim Gebiedsontwikkeling zocht deze uitersten op door interviews te houden in Berlijn met Vincent Kompier, maar ook met enkele ontwikkelende partijen op de Zuidas. Waar in Berlijn tijdelijkheid vaak bottom-up, informeel en soms rommelig is, wordt op de Zuidas tijdelijkheid top-down, formeel en netjes aangepakt.
In stationsgebieden is het geven van een carte blanche aan een bottom-up ontwikkelaar/partij niet mogelijk, vanwege de regie die grote partijen op dergelijke locaties willen voeren. Tegelijkertijd is de formele top-down manier van plannen tijdrovend en duur en alleen mogelijk op bepaalde zeer hoogwaardige locaties.
In veel stationsgebieden is het dus zoeken naar een tussenweg. Grote spelers als NS, ProRail en gemeenten dienen meer ruimte te geven aan de kleinere partijen die de buurt en het gebied goed kennen, bijvoorbeeld door het uitschrijven van ontwerpcompetities en het samenwerken met lokale partijen.
Afb.2: Berlijn, Carte Blanche en Bottom Up.
‘Tijdelijk ruimtegebruik: van een toevallige buurman naar een goede vriend - Afbeelding 1’
Afb. 3: Amsterdam Zuid, Formeel en Top Down
‘Tijdelijk ruimtegebruik: van een toevallige buurman naar een goede vriend - Afbeelding 2’
Conclusie
In stationsgebieden worden de kansen van tijdelijk ruimtegebruik nog niet optimaal benut. Betrokken partijen lijken nog te vaak de complete regie te willen voeren, met een jarenlange impasse als gevolg op vele centraal gelegen gronden. Daarnaast is het zo dat tijdelijkheid (buiten stationsgebieden) vaak iets is dat een gebied ‘overkomt’. Door het bottom-up, vaak informele karakter, wordt de stedelijke context vaak compleet genegeerd. Het Project Management Bureau van de gemeente Amsterdam formuleerde dit onlangs treffend: “Tijdelijke initiatieven of gebouwen zijn dikwijls uit nood geboren of het zijn rommelige elementen die we voorlopig duldden. (…) We zouden het fenomeen tijdelijkheid ook als vriend kunnen zien.” (PMB, 2013).
Hierbij kan worden gedacht aan het bewust introduceren en/of testen van een fysieke ingreep of vorm van gebruik die mogelijk ook in een latere (permanente) fase een plek zou kunnen krijgen. De stedelijke omgeving functioneert dan als laboratorium. Zichtlijnen, bouwvolumes, vormen van gebruik, maar ook nieuwe procesvormen kunnen in een tijdelijke situatie (op kleinere schaal) worden getest. Het kan op de korte termijn een impuls voor het gebied genereren, en op de lange termijn een gebied echt veranderen.
In een casestudie naar de tijdelijke entrees van station Amsterdam Zuid wezen verschillende betrokkenen op het feit dat door tijdelijk ruimtegebruik ook de juridische paden in het gebied reeds zijn bewandeld. Verder is de samenwerking tussen verschillende actoren (ProRail, Gemeente Amsterdam, NS Stations) bij de ontwikkeling van de tijdelijke entrees als prettig ervaren, wat van grote waarde kan zijn bij de grootschalige ontwikkeling van de OV-terminal die de komende jaren zal plaatsvinden.
Wanneer tijdelijk ruimtegebruik meer als strategisch middel wordt gezien en de juridische en financiële kansen worden gegrepen, kan interim gebiedsontwikkeling een grote positieve invloed hebben, ook op de permanente ontwikkeling van stationsgebieden. Waar het nu nog vaak een toevallige voorbijganger is, die zo nu en dan een stationsgebied aandoet, zou tijdelijkheid een goede vriend moeten worden van de Nederlandse stations.
Klik voor groot. Afb. 4 - Het strategisch gebruik van tijdelijkheid (eigen bewerking van Bishop et al., 2012): Fysieke ingrepen en vormen van gebruik worden geïntroduceerd en getest in de tijdelijke situatie, waarna deze vervolgens kunnen doorgroeien (evolueren), mogelijk tot in de definitieve situatie.
Voor dit stuk gebruikte bronnen:
Bishop, P. en Williams, L. (2012), The Temporary City, Routledge, London
Oswalt, P. et al. (2013), Urban Catalyst: The Power of Temporary Use, DOM Publishers, London
PMB Amsterdam (2013), Stadsontwikkeling in transitie: 15 verhalen uit Amsterdamse projecten, Amsterdam
Zie ook:
- Scriptie 'Interim Gebiedsontwikkeling' (pdf)
- Inspiratiewaaier Tijdelijk Ruimtegebruik (pdf)
- Ideeëncompetitie ‘Wachtend Land’, tijdelijk gebruik bouwlocaties
- Recensie Urban Catalyst: The Power of Temporary Use
- Kansen pakken in de tussentijd (over het Utrechtse stationsgebied)
Cover: ‘Tijdelijk ruimtegebruik: van een toevallige buurman naar een goede vriend - Afbeelding 1’