Analyse De nieuwe Nota Ruimte vormt het toekomstige ruimtelijke beleid van Nederland en heeft als doel richting te geven aan de ruimtelijke opgaven tot 2050. Dat de beschikbare ruimte in Nederland schaars is, is geen verrassing. Wel valt op dat steeds meer partijen zich aandienen als ruimteclaimers – waaronder de ministeries van Economische Zaken en Defensie met recent gepubliceerde wensenlijstjes. De vraag rijst dan ook: hoe passen hun plannen straks binnen de kaders van de nieuwe Nota Ruimte?
De Nota Ruimte streeft naar samenhang tussen alle grote ruimtelijke opgaven. Denk aan woningbouw, de energietransitie, klimaatadaptatie, natuurherstel en landbouw. Voor de ruimtelijke wensen van de economie en de nationale veiligheid en defensie hebben de beide betreffende ministeries een eigen nota gepubliceerd. Het begrip ‘samenhang’ vormt de gemene deler tussen de Nota Ruimte en de beleidsdocumenten van zowel EZ als Defensie. Beide ministeries pleiten voor een integrale aanpak, waarin wordt gezocht naar balans tussen de verschillende opgaven. Daarbij gaan ze uit van meervoudig ruimtegebruik en meekoppelkansen. Zo stelt Defensie bijvoorbeeld dat rondom munitieopslaglocaties ruimte ontstaat voor natuurontwikkeling en waterberging, vanwege de aanwezigheid van veiligheidszones.
Ruimte voor defensie
Het beleidsdocument van Defensie is opgesteld in samenhang met het voorontwerp van de Nota Ruimte en sluit aan bij de ontwikkelprincipes uit de NOVI. Echter, het ministerie benadrukt wel duidelijk dat er structureel meer ruimte nodig dan in het verleden is voor militaire doeleinden. Toenemende geopolitieke spanningen in de wereld zijn daar debet aan. Waar mogelijk worden wel koppelingen gelegd met andere ruimtelijke opgaven, zoals natuurherstel en de energietransitie, die gelijktijdig een plek kunnen krijgen.
Tegelijkertijd benadrukt Defensie dat het belang van nationale veiligheid dermate zwaarwegend is dat, indien er vertraging of stagnatie optreedt op decentraal niveau, het Rijk bereid is doorzettingsmacht toe te passen. Daarvoor kan gebruik worden gemaakt van rijksinstrumenten zoals het projectbesluit of een BOPA van nationaal belang, waarbij het Rijk (of specifiek het Ministerie van VRO) zelf als bevoegd gezag optreedt en men derhalve niet afhankelijk is van lokale besluitvorming. Desgewenst kan Defensie ook provincies verzoeken om deze instrumenten op provinciaal niveau toe te passen.
Economische groei strategisch stimuleren
Hoe zit het dan met de inzet op economische groei? Dat valt te lezen in de Ruimtelijk Economische Visie van EZ die onlangs het licht zag. Het ministerie van EZ streeft ernaar de economische bedrijvigheid in Nederland te behouden en waar mogelijk te laten groeien. Dat betekent dat de fysieke ruimte voor de economie in ieder geval niet mag afnemen. Het uitgangspunt is dat het huidige aandeel van bedrijventerreinen – circa 2,5% van het landoppervlak – minimaal behouden blijft. Dit beperkte oppervlak vertegenwoordigt een aanzienlijk deel van het nationale verdienvermogen en is daarmee van strategisch belang.
Beide ministeries erkennen het belang van ruimtelijke regie op rijksniveau
Parallel daaraan zet EZ in op efficiënter ruimtegebruik, onder andere door economische clusters te versterken en aan te sluiten bij bestaande rijksbrede programma’s zoals NOVEX. Zo wordt binnen NOVEX specifiek ingezet op versterking en toekomstbestendigheid van het havencluster via de regionale investeringsagenda en zijn deze havenclusters ook van groot economisch belang. Daarnaast richt EZ zich op het benutten en versterken van regionale economische profielen. Metropoolregio’s zoals Amsterdam, Utrecht en Eindhoven kennen een hoge arbeidsproductiviteit, wat weer van belang is om binnen de ruimtelijke beperkingen economische groei te stimuleren in een context van bevolkingsgroei en stijgende welvaart.
Spreiding van economische activiteit blijft daarbij een belangrijk uitgangspunt, om de economische structuur van Nederland weerbaar te maken tegen mondiale schommelingen. De visie van EZ is gericht op het bieden van voldoende ruimte voor economische dynamiek, juist in tijden van grote maatschappelijke en ruimtelijke veranderingen.
Complementaire claims
Tussen EZ en Defensie zijn de ruimtelijke belangen grotendeels complementair, waardoor directe conflicten tussen beide departementen naar verwachting beperkt zijn. Beiden erkennen het belang van ruimtelijke regie op rijksniveau en onderschrijven de noodzaak van een integraal afgestemde benadering van opgaven. Bovendien sluiten beide beleidsdocumenten aan op de ontwikkelprincipes van de NOVI en de systematiek van NOVEX en zetten zij in op het slim combineren van functies. Denk aan het versterken van economische clusters met ruimte voor defensiegerelateerde infrastructuur of het combineren van veiligheidszones met natuur en klimaatadaptatie.
Hoewel de wederzijdse belangen tussen EZ en Defensie op het eerste gezicht weinig conflicteren, kan niettemin een spanningsveld ontstaan wanneer hun ruimteclaims geconfronteerd worden met de andere grote opgaven. Zowel Defensie als EZ identificeren agrarische gronden als de ruimte die mogelijk ingezet moet worden voor respectievelijk militaire infrastructuur of bedrijventerreinen. Dit komt potentieel in conflict met de transities richting natuurinclusieve landbouw, die óók meer ruimte vraagt. Hetzelfde geldt voor de woningbouw, waar een nieuwe generatie verstedelijkingsgebieden ook weleens in de groene ruimte zou kunnen landen. Een ander punt waarop het tussen EZ en Defensie kan gaan schuren betreft de doorzettingsmacht van het Rijk. Waar EZ sterk inzet op een afstemming met de regionale economische profielen, benadrukt Defensie dat nationale veiligheid zwaarder weegt dan eventuele vertraging op lokaal niveau. Daar gaat een ander sturingsconcept achter schuil.

‘Zonnepanelen als duurzame energiebron op de daken van de bedrijfspanden in Greenport Venlo’ door Greenport Venlo (bron: Wikipedia Commons) onder CC BY-SA 4.0, uitsnede van origineel
De beleidsstukken van EZ en Defensie laten zien dat beide departementen hun ruimtelijke ambities nadrukkelijk verankeren in de bredere nationale opgaven en bestaande rijksprogramma’s. De nieuwe Nota Ruimte biedt hiervoor het eerste noodzakelijke kader – maar de échte uitdaging zit hem in de uitvoering en in de regionale afstemming van de verschillende wensen. Het instrument van de Regionale Investeringsagenda kan hier mogelijk een toegevoegde waarde hebben. Want alleen door scherpe keuzes, bestuurlijke lef en actieve samenwerking kunnen partijen ruimte creëren voor zowel veiligheid als economische kracht, in een land waar elke vierkante meter telt.
Cover: ‘Tankbataljon nam deel aan de oefening op de veluw’ door Staffotografen Directie Voorlichting Ministerie van Defensie (bron: Wikipedia Commons) onder CC0 1.0, uitsnede van origineel