Go Recensie van wie is de stad

Van Wie is de Stad: een aanrader met blinde vlekken

23 januari 2019

5 minuten

Recensie ‘Van Wie is de Stad’ van Floor Milikowski is een aanrader voor elke geïnteresseerde in stedelijke ontwikkeling, concludeert Edwin Buitelaar (PBL en Universiteit Utrecht). Hij merkt alleen ook enkele gaten op in de analyse en oordelen, die volgens Buitelaar symptomatisch zijn voor het debat over de stad.

‘Van Wie is de Stad. De Strijd om Amsterdam’ van Floor Milikowski is misschien wel het bestverkochte (en gelezen) boek over stedelijke ontwikkeling in 2018. Niet alleen onder vakgenoten, maar ook onder een breed publiek van geïnteresseerden in de stedelijke problematiek. In veertien thematische hoofdstukken leidt zij de lezer langs het succes van de stad (in het bijzonder Amsterdam), maar vooral ook de keerzijde daarvan. Zo besteedt Milikowski aandacht aan de groei van het toerisme, de opkomst en de effecten van Airbnb, de groei in vastgoedbeleggingen, de toenemende gentrificatie en de problematische positie van de middenklasse. Zo laat ze zien hoe Amsterdam als productie- en consumptiestad is veranderd en hoe steeds meer bewoners, werkenden en bezoekers om de schaarse ruimte ‘strijden’.

Het boek is vlot en toegankelijk geschreven. Milikowski verknoopt op een elegante manier de wetenschappelijke (stads)literatuur met cijfers, eigen observaties, internationale vergelijkingen en gesprekken met ondernemers, bewoners en experts. Met name hoofdstuk 9, over de macht van Airbnb, is een mooi voorbeeld van de veelzijdigheid van de gebruikte bronnen. Het biedt daardoor veel inzicht in hoe dit huizenplatform functioneert en de stedelijke woningmarkt beïnvloedt. Bovendien schrijft Milikowski met aandacht voor vorm. De beschrijvingen van de gesprekken zijn bloemrijk vanwege de aandacht voor details over zowel respondent als omgeving. Kortom, dit boek is een aanrader voor iedereen met enige interesse in hedendaagse en recente ontwikkelingen van steden.

Toch zijn er twee elementen uit het boek die ik ter discussie wil stellen. Niet zozeer of enkel als kritiek op het boek zelf, maar vooral omdat ze symptomatisch lijken te zijn voor het debat over de stad. Het betreft de analyse én de (impliciete) normatieve gevolgtrekkingen.

Daar waar het boek sterk is in de observaties, is de analyse erachter soms enigszins dun en slordig. Zo worden begrippen als gentrificatie, segregatie en ongelijkheid makkelijk door elkaar gebruikt (zoals op pagina 130), of op z’n minst alsof ze in elkaars verlengde liggen. Dit kom je in het debat vaker tegen (PBL, 2016), terwijl ze juist van elkaar verschillen en zich in een complexe relatie tot elkaar verhouden. Zo kan gentrificatie bijvoorbeeld juist voor minder segregatie zorgen: wijken krijgen vaak een meer gemengde bevolking dan ze voordien hadden.

Daarnaast is het boek (net als vaak de discussie) doorspekt van de misleidende dichotomie tussen mensen enerzijds en commercie en geld anderzijds. Zo stelt zij op pagina 21: “Niet de dynamiek van mensen, maar de dynamiek van geld en vastgoed is bepalend.” Ik ga het belang van geld en vastgoed niet ontkennen, maar in veel gevallen zijn die volgend op de voorkeuren van mensen. De toeristische industrie in Amsterdam viert hoogtij omdat veel mensen het willen bezoeken, en particuliere beleggers storten zich op Amsterdamse woningen omdat de vraag van woningzoekenden heel groot is.

Dan mijn kritiek over de normatieve gevolgtrekkingen. Het boek constateert niet alleen, het (ver)oordeelt ook. De hoofdvraag – van wie is de stad? – beantwoordt Milikowski niet alleen empirisch/feitelijk, ze doet ook pogingen die normatief – van wie zou de stad moeten zijn? – te beantwoorden. De toon is daarbij vaak verwijtend. Milikowski spreekt bijvoorbeeld over ‘verdrijving’ en ‘verdringing’ van mensen, maar ook over de stad als ‘melkkoe’. Daar is niks mis mee, maar de adressant van de verwijten blijft vaak abstract en het morele ideaal impliciet. Ook dit kom je in het bredere debat tegen (Buitelaar, Weterings & Ponds, 2017).

Een expliciete bespreking van wie zou de stad zou moetenzijn, had voor de hand gelegen. In het verlengde daarvan liggen vragen over of (en in welke mate) segregatie, ongelijkheid en gentrificatie acceptabel zijn. Dat zijn geen gemakkelijke vragen, maar wel essentieel om te stellen en waar mogelijk te beantwoorden, zeker wanneer de status quo als onacceptabel wordt beoordeeld, zoals Milikowski vaak lijkt te doen. Geen stad die niet een bepaalde mate van segregatie kent; nergens is de bevolking homogeen verdeeld naar sociaaleconomische positie. Maar wanneer is de concentratie van groepen te veel? Wat is het morele ideaal? Alle sociaaleconomische groepen gelijkelijk over de stad verdeeld? Of iets tussen dat en volledige segregatie in? En hoeveel dan? En, niet onbelangrijk, met welke redenen? De buurteffectenliteratuur is bijvoorbeeld geenszins eenduidig over de effecten van een eenzijdige buurtsamenstelling (Van der Ham & Manley, 2012). Bovendien laat veel onderzoek zien dat mensen graag onder gelijkgestemden wonen.

Vergelijkbare vragen kunnen gesteld worden over het fenomeen gentrificatie. Is gentrificatie altijd problematisch? Mogen wijken niet qua samenstelling veranderen en streven we naar behoud van de samenstelling? Of is het morele ideaal dat iedere sociaaleconomische groep in elke stadswijk moet kunnen wonen, inclusief de Grachtengordel en het Haagse Statenkwartier? Daartegenover bestaat het perspectief waarin iedereen in staat moet zijn om binnen de stad of het stadsgewest een goede en betaalbare woning te betrekken. Dat betekent evenwel niet dat elke wijk voor elke groep toegankelijk is.

Kortom, het expliciteren van een moreel ideaal en het doorredeneren van de consequenties, is (ook voor Milikowski) van groot belang wanneer huidige stedelijke ontwikkelingen als onwenselijk worden beschouwd.


Bronnen


Buitelaar, E., A. Weterings & R. Ponds (2017), Cities, economic inequality and justice. Reflections and alternative perspectives. London: Routledge.

van Ham, M., Manley, D., Bailey, N., Simpson, L., & Maclennan, D. (Eds.) (2012). Neighbourhood effects research: New perspectives. Dordrecht: Springer.

PBL (2016), De Verdeelde Triomf. Verkenning van stedelijk-economische ongelijkheid en opties voor beleid. Den Haag: PBL. 


Cover: "Amsterdam zicht op Dam en CS" (CC BY 2.0) by Rob Dammers

Cover: ‘Go Recensie van wie is de stad’


edwin buitelaar

Door Edwin Buitelaar

Bijzonder hoogleraar Land and Real Estate Development & senior researcher bij Planbureau voor de Leefomgeving


Meest recent

Fietsende dame, Leiden door Dutch_Photos (bron: shutterstock)

“Laten we de stad weer aantrekkelijk maken voor gezinnen”

Hoe zorgen we ervoor dat steden aantrekkelijk blijven om kinderen te laten opgroeien? “Gezinnen die in de stad willen wonen, hebben op dit moment geen betaalbaar alternatief.”

Verslag

26 april 2024

Jonge zakenmensen overleggen in creatief kantoor door G-Stock Studio (bron: shutterstock)

Een opvallende acceleratie, de creatieve industrie doet het goed in de regio

De creatieve industrie associëren we meestal met de grote steden, maar daar neemt de banengroei de laatste jaren af. Daarentegen doen de middelgrote steden het een stuk beter. Wat zit er achter deze autonome regionale spreiding?

Analyse

26 april 2024

GO weekoverzicht 25 april 2024 door Gebiedsontwikkeling.nu (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Dit was de week van de complete buurt

Dit was een week op Gebiedsontwikkeling.nu waarin de complete stadsbuurt centraal stond. Van de transformatie van het Utrechtse Wisselspoor via het naoorlogse stadsdeel Breda Noord naar de verdichting in het Haagse Bezuidenhout.

Weekoverzicht

25 april 2024