Onderzoek Een stad is meer dan de optelsom van losse projecten, die plotsgewijs worden ontwikkeld. En leefbare buurten zijn meer dan goed op elkaar gestapelde stenen. Het zijn credo’s waar je eigenlijk niet tegen kunt zijn. Maar hoe kan een gemeente die vitale buurten effectief stimuleren? De gemeente Amsterdam schreef er een leidraad voor waar ook andere gemeenten hun voordeel mee kunnen doen.
Op Gebiedsontwikkeling.nu staat per definitie het hogere schaalniveau centraal. Wanneer het om nieuwe en bestaande buurten gaat, klinkt terecht de oproep om wonen, werken en verblijven hand in hand te laten gaan. Fysiek-ruimtelijke, economische en sociale vernieuwing moeten gelijkwaardige aandacht krijgen van gebiedsontwikkelaars en zowel bestaande als nieuwe gebruikers ten dienste staan.
Of het nu gaat om binnenstedelijke bedrijventerreinen waar tal van ruimteclaims om voorrang strijden of om woonbuurten waar verdichting plaatsvindt, het werken onder druk staat en voorzieningenniveaus gelijke tred zouden moeten houden. De inzet is als het goed is steeds gericht op gemengde en vitale buurten, die zich aan kunnen passen aan veranderende maatschappelijke ontwikkelingen.
Ruimtelijke condities
In Amsterdam kreeg dat loffelijke streven een vertaling in het gelijknamige project ‘Vitale Buurten’, waarover hoofdstedelijk planoloog Jos Gadet al eerder aan het woord kwam. Lag de nadruk in eerste instantie nog op de verkenning van ‘functiemixmaten’ die van pas kunnen komen om een vitale buurt mee te identificeren, inmiddels ligt er een drietal publicaties van de dienst Ruimte & Duurzaamheid om de ambities praktijkgerichte handen en voeten te geven.
‘Elementen vitale buurten toegepast, voorbeeld 1’ door Gemeente Amsterdam (bron: Vitale Buurten Werkboek)
‘Deze verbeelding laat zien hoe een plek met ruimtelijke ingrepen getransformeerd kan worden naar een bestemming met gebruikersfunctie.’ door Gemeente Amsterdam (bron: Vitale Buurten Werkboek)
In het ‘Hoofdboek’ gaat het specifiek over de ruimtelijke condities die publieke en private partijen kunnen scheppen om buurten leefbaar en toekomstbestendig te maken. Veel sociale en economische functies hebben een goede fysieke plek nodig om te kunnen ‘landen’. De noodzaak daarvan bleek onlangs weer toen Het Parool kopte dat in Amsterdam de meeste buurten achteruit zijn gegaan, op basis van de recent verschenen Leefbaarometer.
Daar komt bij dat zowel in nieuwe als bestaande buurten het ‘integraal opdrachtgeverschap’ ontbreekt om op gebiedsniveau de goede keuzes te maken en dat mag de gemeente zich in eerste instantie aanrekenen. Gadet en zijn medeauteurs constateren: “Gebiedsontwikkeling is dan veel eerder een stedenbouwkundig ontwerp waar op kavelniveau ontwikkeld wordt, zonder sociale of economische samenhang tussen de kavels. Gebiedsontwikkeling als geheel wordt op deze manier nooit meer dan de som der afzonderlijke kavels. In de naoorlogse gebieden lijkt gebiedsontwikkeling veeleer op een hagelslag van projecten, zonder onderlinge (sociale, economische en fysieke) samenhang.”
Monitoring
De aanbeveling luidt dan ook meer buurtgericht te gaan werken, zowel in bestaande buurten als bij nieuwe ontwikkelingen: “Belangrijk is dat er een combinatie wordt gemaakt van een ruimtelijke, sociale en economische aanpak.” Daarbij past de inzet van een breder instrumentarium aan gemeentelijke kant. Denk daarbij aan sector-overstijgend programmeren waarbij niet alleen de ruimtelijke ambtenaren meedenken maar ook de collega’s uit sociale en economische domeinen.
Andere instrumenten die worden genoemd zijn een flexibel detailhandelsbeleid, het betrekken van stadmakers uit de buurt en ruimte creëren voor voorzieningen die zich tussen ‘economisch’ en ‘maatschappelijk’ bevinden, zoals huisartsen die lastig aan betaalbare praktijkruimte kunnen komen in de stad. Ook monitoring met een ‘vitaliteitsindex’ kan bijdragen, om de vinger aan de pols te houden van buurten die het goed doen of juist (verder) afglijden. Tenslotte moet de ambitie voor Vitale Buurten worden verankerd in alle fasen van het Amsterdamse ‘Plaberum’ (dat staat voor: plan- en besluitvormingsproces ruimtelijke maatregelen).
In het Werkboek krijgt dit gedachtengoed een verdere verdieping en concretisering. Onderscheiden worden de ingrediënten voor vitale buurten: de mogelijkheden voor sociale en economische participatie en emancipatie, alsmede de ruimtelijke ‘weerbaarheid’. Daar worden deze instrumenten mee verbonden:
‘Elementen vitale buurten toegepast, voorbeeld 2’ door Gemeente Amsterdam (bron: Vitale Buurten Werkboek)
‘Deze verbeelding laat zien hoe een plek met ruimtelijke ingrepen getransformeerd kan worden naar een bestemming met gebruikersfunctie.’ door Gemeente Amsterdam (bron: Vitale Buurten Werkboek)
- sociaal: ontmoetings- en verblijfsplekken, diverse bewonerssamenstelling en woningtypen, goede wandelroutes, divers aanbod voorzieningen, aandacht voor dynamiek tussen oude en nieuwe bewoners, rustplekken, levendige plinten en speelplekken;
- economisch: verhouding bewoners/werkplaatsen, dichtheid (meer dan 80 inwoners per hectare), percentage niet-wonen (tussen 35-65), third places, banen, goede verbindingen, betaalbare ruimte voor ondernemers en aantrekkingskracht voor bezoekers van buiten;
- fysiek: verbindingen, identiteit en architectuur, flexibele bebouwing, fijnmazige stedenbouwkundige structuur, functiemenging, toegankelijkheid en nabijheid openbare ruimte, groen en water, klimaatadaptiviteit en inclusiviteit.
Pilot in de praktijk
Deze elementen worden in het vervolg van het Werkboek beeldend uitgewerkt. “Ze laten zien hoe met ruimtelijke ingrepen een plek getransformeerd kan worden van soms een doorgaande of nietszeggende plek naar een bestemming met gebruikersfunctie.”
Het afsluitende Bijlageboek omvat onder meer een overzicht van financiële instrumenten (uiteenlopend van de Gebiedsinvesteringszone tot en met de inzet van gemeentelijk verwervingsbeleid), een beeldverslag van diverse schouwen in bestaande buurten en een advies van Women Make the City.
‘Elementen vitale buurten toegepast, voorbeeld 3’ door Gemeente Amsterdam (bron: Vitale Buurten Werkboek)
‘Deze verbeelding laat zien hoe een plek met ruimtelijke ingrepen getransformeerd kan worden naar een bestemming met gebruikersfunctie.’ door Gemeente Amsterdam (bron: Vitale Buurten Werkboek)
Een volgende stap in de aanpak wordt, als het aan de onderzoekers ligt, het uittesten in de praktijk en het onderzoeken hoe de ambitie van Vitale Buurten in planprocessen kan worden geborgd: “Het Nationaal Programma Samen Nieuw-West biedt daarvoor mogelijkheden (omdat hier al meer gebiedsgericht wordt gewerkt, red.), maar ook andere nieuw op te starten projecten komen in aanmerking. Ook in deze pilot(s) moet van begin af aan met externe partijen (ontwikkelaars) worden samengewerkt.”
Het Vitale Buurten Hoofdboek, Werkboek en de bijbehorende bijlage zijn hier te vinden.
Cover: ‘Albert Cuyp Markt, Amsterdam’ door Kiev.Victor (bron: Shutterstock)