Wagenwerkplaats, Amersfoort

27 oktober 2011

6 minuten

Casus Dat een burgerinitiatief tot een professioneel publiek-privaat-particulier samenwerkingsverband kan leiden, bewijst de Wagenwerkplaats in Amersfoort. In de afgelopen jaren heeft dit terrein een nieuwe betekenis gekregen als cultureel erfgoed en creatieve broedplaats. Een burgerinitiatief was de motor achter het behoud en de herinrichting van dit achttien hectare grote industriële erfgoed. Burgers, de gemeente en NS werken hier op basis van gelijkwaardigheid samen. De Wagenwerkplaats is nog volop in ontwikkeling, maar resultaten worden zichtbaar. De monumentale gebouwen hebben na renovatie uiteenlopende nieuwe bestemmingen gekregen: onder de nieuwe huurders zijn een circus, een jeugdoperahuis, de Cliniclowns en een evenementenorganisatie.

Trend: zelfsturing

Wagenwerkplaats, Amersfoort - Afbeelding 1

De Rijtuigenloods, evenementenlocatie van Herik Rail Events B.V.

‘Wagenwerkplaats, Amersfoort - Afbeelding 1’


De Wagenwerkplaats grenst direct aan het spooremplacement station Amersfoort. Vanaf 1904 vond op dit terrein het onderhoud van treinstellen plaats. In 2000 werd de Wagenwerkplaats gesloten omdat deze niet meer rendabel bleek. Eigenaar NS en de gemeente Amersfoort ambieerden toen om dit strategisch gelegen gebied te herontwikkelen tot een Centraal Stadsgebied (CSG), met kantoren en woningen in hoge dichtheid. De ontwikkelingsmogelijkheden zijn in dit gebied echter beperkt, vanwege veiligheidsregels die gelden voor het vervoer van goederen over het spoor. Deze beperkingen zullen naar verwachting vanaf 2013 verdwijnen. Toen bovendien de kantorenmarkt instortte, waren deze grootschalige plannen van de baan. De gemeente Amersfoort maakte op verzoek van de NS tijdelijke verhuur van gebouwen in dit gebied mogelijk. Zo werden de eerste huurders aangetrokken, waaronder architectenbureau Van Zwieten. Dat deze pionierende ondernemers toen al potentie in dit industriële gebied zagen, was een stimulans. Echter, voor de eigenaar bleven de ontwikkelingsmogelijkheden vanwege veiligheidseisen beperkt. De impasse leidde ertoe dat het verval inzette van het gebied en de in onbruik geraakte industriële gebouwen. Toen de sloop dreigde, kwamen de bewoners uit het aangrenzende Soesterkwartier, destijds gebouwd voor de arbeiders van de Wagenwerkplaats, in 2003 in opstand. Eén van de drijvende krachten is bewoonster Joke Sickmann. Toen het voor één van de gebouwen in de Wagenwerkplaats te laat was om de sloop tegen te houden, richtte zij uit onvrede daarmee de Stichting Industrieel Erfgoed Stad Amersfoort (Siesta) op. De stichting brengt het Industriële erfgoed onder de aandacht van de gemeente, bewoners en politiek en organiseert initiatieven om het erfgoed te behouden. Hieruit is het burgerinitiatief voortgekomen: de gemeente werd verzocht om de monumentale waarde van de gebouwen te laten onderzoeken. Met succes, de monumentenstatus werd toegekend en het burgerinitiatief werd door de gemeente financieel ondersteund om activiteiten te organiseren. Het burgerinitiatief en de gemeente vormden toen samen de Werkgroep Verkenningen, met als doel een visie te ontwikkelen voor het gebied.

Ook de NS startte in 2006 een zelfstandig visietraject. Hoewel de NS zich enkele jaren om verschillende redenen (waaronder de belemmerende veiligheidsregels) had teruggetrokken, werd besloten om weer te participeren. Toen in 2007 alle betrokkenen bij elkaar kwamen om hun ideeën over het gebied te presenteren, bleek er een groot gedeeld enthousiasme en een gedeelde visie te zijn van de werkgroep en de NS. Beide partijen beoogden van de Wagenwerkplaats een broedplaats te maken voor culturele ondernemingen, de creatieve economie en onderwijsfuncties. Er werd besloten om samen verder te gaan in een publiek-privaatparticulier samenwerkingsverband. Een regieteam vormt daarin de kopgroep, en daaronder hangen subgroepen met daarin een afgevaardigde van elke van de drie p’s. De subgroepen hebben een specifieke verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld over gebiedsdragers, het aantrekken van huurders en het organiseren van tijdelijke functies activiteiten. Resultaten worden gerapporteerd aan het regieteam. In opdracht van NS Poort en in nauw overleg met de gemeente en het burgerinitiatief heeft het Buro MUST Stedebouw in 2008 een Masterplan opgesteld.

De eerste fase van de herontwikkeling (tot 2013) is gericht op het kerngebied van de Wagenwerkplaats: de herbestemming van de industriële gebouwen als gebiedsdragers en de herinrichting de openbare ruimtes in het kerngebied. Het centrale openbare gebied is dit jaar opgeleverd. Verder voorziet het masterplan in het aanleggen van nieuwe gebiedsontsluitingen aan de oost- en westzijde, het creëren van samenhang met de aangrenzende wijk het Soesterkwartier en de ontwikkeling van een landschapspark met een geluidswerende functie. Vanaf 2013 wordt ook de herontwikkeling van de gebieden aan de oostzijde, nabij het station, beoogd. Momenteel vormen de veiligheidseisen hiervoor nog een belemmering. Met de wijziging van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en het nemen van maatregelen op het emplacement in het kader van de invoering van het Basisnet Spoor eind 2012 wordt de weg vrijgemaakt voor herontwikkeling. Voor de locatie aan de westzijde van de Wagenwerkplaats, die nu nog in gebruik is door NS Reizigers, voorziet het masterplan in de ontwikkeling van een parklandschap en een overwegend woonmilieu.

Succesfactoren

Het Amersfoortse burgerinitiatief kreeg landelijke bekendheid: in 2008 werd de Wagenwerkplaats aangewezen als één van de twaalf nationale voorbeeldprojecten op het gebied van burgerparticipatie. Wat kan worden geleerd van de Wagenwerkplaats? De in 2008 verschenen publicatie Het wonder van de Wagenwerkplaats beschrijft het proces van de gebiedsontwikkeling. Hierin worden drie overkoepelende factoren benoemd die aan het succes van de Wagenwerkplaats ten grondslag liggen. “Die factoren waren de gunstige omstandigheden, de mix van kennis en kunde van de deelnemers en tot slot de constructieve samenwerking van de drie belangengroepen onder leiding van een onafhankelijke procesbegeleider” (De Vries en Kuenen, 2008: 66). De gunstige omstandigheden voor het burgerinitiatief werden hiervoor geschetst. Omdat de eigenaar vanwege veiligheidseisen nog geen plannen maakte, werd de Wagenwerkplaats een pauzelandschap; het gebied lag ‘te wachten’. Dit gaf de burgers tijd en ruimte om zelf initiatief te nemen. Ook de maatschappelijke waardering die er tegenwoordig is voor industrieel erfgoed zorgde ervoor dat er draagvlak ontstond voor het behoud van de Wagenwerkplaats. Tenslotte was de gezamenlijke ideeënopvatting van de Werkgroep Verkenningen (bestaande uit de gemeente en het burgerinitiatief) en de NS een gunstige omstandigheid. Wat hierbij een rol speelde, is dat de betrokken deskundigen van het visietraject van de NS veelal bekenden bleken te zijn van de gemeentelijke projectleider. Hierdoor kwam de visie van de NS sterk overeen met die van Werkgroep Verkenningen. Als de tweede succesfactor noemen De Vries en Kuenen de uitzonderlijke complementariteit van de kennis en kunde van de regiegroep. Zo is er onder de deelnemers expertise op het gebied van procesmanagement, planologie, stedenbouw en onderwijs. Tenslotte is er sprake van een bijzondere samenwerking tussen publiek, privaat en particulier, onder leiding van een procesbegeleider. Deze samenwerking vereist een andere houding van de gemeente en de grondeigenaar dan traditioneel: geen participatie, maar samenspraak. Anderzijds veronderstelt het vasthouden van dit maatschappelijke samenwerkingsmodel bij een langdurig proces een grote tijdsinvestering en betrokkenheid van burgers.

Zie ook:


Portret - Arienne Mak

Door Arienne Mak

Projectmedewerker bij Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft


Meest recent

Zonnepanelen op het dak van een gebouw door Richie Quintyne NVEST (bron: shutterstock)

Duurzame energie in de regio, een passend ontwerp begint bij de goede vraagstelling

In de eerste ronde Regionale Energiestrategieën ging het ook over ruimtelijke kwaliteit. Hoe landen ingrepen in de energie-infrastructuur in onze omgeving? PBL en Royal HaskoningDHV plozen de plannen door en formuleren lessen & tips.

Uitgelicht
Onderzoek

25 april 2024

sportcampus Zuiderpark, Den Haag door Menno van der Haven (bron: shutterstock)

Wat is goed in de ruimtelijke ordening?

De vraag ‘wat is een goede ruimtelijke ordening?’ wint aan gewicht nu we als samenleving meer ambities hebben dan er aan ruimte beschikbaar is. Alle reden voor een nadere reflectie, door hoogleraren Marlon Boeve en Co Verdaas.

Uitgelicht
Analyse

24 april 2024

Centrum Haarlem door Maykova Galina (bron: shutterstock)

Lokaal kijken naar de lange termijn, de visie en ervaringen van Willem Hein Schenk

In het boekje Sturen op Stadsarrangementen deelt architect Willem Hein Schenk de inzichten die hij verkreeg met zijn podcastserie de Haarlem Sessies. In een interview vertelt hij wat zijn belangrijkste lessen zijn: “Kijk naar de lange termijn”.

Interview

24 april 2024