Opinie Columnist Rinske Brand vindt het onvoorstelbaar dat er nog steeds leegstand is, ondanks de enorme behoefte aan woon- en werkruimte. Ze pleit daarom voor een nationale leegstandstaks, naar Belgisch voorbeeld. “Het resultaat: een betere stad.”
Het is een bizarre paradox, maar ondanks het chronische tekort aan ruimte in zo’n beetje alle steden, staat er nog steeds veel leeg. Verlaten fabriekshallen, winkelunits, woningen en terreinen wachten op vergunningen, op budget of op plek op het overvolle elektriciteitsnet. Sommige eigenaren laten creatieven, vluchtelingen of jongeren tijdelijk gebruik maken van hun vastgoed, maar anderen doen helemaal niets. Voor hen is leegstand gewoon makkelijker dan de boel te vullen. Maar moeten we dit wel tolereren nu ruimte in de stad zo verschrikkelijk schaars is?
Onze zuiderburen zijn er duidelijk over: “Leegstand en verwaarlozing zijn verschijnselen die bestreden moeten worden.” In Vlaanderen worden vastgoedeigenaren via de wet aangemoedigd om hun panden en terreinen te benutten. Daarom zijn er leegstandsheffingen ingevoerd, belastingen gebaseerd op geschatte huurwaarden. Het bewust laten verkommeren van een industrieel complex kan een eigenaar jaarlijks al snel zo’n 600.000 à 700.000 euro kosten. Dat is toch een flinke stimulans om het vastgoed een nieuwe bestemming te geven, al dan niet tijdelijk.
Sommige Vlaamse gemeenten gaan nog een stap verder en hebben een Vernieuwingsfonds opgericht. De geïnde leegstandsheffingen worden via dit soort fondsen direct omgezet in steun aan projecten die de verwaarloosde plekken tijdelijk nieuw leven inblazen. Zo kent Gent het Subsidie Fonds Tijdelijke Invullingen dat financiële ondersteuning biedt aan creatieven en andere initiatiefnemers die een in onbruik geraakte plek willen transformeren tot een toegankelijke publieke ruimte.
Een gouden idee, zou je denken, maar in Nederland stuitten soortgelijke voorstellen op weerstand in verschillende gemeenteraden. Hier geven we de voorkeur aan de ‘positieve aanpak’: praten, samenwerken, niet dwingen, maar stimuleren. Polderen totdat iedereen tevreden is. Maar is dit wel genoeg? Is een boete voor wie echt niet wil meewerken soms niet gewoon noodzakelijk? Want wie stil blijft staan, schaadt niet alleen de plek en de stad, maar ook de maatschappij als geheel.
Herinner je je de recente discussie over de suikertaks in Nederland nog? Lange tijd leek het een onhaalbare kaart. We vonden het betuttelend en vreesden bureaucratische rompslomp. We vonden dat de voedingsindustrie zelf maar voor regulering moest zorgen. Ja ja. Ondertussen lieten buurlanden zien dat het implementeren van een suikertaks prima mogelijk is en bovendien zeer effectief kan zijn. Een suikertaks leidde daar niet alleen tot minder consumptie, maar ook tot aangepaste producten van fabrikanten. Niemand wil immers op de ‘zwarte-suikerlijst’ belanden. Nederland volgde onlangs schoorvoetend met een prijsverhoging op suikerhoudende dranken, waarbij benadrukt werd dat het zéker geen suikertaks was. Je zou kunnen stellen dat wij Nederlanders soms gewoon wat meer tijd nodig hebben om het licht te zien. Laten we voor het bestrijden van leegstand dan nu maar gewoon het Vlaamse voorbeeld volgen.
Een nationale leegstandstaks voor alle vastgoedeigenaren, zowel commercieel als maatschappelijk, bestrijdt verloedering, creëert ruimte voor tijdelijke gebruikers en financiert ook nog eens initiatieven die deze plekken opnieuw activeren. Het uiteindelijke resultaat: een betere stad. Zo verandert de leegstandstaks van een ongewenst dwangmiddel tot een oplossing voor een nijpend probleem. Pure winst voor iedereen.
De stad Gent pakt nog verder door: met het in beslag nemen van leegstaande woningen, om die vervolgens op te knappen en sociaal te verhuren, voor negen jaar lang.
Cover: ‘Rinske Brand Column Cover’ door Esther Dijkstra (bron: Illustratie Esther Dijkstra, bewerkte foto Flore Zoe)