Interview Het einde van de kabinetsformatie is voorlopig niet in zicht, maar ook voor de voortgang in gebiedsontwikkeling begint de tijd te dringen. Het Watertorenberaad komt met een advies voor de nieuwe bestuurders van het land. “Elke locatie in Nederland gaat complex en duur zijn, maar door nu slimme investeringskeuzes te maken, voorkomen we grotere problemen in de toekomst.”
Nederland is vastgelopen. Met die waarschuwing begint het Watertorenberaad hun advies aan het nieuwe, nog te vormen kabinet. Want hoewel de witte rook vanuit Den Haag over de kabinetsformatie nog ver weg lijkt, zijn de zorgen groot van de kleine 30 publieke, publiek-private en private partijen die samen het beraad vormen. En dus luiden Watertorenberaad-voortrekkers Antoinette van Heijningen (Urbancore) en Damo Holt (Rebel) de noodklok. “Wij zijn bezorgd dat een nieuwe regering te kortzichtig te werk wil gaan. Maar dan kom je er niet. Onze overtuiging is dat een gebiedsgerichte blik met aandacht voor de gemeenschap de enige verstandige weg is. In gebieden komt alles samen, stel dat centraal.”
Radicaal anders
Van Heijningen en Holt spreken hun zorgen uit op het Rotterdamse kantoor van Rebel, het bedrijf waar Holt werkzaam is. Ruim een uur lang probeert het duo voor het nieuwe kabinet de vinger alvast op de zere plek te leggen. De zorgen die ze als groep hebben, komen naar eigen zeggen “niet uit de lucht vallen.” De afgelopen jaren heeft het Watertorenberaad in een drieluik de inzichten opgedaan hoe de toekomst van het vakgebied eruit zou moeten zien. Holt: “Met Schaalsprong Stad agendeerden we de opgave van grootschalige verstedelijking. Daar kwam de roep uit om daar als Nederland de prioriteit te leggen.”
Meer weten over de inhoudelijke keuzes in onze schaarse ruimte (wat, waar hoeveel) en het antwoord krijgen op de vraag hoe en met wie tot uitvoering van ambities wordt gekomen? Kom naar het SKG Jaarcongres Gebiedsontwikkeling op 28 maart en schrijf je in voor de themasessie Governance & GO.
“Met Gebied en Gemeenschap gingen we veel meer in op ‘het hoe’. Een bredere samenwerking tussen allerlei partijen is noodzakelijk. Laten we niet doorgaan in de toch wel wat smalle koker van de sector zoals we deden. De derde slag in Samen Slim is een financiële vertaling. Als je gebiedsontwikkeling op een andere manier organiseert, kan je dat dan ook op financieel gebied anders doen dan we gewend waren?” De drie rapporten waren in februari de input voor een speciale bijeenkomst van het Watertorenberaad. Daar besprak de groep met specialisten hoe het nu verder moet in gebiedsontwikkeling. Van Heijningen: “Deze drie verhalen geven aan: we weten dat Nederland is vastgelopen. En dan kunnen we niet nog meer regels gebruiken. De bureaucratie-brei helpt onvoldoende. De essentie van het drieluik is: het moet echt anders.”
Het past niet meer
Hoe het dan precies anders moet (althans, volgens het Watertorenberaad) staat in het advies voor het nieuwe kabinet, dat vandaag verschijnt. Holt: “Als je goed nadenkt waar alle opgaves zitten en in welke sectoren die opgaves zitten, kom je steeds meer tot de conclusie dat het organiseren op gebiedsniveau een hele belangrijke sleutel is. De oplossing zit niet per se in het verder verfijnen van of knutselen aan de manier waarop sectorale regelgeving in systemen vastzit. Het is het bewustzijn dat het in die gebieden allemaal samenkomt. Daar moet je het gaan organiseren. En dan moet je met elkaar dingen zo gaan organiseren dat we niet volledig afhankelijk meer zijn van de grotere, vastlopende systemen. Om daar de druk weg te nemen.”
Holt noemt het energiesysteem als meest betreurenswaardig voorbeeld. “Vijf jaar geleden hadden we niet kunnen verzinnen dat we nu momenten zouden hebben dat we zeggen: het past niet meer qua stroomvoorziening. En de problemen met de drinkwatervoorziening komen er ook rap aan. De stroomvraag gaat vijf, zes keer zo groot worden, het hoofdnet kan dat niet meer aan. Decentrale opwek en opslag van stroom gaat de cruciale factor worden. Net zoals decentrale winning, opvang en hergebruik van water.”
‘Portretfoto's van Antoinette van Heijningen en Damo Holt’ (bron: Urbancore / Rebel)
Het centraal stellen van gebieden en wijken in gebiedsontwikkeling is dan ook de eerste van de acht punten uit het plan. Daar ligt volgens Van Heijningen en Holt die sleutel tot een “fijner, betaalbaarder en gezonder leven.” Daarbij is het noodzakelijk dat het Rijk niet alleen richting geeft, maar vervolgens ook meer ruimte biedt aan partijen en bewoners om op dat gebiedsniveau te komen tot slimme combinaties en oplossingen. “Sectorale stelsels, systemen en verkokerde budgetten die in de weg liggen, moeten volgend zijn op de praktijk – en niet andersom. Het energiesysteem is een van de sectoren waarbinnen deze werkwijze als eerste moet worden toegepast, vooral omdat de nood daar heel hoog is. Zorg dat je het lokaal zoveel mogelijk oplost, zodat het landelijk net de gaten kan vullen en zo de robuustheid kan borgen in plaats van alles, iedereen en overal op piekcapaciteit te moeten kunnen bedienen. Decentraal wat kan, centraal wat moet.”
Holt: “De oplossingen om sectoren aan elkaar te knopen voelen we ergens wel, maar schuiven we voor ons uit onder het mom dat integraal werken te ingewikkeld is. ‘Fataal integraal’ wordt dan gezegd. Ik zeg ‘fataal sectoraal’. Natuurlijk hoeft niet altijd alles overal een 10 te zijn. Het gaat erom dat we onder ogen zien welke combinaties waar nodig zijn. Tussen energie en mobiliteit? Tussen wonen en zorg? Tussen waterproof bouwen en een gezonde leefomgeving? Alle uitdagingen komen op gebiedsniveau bij elkaar, dan moet je dat ook serieus nemen. We werken onszelf te vaak vanuit de ene sector vrolijk binnen de andere sector in de nesten.”
Rare manier
Het openbaar vervoer, duurzaamheid van gebouwen en gebieden en (betaalbare) woningbouw zijn essentiële sectoren waarvan de experts denken dat een gebiedsgerichte aanpak noodzakelijk is om de komende decennia toekomstbestendige stappen in de goede richting te kunnen zetten. Maar welke sector het ook is, met het huidige financiële systeem is er überhaupt weinig fundamentele verandering mogelijk. Holt: “De grondexploitatie is een achterhaald instrument. Punt. Als je wat in de maatschappij nodig is niet kan laten landen op een manier zodat je het ook financieel met elkaar kan regelen, dan voldoet dat instrument niet aan de maatschappelijke opgaven die we met elkaar hebben.”
‘Vogelvlucht van Eindhoven’ door Naren155 (bron: Shutterstock)
Hij geeft het Stadhuisplein in Eindhoven als voorbeeld. “Daar zijn rekensommen gemaakt. De maatschappelijke opgave vanuit de gemeenteraad is dat er 85 procent betaalbaar wonen zou moeten komen. De grondexploitatie dicteert dat er maximaal 15 procent kan komen, anders klopt de rekensom niet. Dat is het bewijs van het failliet van de grondexploitatie. Datgene wat de stad nodig heeft, kan blijkbaar niet uit in de sommetjes. En dan zou je het niet moeten doen? Dat is heel vreemd. Dan moet je de sommetjes veranderen. Dat is wat we met Samen Slim hebben geprobeerd te duiden.”
“De maatschappelijke noodzaak voor betaalbaar wonen komt uit allerlei opgaven die we in de stad hebben. Het zit bijvoorbeeld in de type mensen die woningen nodig hebben. Als je die opgave als gebiedsontwikkelaar niet adresseert en denkt dat je iedereen in kleine hokjes weg kan stoppen omdat anders het sommetje niet klopt, zijn we echt penny wise, pound foolish bezig. Waarom pakken we als de boel qua sociale problemen en veiligheid is overgelopen in een bepaalde wijk de problemen wel integraal met elkaar aan, proberen we wel alle pijlers met elkaar te laten samenwerken en kijken we wel breder dan de grondexploitatie. Maar waarom doen we dat in een klassieke gebiedsontwikkeling voor nieuwe gebieden, transformaties en inbreidingen niet aan de voorkant. Sterker nog: we voeren we niet eens het gesprek daarover? Dat vind ik een hele rare manier van stadmaken.”
Samen en praktisch
Van Heijningen maakt zich extra veel zorgen als ze de verkiezingsprogramma’s leest die de verschillende politieke partijen vorig jaar presenteerden. Ze volgt dan ook met argusogen de debatten die nu in de Tweede Kamer worden gevoerd over de ruimtelijke toekomst van ons land. “De halve Tweede Kamer lijkt te denken dat het allemaal op grote uitleglocaties kan. Maar als de nieuwe regering denkt: doe nog maar wat grote uitleglocaties in de wei, dan komen we er wel, is dat een misvatting. Het is een illusie dat het op zulke plekken veel sneller kan.” Holt vult aan: “Laat staan goedkoper. Grote uitleglocaties vragen evengoed forse extra investeringen in infrastructuur. Het gaat er niet om dat je geen uitleg zou moeten doen. De woningmarkt vraagt om én én. Maar als je dat doet, doe het handig. Doe het waar ruimte voor eigen energiewinning is, waar voldoende werkgelegenheid nabij is en waar capaciteit qua mobiliteit is.”
Holt: “Het is ook van belang voor woningbouw meer naar de intermediaire zone te kijken, grofweg de zone van Zwolle via de Stedendriehoek, Arnhem-Nijmegen richting de Brabantse Stedenrij. Op allerlei dossiers lijkt het aantrekkelijk om woningbouw zo meer te spreiden. Maar op het gebied van economie en mobiliteit is ook daar nog wel wat voor nodig. Het kunnen bouwen op een sterke lokaal-regionale economie is van groot belang. Ons wegsysteem kan nog meer ‘plat’ woon-werkverkeer op de grote wegen niet meer aan. Niet binnen de Randstad, niet tussen Oost & Zuid en de Randstad en ook niet rondom de grote steden in het oosten en zuiden. Het gaat er om tot een evenwichtige ontwikkeling te komen, waarbij de steden als centra in hun kracht komen. Een sterk stedelijk netwerk van wonen en werken door het hele land. Met elkaar verbonden door een duurzaam systeem van openbaar vervoer wat enerzijds de grote knopen met elkaar verbindt, maar anderzijds ook een hoogfrequent en fijnmazig systeem binnen de stedelijke regio’s biedt.”
“We moeten ophouden met het gezeur over aantallen woningen,” zegt Van Heijningen met veel ergernis in haar stem. “Als je alle locaties die nu in de zachte plannen zitten en de extra beschikbare ruimtes in de steden meeneemt, kunnen we genoeg huizen bouwen. Stop even vijf jaar met plannen en gebruik de locaties waarvan je vanuit stedenbouwkundig oogpunt al hebt bedacht dat woningbouw mogelijk is. We hebben de basis liggen, maar blijven maar met elkaar praten. En als er in de toekomst een locatie beschikbaar komt en het kan er stedenbouwkundig, laten we dat dan niet laten afhangen van de planningslijst, maar realiseren.”
Veel slimmer en handiger
Het duo hoopt vooral ook dat de acht punten die het beraad heeft benoemd niet worden omgevormd naar argumenten of redenen waarom een nieuwe manier van werken nu te veel moeite zou zijn. Holt: “Iets waar ik bijvoorbeeld tegen vecht, is dat een stapeling van eisen de boel onmogelijk zou maken en dat dit integraal werken nog moeilijker maakt. Combineer je de eisen niet, dan is het leven van onze kinderen het enige dat onmogelijk wordt. Als we dat niet nu doen, zorgen we er alleen maar voor dat zij met natte voeten in woningen wonen waarvan het de vraag is of ze er fatsoenlijk kunnen komen. En ik snap hoe ingewikkeld integraal samenwerken in de praktijk is. Maar door sectoraal te blijven zoeken, weten we zeker dat we er niet gaan komen. Binnen sectoren is het urgentieniveau hoog, maar gezamenlijk de puzzel leggen is er nog te weinig bij. Dan is de houding vaak nog te vijandig en te individualistisch.”
Dat betekent dat er naast het feit dat er voor alle partijen werk aan de winkel is om de werkwijze te veranderen, ook een cultuuromslag nodig is. Zowel in publiek-publieke als in publiek-private samenwerkingen. “Publiek-publiek vertrouwt men elkaar niet en opereert men niet als één overheid. Er woedt van oudsher een onderhuidse strijd over wie wat mag. Waarom zeg je als wethouder dat je iets hebt binnengehaald, zo werkt het niet toch? Dat gesprek voeren we niet goed, omdat dit gesprek sterk wordt gedomineerd door het financiële plaatje en de programmering. Publiek-privaat is ook lastig. De Raad van State steekt spaken in het wiel die vergaande consequenties hebben. Het Didam-arrest is het zoveelste voorbeeld. Er wordt elke keer nieuwe angst en onzekerheid geïnjecteerd. Op alle fronten zijn we zo doorgeschoten dat op een normale manier samenwerken tussen markt en overheid eerder uitzondering dan regel is. We hebben allemaal hetzelfde belang, maar gedreven door de sommetjes en de uitkomsten van die sommetjes gaat het toch mis.”
Als het aan Van Heijningen, Holt en de rest van het Watertorenberaad ligt, heeft het nieuwe kabinet geen andere keuze dan het roer om te gooien. “Er zijn geen makkelijke uitleglocaties over en er zijn geen makkelijke stedelijke locaties over,” besluit Holt. “Die hebben we allang gebruikt. Elke locatie in Nederland zal duur zijn. Dus laten we die ontwikkeling dan in hemelsnaam op de manier doen die over vijftig jaar het meest duurzaam is. Als we doorgaan op dezelfde weg als de afgelopen decennia, weten we een aantal dingen zeker. Dan staan we dadelijk allemaal in de file, hebben we een gigantisch infarct op ons elektriciteitsnet, hebben we niet gezorgd voor klimaatproof gebieden en weet ik niet wat voor een land we aan onze volgende generatie overdragen. We kunnen zo veel slimmer en handiger opereren. Zo groot is ons landje niet, het moet toch lukken om daarbinnen integraler te werken?”
Het volledige advies is te vinden op de site van het Watertorenberaad.
Cover: ‘Vogelvlucht van nieuwe wijk in Nederland’ door GLF Media (bron: Shutterstock)