innovatie nl versie 2

De bouwbranche moet naar de maan willen

16 september 2019

3 minuten

Opinie OPINIE Ergens in de geschiedenis van de stedenbouw hebben kunst en groot geld een centrale rol gekregen, terwijl het vooral een basisbehoefte moet opleveren. Duurzaamheidsadviseur Menno Schokker vraagt zich af waarom deze sector zo weinig profiteert van technologische innovatie. “90% van de bevolking verkiest een voordelig en goed functionerend gebouw dat binnen één week klaar is boven een duur architectonisch hoogstandje.”

Stel: er is nog géén gevestigde bouwindustrie. Geen bouwbedrijven, ontwikkelaars, architecten, adviseurs en installateurs. Er zijn ook nog geen bestaande stadsontwikkelingsprocessen, zoals prijsvragen, gebieds- en gebouwontwikkelingen, Design and Built-contracten, eindeloze bestekken, hypotheken, WOZ-waarden, (residuele) grondwaarde etc. Er is nog geen systeem. Maar wat er wel is, zijn de volgende actuele opgaven:

  1.  Bevolkingsgroei en migratie naar steden: woningnood
    ->Steden moeten groeien.
  2.  Woonlasten voor velen een zeer substantieel deel van totale lasten
    ->Woonlasten moeten omlaag.
  3. Klimaatverandering door uitputting van fossiele brandstoffen met gepaarde uitstoot broeikasgassen
    ->Milieu-impact van onze steden moet direct omlaag.

We willen dus veel bouwen, in een zeer kort tijdsbestek, zonder milieulast, en dat mag de gebruiker (bijna) niks kosten. Er is daarbij geen stadsontwikkelingssysteem, maar we moeten wél binnen 10 jaar deze opgaven opgelost hebben. Hoe gaan we het systeem dan inrichten? 

De mensheid loopt al 50 jaar rond op de maan. We laten satellieten op meteorieten landen, elektronen tegen elkaar botsen en atomen splijten. Maar in de gebouwde omgeving? Daar timmeren en ploeteren we maar door. Elk gebouw of openbare ruimte is weer anders en de prijzen blijven maar stijgen, terwijl de milieu-impact meer zeer mondjesmaat daalt. Loop langs een willekeurig bouw- of sloopproject en je ziet wat ik bedoel: veel chaos, iedere keer weer maatwerk, alles voor eeuwig aan elkaar verlijmd of ter plekke in (milieuvervuilend) beton gegoten, verspilling, overlast en bouwvakkers met een kapotte rug. Dit zag er 100 jaar geleden niet veel anders. Hoe komt dat toch? Waar is de vooruitgang?

Mijn observatie is als volgt: we zitten als (steden)bouwbranche in mooie drukke tijden. We zijn allemaal druk met de beste intenties. Maar we zijn niet juist bezig. In de geschiedenis van (steden)bouw is er iets gebeurd waardoor, naast het voorzien in een basisbehoefte, kunst en groot geld een centrale plek hebben gekregen. We vinden het normaal geworden dat gebouwen – een product dat ons voorziet in die basisbehoefte - enerzijds het kunstobject zijn van een ontwerper en anderzijds honderden dan wel duizenden euro’s per maand kosten of opleveren. 

De tijd is nu rijp om het radicaal anders te doen: verregaande industrialisatie. Vanwege de genoemde opgaven en technologische ontwikkelingen (3D printen, digitalisatie, elektrificatie, etc.) is dit het juiste moment daarvoor. Producten, zoals gebouwen of objecten voor in de openbare ruimte, moeten in hoog tempo gestandaardiseerd uit de fabriek rollen. Denk aan volledig geprefabriceerde (3D geprinte?) gebouwen uit hernieuwbare of recyclebare grondstoffen, waarbij we onderdelen in situ in elkaar klikken. Gebruikers kopen of leasen hun gebouw zoals je met een auto doet: er is een assortiment aan standaard gebouwen, met per gebouw aanvullende opties. 

Hierdoor zal 90% van alle gebouwen er grotendeels hetzelfde eruitzien. Voor de andere 10% kan de ontwerper het ontwerp nog ouderwets als ‘zijn’ (of haar) kunstobject benaderen, zoals bij bijzondere locaties en de welgestelden. De Amerikaanse projectontwikkelaar Levitt & Sons was daar in de 20e eeuw een interessant voorbeeld van. 

Alleen met zo’n industrialisatieslag kunnen we zowel het benodigde bouwtempo realiseren als de milieu-impact en kosten drastisch verlagen. Het gevaar hiervan is natuurlijk dat we monotone, karakterloze steden bouwen. Maar ik durf te zeggen: 90% van de bevolking verkiest een voordelig en goed functionerend gebouw dat binnen één week klaar is boven een duur architectonisch hoogstandje, inclusief 2 jaar wachttijd. En door de industrialisatie juist in te richten profiteert de planeet er ook nog eens van. Het is dus tijd om onmogelijk lijkende doelen te stellen. Het is tijd om naar de maan te willen. 


Cover: Illustratie door Ineke Lammers, inspired by 'the square wheel guys' 


Cover: ‘innovatie nl versie 2’


Menno Schokker

Door Menno Schokker

Duurzaamheidsadviseur bij Merosch


Meest recent

Jewel Changi vliegveld in Singapore door Em Campos (bron: Shutterstock)

Natuur in de stad als een technologisch vraagstuk

Hoe kan technologie helpen om onze steden op een zinvolle manier groener te maken? Nadina Galle schreef hierover het boek ‘De natuur van onze steden’.

Verslag

7 oktober 2024

Windmolen naast de rivier de Ijssel door Maarten Zeehandelaar (bron: Shutterstock)

Ruimte voor de Rivier als ruimtelijke gids voor de energietransitie

De energietransitie vraagt naast technische oplossingen vooral ook om ruimtelijke antwoorden. Wat kan je leren van een programma als Ruimte voor de Rivier? Dat probeert TNO Vector te achterhalen in het programma Ruimte voor Energie.

Analyse

7 oktober 2024

Files in Amsterdam tijdens spits door Martin Bergsma (bron: Shutterstock)

Mobiliteitssturing met slimme ‘arrangementen’, die conflicten in de stad voorkomen

De auto en de stad, hoe kan dat huwelijk met goede voorwaarden tot stand komen? Daan van Egeraat en Friso de Zeeuw reiken mobiliteitsarrangementen aan die de boel in goede banen moet leiden.

Opinie

4 oktober 2024