geef wonen de ruimte

Geef wonen de ruimte!

7 april 2016

4 minuten

Nieuws De jongste cijfers van de NVM wijzen het weer uit: de woningmarkt zit in grote delen van het land weer in de lift. Maar de discussies over de toekomst van ’de stad’ en de ruimtelijke planning komt het wonen tot nu toe maar marginaal en verbrokkeld aan de orde. En er wordt veel langs elkaar heen gepraat. Stadsbestuurders (wethouders van de G32-steden) en bestuurders van landelijk opererende investeerders willen daar verandering in brengen.* Met een gezamenlijke visie, die wat hun betreft de basis vormt voor een bredere discussie en - vooral - voor actie. Want de stedelijke woonopgave is fors en urgent. Grof gezegd is de toevoeging van een half tot één miljoen woningen tot 2030 nodig om aan de groei van het aantal huishoudens tegemoet te komen.

Bestuurders van steden en grote investeerders komen met gezamenlijke visie op woningbouw

Huisvesting voor allen zien zij niet als een geïsoleerde opgave. De bestuurders willen de opgave uitdrukkelijk verbinden met voorzieningen, zorg, economie, mobiliteit, groen, water, recreatie en duurzaamheid. Vanwege hun ambities voor de kwaliteit van de leefomgeving willen zij al deze belangen combineren.

De wil om wonen betaalbaar te houden (de 'ongedeelde stad') en het streven naar ruimtelijke kwaliteit vergen tijdige beschikbaarheid van voldoende (her)ontwikkelingslocaties. In uiteenlopende woonmilieus, van hoogstedelijk tot suburbaan. Zowel in de koop- als in de huursfeer. Daarbij geldt voor de - thans marginale - vrije huursector een inhaalopgave.

Natuurlijk ligt in het aantrekkelijk houden en verduurzamen van de bestaande woningvoorraad ook een grote opgave. Daarin past dat corporaties actief blijven in de relatie wonen-buurt-leefbaarheid en daartoe de mogelijkheden krijgen.

De verschillen tussen regio’s zijn aanzienlijk. In de meeste stedelijke groeiregio’s is stevig transformeren en bijbouwen noodzakelijk. De bijdrage van transformaties van de bestaande gebouwen moet realistisch worden ingeschat en niet worden overdreven.
In krimpregio s geldt uiteraard een andere woonagenda, die ook het schrappen van kansloze bouwlocaties behelst.

In plaats van geïsoleerd naar ’de stad’ te kijken, verdient het aanbeveling de ‘stedelijke regio’ in het vizier te nemen. Nederland kenmerkt zich door geschakelde, vrij kleinschalige stedelijke regio’s, met elk hun eigen karakteristiek. Deze structuur heeft voordelen en verdient versterking. Dat kan vaak door functies te combineren en met excellente stedenbouwkundige en landschappelijke ontwerpen. Het maken van onvermijdelijke scherpe (ruimtelijke) keuzes die veel maatschappelijke discussie oproepen, hoort daar evenzeer bij.

De stedelijke woonopgave kan onmogelijk alleen binnen de huidige stedelijke contouren worden opgelost. Overal vasthouden aan 'rode contouren' werkt averechts. Veel effectiever is het om waardevolle groene gebieden te beschermen; dat sluit beter aan bij de beleving van mensen.
De huidige vorm van de 'ladder voor duurzame verstedelijking' is een te star toetsingskader voor bestemmingsplannen. Sommige daarop gebaseerde kwantitatieve woningprogrammeringen zijn met het begrip 'kassabonplanologie' te diskwalificeren.

Regionale ruimtelijke planning komt terug. Maar de verschillen met ’Vinex’ zijn evident. Zo zijn locaties meestal kleiner, speelt ‘identiteit’ een grotere rol, is de participatie van de bevolking evidenter, ontbreken subsidies en speelt de rijksoverheid een bescheiden rol.
’Nabijheid’ en ’bereikbaarheid’ van voorzieningen en werk hebben een grotere invloed op de locatiekeuze.

Op de planningsagenda staat een nieuwe generatie transformaties van uitgediende (binnenstedelijke) bedrijfsterreinen, naar wonen en gemengde functie-invulling. De (financiële) haalbaarheid van deze complexe, langlopende gebiedsontwikkelingen staat onder druk. Nieuwe vormen van publiek-private samenwerking, een uitgekiende risicotoedeling en fasering, werken met tijdelijke bestemmingen, kostenreductie en minder rigide omgaan met milieuregels helpen om deze plannen toch van de grond krijgen.

Dit alles vraagt om een bestuursstijl die - in jargontermen - valt te kenschetsen als snel, adaptief, flexibel en communicatief. Het is in wezen de manier van besturen die de nieuwe Omgevingswet propageert en nu met de term ‘ontslakken’ naam maakt. Daar hoort bij: afzien van gedetailleerde regels en meer overlaten aan andere spelers, waaronder marktpartijen, maatschappelijke instanties en burgerinitiatieven.
Aan de Rijksoverheid en provincies wordt gevraagd om deze bestuursstijl ook te praktiseren.

Op hun beurt moeten professionele marktpartijen presteren in toegepaste marktkennis, organisatiekracht, transparantie en communicatie met de omgeving. Zij moeten ruimtelijke kwaliteit leveren en niet verslappen in het nauwgezet honoreren van woonwensen.

*Het visiedocument is de weergave van een aantal rondetafelgesprekken met wethouders van G32-gemeenten en met bestuursvoorzitters van grote ontwikkel- en bouwbedrijven. De letterlijke tekst van het stuk komt voor rekening van Friso de Zeeuw.

Prof. mr. Friso de Zeeuw, Praktijkhoogleraar Gebiedsontwikkeling TU Delft en tot 1 mei Directeur Nieuwe Markten BPD    

Beeld cover: Deo Neo, nieuwe koopwoningen in het hart van Haarlem op het terrein van het voormalige St. Joannes de Deo Gasthuis.

Lees hier het gehele visiedocument Geef wonen de ruimte!

Zie ook:



Cover: ‘geef wonen de ruimte’


Friso de Zeeuw door - (bron: gebiedsontwikkeling.nu)

Door Friso de Zeeuw

Adviseur gebiedsontwikkeling en emeritus hoogleraar gebiedsontwikkeling TU Delft


Meest recent

Weegschaal PPS door Ineke Lammers (bron: Ineke Lammers)

Leren van 35 jaar PPS: balanceren tussen zekerheid en flexibiliteit

Paul van den Bragt en Reann Kersenhout leggen de lessen uit 35 jaar PPS naast elkaar. Welke regels zijn in de huidige complexe gebiedsontwikkelingspraktijk wél nodig, aan de hand van vier trends rondom de contracten tussen partijen.

Onderzoek

22 oktober 2025

Luchtfoto van Groningse wijk Vinkhuizen uit 2019 door Rudmer Zwerver (bron: Shutterstock)

Sociaal bouwmeester Ivan Nio pleit voor een andere blik op samen leven in de stad

De stad Groningen heeft een lange traditie in bouwkundige bouwmeesters. Sinds vorig jaar is daar een sociaal bouwmeester, die de stenen en mensen meer bij elkaar moet brengen. Ivan Nio vertelt over zijn eerste jaar in deze functie.

Uitgelicht
Interview

21 oktober 2025

Zwemmen in de Rotterdamse Rijnhaven door Jan de Groen (bron: Swimmable Cities)

De stad vernieuwen vanuit het water: zwemmen geeft vaart aan transitie en transformatie

Zwemmen in de stad kan werken als motor voor duurzame gebiedsontwikkeling. Maar het realiseren van de juiste voorzieningen vraagt wel lef van betrokkenen. Op bestuurlijk, organisatorisch en maatschappelijk vlak.

Onderzoek

21 oktober 2025

Uw gastbijdrage op GO.nu: Over gastbijdragen

Uw gastbijdrage op GO.nu

Wij staan open voor bijdragen uit wetenschap en praktijk. Wij moedigen auteurs aan hun kennis en ervaring te delen.

Over gastbijdragen
Uw project toevoegen: Ga naar de GO-Projectenkaart

Uw project toevoegen

Wilt u graag een gebiedsontwikkeling toevoegen aan de GO-projectenkaart? Vul dan via onderstaande link het formulier in.

Ga naar de GO-Projectenkaart
Uw organisatie bij de SKG: Ga naar de SKG-website

Uw organisatie bij de SKG

Uw organisatie aansluiten op het netwerk van de Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling? Neem dan contact op.

Ga naar de SKG-website
Uw bijeenkomst in de agenda: Neem contact op

Uw bijeenkomst in de agenda

U kunt uw gebiedsontwikkeling-gerelateerde evenement aankondigen via onze agenda door contact op te nemen met de redactie.

Neem contact op