Tess Broekmans door Jos Heijnen (bron: Jos Heijnen)

Hoogleraar Urban Design Tess Broekmans: “Ontwerpers moeten beter leren luisteren”

6 september 2024

9 minuten

Interview Tess Broekmans, mede-eigenaar van Urhahn stedenbouw en strategie, spreekt vandaag haar intreerede uit als hoogleraar Urban Design aan de TU Delft. Daarin gaat ze in op ‘de complexiteit van het alledaagse’. Want hoe kunnen de vergezichten van ontwerpers beter aansluiten bij de dagelijkse leefwereld van mensen? Daarbij ziet zij ook een nieuwe rol weggelegd voor gebiedsontwikkelaars.

Uw intreerede kreeg de intrigerende titel ‘de complexiteit van het alledaagse’ mee. Wat verstaat u daaronder?

“In eerste instantie gaat het over de veelzijdigheid die je in de stad vindt. De stad als levend organisme blijft mij fascineren. Daarnaast, en dat is het punt dat ik wil maken in mijn intreerede en als missie zie voor de invulling van mijn hoogleraarschap, is dat we het abstracte denken van ontwerpers moeten verbinden met het alledaagse, met de wereld waarin mensen hun leven leiden in de stad. Aan de TU Delft zijn we goed in systeemdenken, in het analyseren hoe de wereld in elkaar zit. Én hoe we dat systeem willen veranderen vanuit een lange termijnverhaal, bijvoorbeeld hoe we over tien jaar de stad beter kunnen inrichten op de klimaatverandering. Dat is op zich lovenswaardig, maar de belangrijkste schakel mist, namelijk hoe je mensen in hun leefomgeving daarin meeneemt. Daar denken ontwerpers te weinig over na: hoe zorg je ervoor dat je met dat ontwerp ook nu impact hebt? Een idee voor een toekomstbestendige wijk moet ook landen in het alledaagse.”

Waar ziet u het misgaan?

“In ontwerpend onderzoek zie ik ontwerpers soms tekenen en denk ik: hier kunnen gewone mensen niks mee. Ik mis de brug tussen de langetermijnvisie en hoe je mensen daarin meeneemt. Die brug is niet alleen nodig om mensen te betrekken, het gesprek met bewoners kan veel opleveren. Als ik met bewoners praat, dan leer ik daar heel veel van want zij kijken vaak anders naar een gebied dan ik.”

Oostenburg gezien vanuit Czaar Peterbuurt Amsterdam door Allart Blaauboer (bron: Allart Blaauboer)

‘Oostenburg gezien vanuit Czaar Peterbuurt Amsterdam’ (bron: Allart Blaauboer)


“Zij snappen vaak beter waarom dingen niet werken. Daarom ben ik ervan overtuigd dat als we beter luisteren naar de mensen die in een buurt wonen, dat we dan betere plannen maken die beter aansluiten op wat er nodig is. Ontwerpers moeten inzien dat er meer perspectieven zijn dan die van henzelf.”

Kunt u een voorbeeld geven van het ontbreken van die verbinding tussen ontwerpers en het leven van alledag in een wijk?

“Ja, een van de ingewikkeldste transities vind ik die van mobiliteit. Aan de ene kant willen we zo snel mogelijk van de auto af omdat die veel ruimte inneemt en vervuilend is. De afhankelijkheid van de auto is geboren uit slechte planologie, uit suburbanisatie. Waar we uiteindelijk naartoe moeten, want mobiliteit is een middel en geen doel, is dat we weer dichter bij elkaar wonen en werken en dat niet iedereen voor zijn werk een uur in de auto moet zitten. Alleen, dat is echt een lange termijntransitie. Nu voelt het voor mensen vaak als van: ja, die ontwerpers willen onze auto’s de straat uit hebben. Terwijl zij het gevoel hebben dat dat niet zomaar kan.”

Kijk naar de manier waarop beleid wordt gemaakt, daar zit heel veel wensdenken in

“In de binnenstad van Amsterdam is het weghalen van auto’s helemaal geen probleem, want er is goed alternatief vervoer en verschillende functies zitten daar toch al bij elkaar. Maar als je in Amsterdam Nieuw-West woont en je werkt ’s nachts op Schiphol, dan heb je die auto wel nodig. Dus je moet heel goed kijken naar de lokale situatie en naar de behoeftes van mensen om daar met je ontwerp op in te spelen. Als je dat niet doet, worden mensen ongelukkig en boos. Dan denken ze: ja, maar hoe dan? Hoe kan ik naar mijn werk? De stappen die we nu moeten doen, zijn stappen die niet rechtstreeks naar het hogere doel leiden, maar omweggetjes omdat je ook met de dagelijkse realiteit te maken hebt. Misschien zijn er al kleine stappen te nemen, daarvoor moet je in gesprek met de bewoners. Het is iedere keer maatwerk.”

Maar gaat het dan niet te langzaam om die lange termijndoelen te realiseren?

“Nee, dat denk ik niet. Kijk maar naar de manier waarop beleid wordt gemaakt, daar zit heel veel wensdenken in. Om nog een voorbeeld op het vlak van mobiliteit te noemen. Veel gemeenten hebben het STOMP-principe opgenomen in hun beleid, waarbij gezond bewegen vooropstaat en niet de auto. Dat is super goed en dat schrijven partijen in een tenderuitvraag braaf op, maar tijdens het project zelf komt die auto toch weer op één. Want ja, daar moet toch plek voor gemaakt worden. Dus we vertellen die verhalen over de lange termijn wel maar we handelen er niet naar in de praktijk. Dat gat zie ik ontstaan. Dus ja, we maken die lange termijndoelen te weinig waar, met een waterberginkje hier en daar.”

Marineterrein Amsterdam door Tess Broekmans (bron: Tess Broekmans)

‘Marineterrein Amsterdam’ (bron: Tess Broekmans)


“Ik vind ook dat we meer moeten durven, dat we radicaler aan onze plannen van nu moeten werken. Misschien klinkt kleine stapjes en meer durven tegenstrijdig, maar soms kan er plotseling heel veel tegelijk omdat alles samenvalt. Dat kan alleen samen met de mensen in de wijken waar die verandering tot stand moet komen. Er zijn bijvoorbeeld initiatieven op het gebied van duurzame energie die je zou kunnen ondersteunen. En ja, er zijn ook lange termijnopgaven waarbij je bewoners meer mee moet nemen, waarbij het niet vanzelf gaat. Alleen moet je ze dan wel een verhaal kunnen vertellen waartoe ze zich kunnen verhouden, waar ze iets mee kunnen, dat aansluit bij hun leefwereld. Daarnaast is het van belang dat er letterlijk ruimte in een gebied zit, dat nieuwe opgaven en nieuwe wensen op een later moment een plek kunnen krijgen. Ook als een wijk is opgeleverd.”

Ruimte openlaten in gebieden voor toekomstige, nog onbekende opgaven klinkt mooi, maar vooral in de grote steden is dat toch vooral een dure ambitie?

“Die geldkwestie speelt natuurlijk heel nadrukkelijk, maar vergeet alle regels die we bedacht hebben daarbij niet. Wat de geldkant betreft is het echt zaak dat we niet alles volbouwen en dat we een beetje ruimte overhouden voor dingen waarvan je nu nog niet weet of ze nodig zijn. En dat gaat nu niet goed: we bouwen vooral heel veel kleine woningen op slechte plekken: naast snelwegen en op plekken die heel ingewikkeld zijn om te transformeren. Dat is misschien wel de oplossing voor de woningnood van dit moment maar of dit de woningen zijn waar we op termijn gelukkig van worden, dat vraag ik mij zeer af. Het is een geldgestuurde manier van gebieden ontwikkelen. En dat is niet de schuld van de ontwikkelaar, dat komt omdat die gebieden complex en dus duur zijn.”

“Overigens vind ik dat ontwerpers zich veel meer bewust moeten zijn van dat speelveld, van hoe gebiedsontwikkeling werkt. We moeten de banden aanhalen tussen stedenbouw en gebiedsontwikkeling in het onderwijs in Delft. Want je kunt wel een mooi plan tekenen, maar als je geen idee hebt van de eigendomsverhoudingen en instrumenten die invloed hebben op dat plan, dan wordt het wel heel moeilijk om dat plan te realiseren.”

Waar ontwerpers te veel de lange termijn voor ogen hebben, kijken gebiedsontwikkelaars te veel naar de korte termijn van financiële haalbaarheid

“Zoals ik al zei is niet alleen geld een probleem. In het begin van een project wordt zoveel vastgelegd dat het bijna niet mogelijk is om tijdens het proces nog dingen te veranderen. Ik zou veel meer op basis van vertrouwen met elkaar willen werken tijdens een ontwikkelproces waarbij je alleen de meest essentiële zaken vastlegt. Bij de herontwikkeling van Oostenburg in het oostelijke deel van het centrum van Amsterdam is dat gelukt. Daar hebben we een bestemmingsplan gemaakt dat globaal is, waar niet alle straten vastgelegd zijn, waar het programma in vierkante meters is bepaald maar niet op specifieke plekken. We hebben wel opgeschreven dat er individuele panden moeten komen en dat er een maximale pandbreedte is. Voor een bestemmingsplan hebben we veel opengelaten en tegelijk ‘gekke dingen’ vastgelegd, zoals die pandbreedte. Dat leverde op dat architecten meer vrijheid hadden om het gewenste programma te realiseren. Dat is eigenlijk mijn grootste fascinatie in de stedenbouw: hoe zorg je er nou voor dat je slim vastlegt wat nodig is, zodat je met elkaar weet waar je naar toe werkt, maar ook in staat bent gedurende de rit aanpassingen te doen. Ik denk dat het kan zoals we in Oostenburg hebben gedaan en dat dat uiteindelijk tot betere en toekomstbestendige wijken leidt.”

Maar hoe zorg je nu voor extra ruimte in projecten?

“Dat blijft een ingewikkelde kwestie. Neem de openbare ruimte in Oostenburg. Bewoners vinden die te stenig. Nu is in overleg met de gemeente besloten om de wijk te vergroenen, daar maken we samen plannen voor. Ik verwacht dat wij dat goed kunnen inpassen, ook omdat we als ontwerpers geprobeerd hebben om zoveel mogelijk openbare ruimte in het gebied te behouden. Wij kijken voortdurend naar kansen om lucht in een gebied te houden. Neem de grote monumentale kranen die aan de kade bij het water staan. Doordat die behouden zijn, konden we een grote openbare ruimte er omheen claimen. Iedereen vond dat logisch, maar als die kranen er niet waren geweest dan was dat veel lastiger geweest. Je moet als ontwerper je kansen pakken om ruimte te creëren in een gebied, ook om eventuele nieuwe functies een plek te geven.”

Oostenburg vanaf het water Amsterdam door Tess Broekmans (bron: Tess Broekmans)

‘Oostenburg vanaf het water Amsterdam’ (bron: Tess Broekmans)


“Maar dat kan je niet altijd voorzien. In de monumentale Van Gendthallen op Oostenburg komt volgend jaar het Drift Museum. Bewoners maken zich nu zorgen over de vele mensen die daaropaf gaan komen: waar moeten straks alle fietsen staan en hoe gaan we om met de toeristische druk die dat oplevert? Dat weten we nog niet, we zullen met het museum, de gemeente en bewoners moeten kijken hoe we dat goed oplossen. Dergelijke puzzels spelen voortdurend, er moet voortdurend geschaafd worden aan de stad, de stad is nooit af.”

U bent kritisch over de eenzijdige blik van ontwerpers. Maar hoe kijkt u naar projectontwikkelaars waarmee u samenwerkt in uw praktijk?

“Ontwikkelaars zijn voorzichtig. De rekensommetjes worden altijd voor de korte termijn gemaakt. Als je je rekenmethode naar 50 of 100 jaar zou oprekken dan kan er in een project misschien meer. Als we bouwen aan gezonde steden bespaar je op termijn op gezondheidszorg. Maar ja, dat is pas na zoveel jaar en een gebiedsontwikkelaar is geen zorgverzekeraar. Dat wat de een bespaart kan de ander niet gebruiken. Die potjes bij elkaar brengen, dat zou helpen om middelen efficiënter in te zetten en de grotere opgaven waar we aan werken centraal te stellen. Dat vraagt de wil van gebiedsontwikkelaars echt de lange termijn centraal te stellen en om te experimenteren, uit te proberen, te knutselen en het dan nog maar eens op een andere manier te proberen. In de praktijk gebeurt dat nu niet of nauwelijks. Waar ontwerpers te veel de lange termijn voor ogen hebben, kijken gebiedsontwikkelaars te veel naar de korte termijn van financiële haalbaarheid. Ik denk dat we dat gat kunnen overbruggen als ontwerpers en gebiedsontwikkelaars bereid zijn korte en lange termijndoelen samen te brengen, durven te experimenteren en echt de bewoners te betrekken bij de vernieuwing van onze buurten.”

De intreerede van Tess Broekmans is op 6 september 2024 vanaf 15 uur via deze link live te beluisteren of op een later moment terug te luisteren.


Cover: ‘Tess Broekmans’ (bron: Jos Heijnen)


Portret - Joost Zonneveld

Door Joost Zonneveld

Hoofdredacteur van Gebiedsontwikkeling.nu


Meest recent

Luchtfoto van Urk, Flevoland door Fokke Baarssen (bron: Shutterstock)

Succesvolle wijkaanpak? Sluit aan op wat er al van onderaf gebeurt

Veel wijkaanpakken worden nog steeds top-down aangestuurd. Bestaande en waardevolle initiatieven in de wijk zijn echter minstens zo belangrijk. Vier praktijkvoorbeelden brengen de samenwerking en het maatwerk op het laagste schaalniveau in beeld.

Verslag

14 oktober 2024

Sjaak Vinken en Leonie Kuepers.jpg door Streetwise (bron: Streetwise)

Het (landelijke) medicijn voor de kleine en middelgrote winkelstraat

De revitalisering van de kleine en middelgrote binnensteden is in heel Nederland een enorme uitdaging. Na het tot leven wekken van de Limburgse binnenstad onderzoekt Streetwise nu of haar methodiek ook op andere plekken kan werken.

Uitgelicht
Interview

11 oktober 2024

De haven van Damen Shiprepair Amsterdam door Make more Aerials (bron: Shutterstock)

Woningbouw of scheepsbouw: wie krijgt er voorrang?

Het hing al een tijdje in de lucht: werklocaties worden niet meer zo gemakkelijk omgezet in wonen. In Amsterdam-Noord sneuvelt een groot bouwplan, de scheepsreparateur hoeft niet te wijken.

Analyse

11 oktober 2024