2016.01.28_Planning strategieën in een tijdperk van actief burgerschap_C

Planningstrategieën in een tijdperk van actief burgerschap

28 januari 2016

6 minuten

Nieuws Nu traditionele financieringsbronnen slinken, zoekt de overheid naar andere manieren om ruimtelijke en sociale ontwikkelingen op gang te brengen. De blik richt zich daarbij steeds vaker op burgerinitiatieven. Kunnen deze worden benut voor bijvoorbeeld het versnellen van sociale innovatie en het realiseren van duurzame transities? Beitske Boonstra (TNO / University of Utrecht) analyseerde in haar PhD-onderzoek burgerinitiatieven vanuit een strategisch perspectief. Ze keek naar het gedrag en de strategieën die ‘zelforganisaties’ gebruiken om hun doelen te realiseren. Tip voor de professional in onzekere tijden: sta open voor diversiteit en ga zoeken naar en sturen op gedrag dat werkt.

In haar PhD-onderzoek ‘Planning Strategies in an Age of Active Citizenship: A Post-structuralist Agenda for Self-organization in Spatial Planning’ analyseerde Beitske Boonstra burgerinitiatieven op verschillende plekken in Europa. Boonstra presenteerde haar onderzoeksresultaten tijdens de bijeenkomst Governing active citizenship in Europe op 11 januari in Pakhuis de Zwijger.

Het aantal burgerinitiatieven in de ruimtelijke ontwikkelingspraktijk neemt toe. ‘Actief burgerschap’ is hier een relatief nieuw fenomeen. Tot zo’n tien jaar geleden was die praktijk vooral in handen van professionals. Boonstra schetst de ontwikkeling van de participatieve planningspraktijk in de laatste decennia. Via de hoorzitting van de jaren zestig, waarbij burgers alleen achteraf hun zegje konden doen, ontwikkelde zich in de jaren tachtig ‘co-creatie’ waarbij burgers samen met planners tekenden en oplossingen bedachten. De meest recente ontwikkeling is ‘participatory budgetting’, waarbij de burger medebeheerder en -beslisser is over de projectfinanciën.

In al deze praktijken hebben burgers te maken (gehad) met overheidsbeleid. En dat is juist ook het probleem, stelt Boonstra. De overheid is vooral in een leidende rol gewend aan de omgang met burgers. Burgerinitiatieven echter, zetten de traditionele planners op afstand. Deze ‘zelforganisaties’ gedragen zich als een zwerm vogels: ze hebben geen leider, veranderen voortdurend, starttijdstip en richting zijn onbekend, net als de duur van hun bestaan. Wat te doen als er een initiatief voorbij komt dat je niet gepland hebt, niet verwachte, en niks te maken heeft met je beleid? Hoe kan je als planner/overheid weer betrokken raken, oftewel ‘instappen’ in plaats van ‘kijken naar’?

Gedrag van zelforganisaties

Boonstra onderscheidt vier soorten gedrag als het gaat om de vorming van initiatieven:

  1. Decoding; het zich onderscheiden van de omgeving door te benoemen wat je wilt bereiken/veranderen. Dit is vaak één van de eerste vormen van gedrag in een burgerinitiatief (individualiserend & destabiliserend).
  2. Coding; benoemen bij wie of wat je wilt horen. Bijvoorbeeld het steunen van een wet (de-individualiserend & stabiliserend).
  3. Expansion; zoeken naar alternatieve oplossingen in de omgeving. Bijvoorbeeld andere projecten bekijken of een professional inhuren voor advies (de-individualiserend & destabiliserend).
  4. Contraction; sterk bezig zijn met het zijn van een gemeenschap. Bijvoorbeeld hoe organiseren we het? Wie hoort erbij en wie niet? (individualiserend & stabiliserend).

Strategieën voor beweging

Met dit raamwerk voor gedrag analyseerde Boonstra veertig projecten in Europa op hun strategie, waaronder:

  • de upgrading van business districts in Birmingham, waar ondernemerscollectieven zich organiseren en samen financiën genereren om in hun buurt te investeren
  • een eco-CPO (Collectief Particulier Opdrachtgeverschap)-woonproject in Denemarken
  • verschillende burgerinitiatieven in Almere waaronder een tuinproject, parkontwerp en pop-up store.

Boonstra ontdekte drie strategieën die zorgden voor beweging:

1 Ingrepen voor verandering; Ingrepen die de locaties toegankelijker/aantrekkelijker maken en bijdragen aan interactie en perceptieverandering:

  • Birmingham: de ondernemers wilden iets doen aan de leegstand. Dat deden ze door leegstaande panden te beplakken met met grote posters met positieve informatie over het district. Deze kleine interventies waren erop gericht mensen over de buurt te laten praten en om te laten zien dat er iets anders mogelijk was.
  • Almere: De gemeente had in de nieuwbouwwijk Homeruskwartier ruimte gereserveerd voor een park, maar zou pas starten met inrichten nadat een bepaald aantal woningen gerealiseerd zou zijn. Buurtbewoners die aan de rand van de leegte woonden, plaatsten op eigen initiatief picknick-tafels in overleg met de gemeente. Deze acties zetten een dialoog in gang tussen bewoners en gemeente en heeft geleid tot een tijdelijke inrichting van een gedeelte van het park.
  • Almere: een ondernemer is een pop-up store gestart om te laten zien dat er creatief ondernemerschap bestaat in Almere.

2 Matchmakingprocessen, of de aanwezigheid van ‘navigators’, mensen die luisteren naar wat anderen willen en verbindingen zoeken en leggen met andere initiatieven en mensen.

  • Almere: CPO-project, gemeente en een CPO-adviesbureau hebben elkaar gevonden in een strategie voor een incourante kavel (voor reguliere ontwikkelaars). Misschien is deze wel geschikt voor een CPO-project?
  • Denemarken: een groep mensen had een plan voor de bouw van een duurzame wijk en zocht daarvoor een passende locatie. De initiatiefnemers zochten zelf een gemeente met een bouwlocatie die aan hun eisen voldeed.
  • Birmingham: gemeente en ondernemers vinden elkaar bij de realisatie van ingrepen in de openbare ruimte. Gemeente wilde de openbare ruimte wel verbeteren, maar had geen geld. Ondernemers wilden een aantrekkelijke omgeving, hadden wel geld maar geen expertise. Samen startten ze de ontwikkeling.

3 Strategieën voor behoud, stabiliteit & zekerheid creëren voor stedelijke ontwikkelingen. Traditioneel is dit de rol die de gemeente/overheid oppakt met bijv. het bestemmingsplan. Maar ook burgerinitiatieven hebben dergelijke strategieën, en zelfs gedetailleerder dan de overheid.

  • Denemarken: bewoners schreven een eigen bestemmingsplan op verzoek van de gemeente die zei geen middelen te hebben. In dit plan staat beschreven welke materialen gebruikt mogen worden, dat bouwvergunningen alleen verkrijgbaar zijn als de hele gemeenschap toestemt, wat de eisen zijn aan de riolering.
  • Birmingham: Ondernemers startten een district branding gericht op het behouden en versterken van het beeld van een aantrekkelijke bloeiende vestigingsplek en het laten groeien van ‘sense of community’ onderling.

Gedrag + strategie: 12 Archetypen planningsgedrag

Bovengenoemde vier gedragsvormen combineerde Boonstra met de drie ontdekte strategieën. Dat levert in een matrix vervolgens twaalf archetypen in planninggedrag op. Bijvoorbeeld: aan de ene kant van het spectrum komen Decoding (gedrag) en Ingrepen voor verandering (Strategie) bijelkaar. Planningsgedrag van deze combinatie: laten zien wat moet veranderen om duidelijk te maken dat een nieuwe aanpak nodig is. Bijvoorbeeld door een kleine ingreep te doen, hopen dat mensen anders gaan denken over de buurt. Dit is iets wat vaak geassocieerd wordt met burgerinitiatieven. Aan de andere kant van het spectrum ontmoeten Coding (gedrag) en Behoud (Strategie) elkaar. Planningsgedrag: het vasthouden aan regelgeving en voorschriften om de veiligheid en stabiliteit van wat gerealiseerd is te behouden. Vaak associëren mensen dit met wat de overheid zou moeten doen.

Wat zichtbaar wordt naar aanleiding van deze analyse is dat:

  • In elk initiatief komen verschillende soorten gedrag voor, o.a. door wat verschillende actoren meebrengen
  • Gedrag is niet gekoppeld aan een bepaalde groep actoren. Dus zowel overheid als burgerinitiatief vertonen op verschillende momenten, verschillende soorten gedrag

Zoeken naar consistentie en een werkende mix van gedragsstijlen

Conclusies: er is weinig verschil in gedrag en strategie tussen zelforganisaties en de professionele planners die voor de overheid werken. Wel in de belangen. Actoren zijn in principe gelijk en beginnen vanuit een gelijke positie. Verschillen ontstaan gedurende het proces. Wat is dan rol van de professionele planner in dit geheel? Professionele planners, waar ze ook werken, hebben de verantwoordelijkheid om bij initiatieven te zoeken naar een werkende mix in gedrag. Als een initiatief een bepaalde gedragsstijl & strategie heeft en niet vooruit beweegt, kan de professional helpen zoeken naar een andere gedragsstijl & strategie of mix van stijlen en strategieën. Daarbij is het van belang open te staan voor diversiteit en zoeken naar consistentie binnen de diversiteit. Consistentie die individualiteit, dynamiek en diversiteit toelaat.

Zie ook:


Cover: ‘2016.01.28_Planning strategieën in een tijdperk van actief burgerschap_C’


Portret - Danielle Niederer

Door Danielle Niederer

Adviseur Ruimtelijke ontwikkeling & communicatie


Meest recent

Hoge Vucht, Breda door XL Creations (bron: shutterstock)

Een beter perspectief voor kansarme buurten, zo doet Breda dat

Het bieden van meer perspectief aan bewoners van kansarme wijken is geen sinecure. Lokaal kan daar het nodige voor gedaan worden, maar ook hogere overheden moeten meedoen. In Breda worden ze actief bij de problematiek betrokken.

Casus

23 april 2024

Bovenbouwwerkplaats Wisselspoor, Utrecht door Synchroon (bron: Synchroon)

Van Werkspoor naar Wisselspoor, transformatie met de menselijke maat

Een voorheen afgesloten spoorterrein aan de rand van de Utrechtse binnenstad krijgt een nieuwe invulling. Synchroon herontwikkelt het gebied tot Wisselspoor, met de Cityplot als structurerend principe.

Uitgelicht
Casus

23 april 2024

De slotmanifestatie door Ingrid Koenen, studio IK (bron: EFL Stichting)

Waarom ontwerpen aan een klimaatrechtvaardige wereld nodig is

De klimaattransitie kan allerlei gevolgen hebben, niet in de laatste plaats voor de ruimte. Welke rol speelt rechtvaardigheid daarin? De EFL Stichting liet drie teams daarop studeren, Hilde Blank reflecteert.

Interview

22 april 2024