Onderzoek Er zijn niet te rechtvaardigen verschillen in de fysieke leefomgeving tussen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius en de rest van de Nederlandse gemeenten. Dat is de stevige conclusie van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur in het advies ‘Samen naar beter’. En dat terwijl de uitdagingen op het gebied van bijvoorbeeld infrastructuur en klimaatadaptatie juist daar enorm zijn.
“Regio’s in Nederland verschillen aanzienlijk van elkaar. Verschillen in bijvoorbeeld landschap en regionale cultuur geven Nederland karakter, maar veel andere verschillen tussen regio’s zijn onwenselijk. Het tegengaan hiervan vergt stevige veranderingen in het rijksbeleid.” De conclusies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in het advies Elke Regio Telt! uit mei 2023 waren duidelijk. Bepaalde gebieden in Nederland, veelal de regio’s aan de grenzen en buiten de economische centrumgebieden, hebben te maken met een stapeling van achterstanden op meerdere aspecten. Het gaat daarbij om de hoogte van het gemiddelde inkomen tot de kwaliteit van de leefomgeving en de beschikbaarheid van openbaar vervoer.
Niet te rechtvaardigen
Het advies had twee jaar geleden als doel om “bij te dragen aan een nieuwe aanpak van regionale verschillen in brede welvaart, om daarmee Nederland als geheel sterker te maken.” Maar in de maanden na het uitbrengen van het advies kwamen er steeds meer organisaties en individuen naar de onderzoekers van de Rli toe met de vraag: hoe zit het met de drie Nederlandse eilanden in het Caribisch gebied? Op die vraag had de Rli niet direct een antwoord, maar het was wel een van de aanleidingen om te onderzoeken hoe het staat met de kwaliteit van de fysieke leefomgeving op Bonaire, Saba en Sint-Eustatius.
Deze regio’s worden het hardst geraakt bij klimaatverandering maar staan achteraan in de beleidsvorming
De conclusies van de adviseurs in het advies ‘Samen naar beter’ zijn stevig. Er is sprake van “niet te rechtvaardigen verschillen tussen de beleidsinzet van het Rijk voor Europees Nederland enerzijds en voor Caribisch Nederland anderzijds.” Wat betekent dat in de praktijk? Welnu, de drie eilanden worden vaak niet meegenomen in het rijksbeleid voor de leefomgeving en er is te weinig structurele financiering voor de reguliere taken van deze eilanden. Ook constateert de raad dat de uitvoeringskracht tekortschiet, zowel op de eilanden als bij het Rijk, om deze grote opgaven in de leefomgeving aan te kunnen. Dat maakt dat er (ook op dit vlak) “grote en niet te rechtvaardigen achterstanden” zijn in de fysieke leefomgeving.
Slechte verbindingen
Jantine Kriens, als Rli-raadslid betrokken bij het opstellen van dit advies, duidt de omvang van de verschillen in omgevingskwaliteit tussen de Nederlandse standaard en die op de drie eilanden. “De kwaliteit van de wegen is te vergelijken met onze wegen uit de jaren 50, 60 van de vorige eeuw. Dat heeft uiteraard enorme consequenties voor de bewoners. Verder zijn de onderlinge verbindingen tussen de eilanden niet te vergelijken met hoe wij dat bijvoorbeeld op de Waddeneilanden hebben georganiseerd. En de consequenties voor de fysieke leefomgeving met betrekking tot klimaatverandering worden nog niet of nauwelijks in kaart gebracht, terwijl de bedreigingen daar veel groter zijn. Denk aan de orkanen op Saba en Sint-Eustatius en het overstromingsrisico op Bonaire.” Of zoals het in het advies staat: “In zekere zin staan de regio’s die het hardst geraakt worden door klimaatverandering achteraan bij het formuleren van rijksbeleid.”
Ook concluderen de adviseurs dat “beleidsintensiveringen voor Europees Nederland niet automatisch gepaard gaan met gelijkwaardige beleidsintensiveringen voor Caribisch Nederland, ondanks de belofte van het kabinet.” Zo geldt de Omgevingswet niet voor Caribisch Nederland. In de wel geldende wetten en regels voor Caribisch Nederland komt de integratie van een gezonde leefomgeving in het leefomgevingsbeleid niet of nauwelijks terug. “Ook kent Caribisch Nederland niet de brede set van omgevingswaarden voor het beschermen van de gezondheid en van het milieu zoals we die wel kennen in Europees Nederland zoals bijvoorbeeld vastgelegd in het Besluit kwaliteit leefomgeving,” aldus de adviseurs van de Rli.
Onvoldoende expertise
De verschillen in de fysieke leefomgeving liegen er dus bepaald niet om, waarom zijn deze zo groot (geworden)? Kriens: “We hebben het heel lang, heel gewoon gevonden. De afspraken die op 10-10-10 zijn gemaakt (de veranderingen in de staatkundige relaties tussen de Caribische gebiedsdelen en Nederland, red). leken genoeg. En het uitgangspunt van comply or explain heeft z’n vorm ook nog niet gevonden. De afspraken die destijds zijn gemaakt, lijken ook niet precies genoeg. En wat er ook speelt is dat er op de eilanden niet altijd voldoende mensen zijn en er niet altijd genoeg expertise is om grote stappen te zetten. We zien dat er op projectniveau goede, incidentele voorbeelden zijn. Een Nederlandse woningcorporatie die bijvoorbeeld op Saba aan de slag gaat om de kwaliteit van de huisvesting te verbeteren. Maar structurele afspraken zijn er niet. Die zijn wel nodig, dat is ons pleidooi.”
Het gezamenlijke ambitieniveau moet vertaald worden in een bijpassende (rijks)financiering voor de eilanden
De raad geeft in het advies drie aanbevelingen om te komen tot “gelijkwaardigheid in kwaliteit van de fysieke leefomgeving voor geheel Nederland, inclusief de Caribische eilanden.” Ten eerste: bepaal het gezamenlijke ambitieniveau. “We hebben niet gezegd: pas dit beleid toe. Maar ga het gesprek aan over wat de gezamenlijke ambitie is. Niet alleen de ambitie van het Rijk, niet alleen de ambitie van de eilanden, maar het moet een gezamenlijke ambitie zijn. En ontwikkel voldoende uitvoeringskracht. Er zijn veel goede bedoelingen, maar die bedoelingen worden lang niet altijd werkelijkheid.”
Makelaarsrol
Met die ambities is stap twee mogelijk: de slagkracht en samenwerking tussen het Rijk en de eilanden vergroten. Het gezamenlijke ambitieniveau moet volgens de raad vertaald worden in bijpassende (rijks)financiering voor de eilanden. Maar uitvoeringskracht gaat niet om geld en capaciteit alleen, aldus Kriens. “Zorg dat je de partijen op de eilanden blijft verbinden aan de expertises binnen de gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk, en vergeet ook het bedrijfsleven en onderwijsinstellingen niet. Maar dat kan je pas doen als je goede afspraken hebt over de ambities. De Rijksoverheid moet hierin een makelaarsrol gaan vervullen.”
Ten derde benadrukt de raad dat de beleidsvorming voor de fysieke leefomgeving vanaf de start ook in Caribisch Nederland moet tellen. “Dit is al sinds 2019 de afspraak, maar die krijgt in de praktijk vaak geen opvolging.” Kriens is duidelijk: “Natuurlijk ligt er ook een verantwoordelijkheid op de eilanden zelf. Maar in Nederland is veel meer expertise beschikbaar en zijn er veel meer middelen aanwezig. Het gesprek wordt niet structureel gevoerd. Inmiddels zijn de achterstanden zo groot, dat de gesprekken in de volle breedte moeten worden opgepakt.”
Naast de leidende rol voor de Rijksoverheid in dit proces, doet Kriens ook een beroep op andere partijen in het vakgebied. “Ik zou graag willen dat partijen geïnteresseerd raken in de eilanden en zij hun expertise willen toevoegen. Dat zij zich uitgenodigd voelen. Denk mee over de klimaatverandering en de gevolgen daar. Kom met elkaar tot een georkestreerde aanpak waarin de bijdrage van al die actoren van belang is. Besef dat deze eilanden een deel van het land zijn. Het zijn ónze gemeenten. Stap over die afstand heen.”
Er is al de nodige jaren sprake van ergernis en bezorgdheid bij de bewoners van Bonaire over de staat van het wegennetwerk.
Cover: ‘Sint Eustatius, Saba’ door Wangkun Jia (bron: shutterstock)