greg

Smart compact urban living: a way to go

18 april 2016

5 minuten

Verslag De trek naar onze steden heeft grote impact op de wijze van wonen, werken, mobiliteit en infrastructuur. Hoe wonen we in de toekomst in de stad? Hoe zorgen we voor een leefbare, gezonde stad? En hoe blijf je als stad meedoen in de race om aantrekkelijk te blijven? Tijdens de jaarlijkse conferentie van het laatste Watertorenberaad hield Greg Clark, Senior Fellow van het Urban Land Institute, een warm pleidooi voor smart compact urban living als model voor de stad. Volgens Clark beginnen alle Europese steden een reis naar goede hoge dichtheid. De uitdaging: laten zien wat werkt. Maar een eenduidig model voor alle steden bestaat niet, waarschuwt Clark. Elke stad dient te zoeken naar zijn unieke succesmodel.

Greg Clark is een autoriteit op het gebied van de ‘business of cities’. Hoe wonen we in de steden van morgen? Volgens Clark zijn we een derde op weg in een periode van zo’n 100 jaar (1980-2080) waarin we een grote verschuiving meemaken. In dit tijdsbestek groeit het aandeel van de wereldpopulatie dat in de stad leeft van 25% naar 85%. Tegen het eind van deze periode zal deze beweging zich stabiliseren. Gevolg is dat het systeem van de stad – vastgoed, infra, landgebruikpatronen –zich de komende decennia vormt voor de komende 200 jaar.

Hoe gaan we de populatie- en mobiliteitsgroei faciliteren binnen het stedelijk weefsel? Van de drie opties - van expansie (sprawl), het bouwen van nieuwe steden of verdichten- is slimme verdichten veruit de beste optie volgens studies van ULI, zowel vanuit sociaal, economisch als ruimtelijk oogpunt. En dat het de enige optie is voor steden om efficiënt en aantrekkelijk te zijn en blijven voor mensen en investeerders. Er is volgens Clark geen eenduidig recept voor alle steden, iedere stad moet zoeken naar z’n eigen succesmodel en kansen voor specialisatie.


Steden als systemen

Het is geen grote stap om naar steden te kijken als systemen, bijvoorbeeld ‘het Nederlandse systeem van steden’. Waar Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Rotterdam (G4) en andere steden zich specialiseren en elkaar aanvullen. Met dezelfde blik kun je kijken naar de Europese schaal. Europa heeft een aantal ‘retained strengths’, sterktes opgebouwd in het verleden. Die zit in de houding van Europa t.o.v. cultuur, kennis, wetenschap, duurzaamheid en de aanwezigheid van robuuste infrastructuur, een goed werkend energiesysteem. Deze sterktes moet Europa uitspelen, als ze de strijd om ‘size’ niet kan winnen van opkomende steden in andere werelddelen.


The big disrupters

Als je de toekomst van steden wilt begrijpen, is het belangrijk om de ‘disrupters’ te kennen. Factoren die ingrijpen in de modellen die gebruikt worden om steden te analyseren. Clark gaat in op de gevolgen van digitalisering, de wereldwijde competitie om talent, de deeleconomie, big data en ‘the internet of things’. Het leven in de stad verandert door technologie. Het grijpt in op hoe wij ruimten gebruiken, bouwen, gebouwen beheren en infrastructuur gebruiken. De deeleconomie groeit explosief en zorgt voor optimaal ruimtegebruik in steden. Big data en digitale platforms helpen de stad om systemen te integreren, diensten uit te wisselen en ‘responsive’ te worden. Clark schetst de impact van deze factoren op onderwijs, gezondheidszorg, mobiliteit en energievoorziening en trekt parallellen tussen uitvindingen van nu en vroeger. De uitvinding van de riolering, de lift en de metro hebben destijds net zo’n grote invloed gehad als contactloos betalen en de smartphone nu.

Maar niet alleen technologie is een disrupter.  Denk ook aan politieke, sociale en ruimtelijke disrupters als pandemieën, levensverlenging door technologische ontwikkeling, overstromingen en orkanen, een eventuele ineenstorting van de EU en het sluiten van grenzen. 


Nieuwe groepen stadsbewoners met eigen wensen

Clark noemt een aantal groepen stadsbewoners en trends die  bepalend zijn voor de manier waarop de stad verandert:

  • De millennials blijven tot hun 30-35ste thuis wonen, houden van stedelijk wonen, geven de voorkeur aan ov en fietsen in plaats van autorijden, sparen i.p.v. uitgeven, gaan voor ondernemerschap i.p.v. een baan bij een bedrijf, verkiezen delen boven bezit, een hoge kwaliteit van de woonomgeving boven veel m2 woonoppervlak en online kopen in plaats van naar de winkel gaan.
  • Pensionado’s trekken terug naar de stadscentra, blijven langer actief en langer thuis wonen en kunnen dat dankzij de mogelijkheden van nieuwe technologie in de zorg.
  • Migranten die huisvesting en werk zoeken
  • Veranderende voorkeuren van ouders, die de stad verkiezen omdat er steeds betere scholen gesitueerd zijn

Smart compact urban living: a way to go

Voor Europese steden is smart urban living ‘the way to go’. Dat gaat over mensen en technologie, maar vooral ook over bedrijven en kapitaal. Beiden vinden hun weg naar de stad omdat hier de productiviteit het hoogste is, agglomeratie effecten voordelen kunnen bieden en bedrijven en talent netwerken kunnen delen. Door naar het verleden te kijken, kennen we vandaag de dag de verschillen tussen ‘goede’ en ‘slechte’ dichtheid en weten we hoe we het kunnen inzetten. Gaat over verbondenheid, ontwerp, functiemix, flexibiliteit, etc. De uitdaging voor Europa is om te laten zien wat werkt. Istanbul, Londen Stockholm gebruiken dichtheid om capaciteit toe te voegen. Warsaw zet verdichting in als middel om een nieuwe identiteit toe te voegen en Dresden om eigendom te consolideren op bepaalde plekken. Alles overziend kun je zeggen dat alle Europese steden een reis beginnen naar een goede hoge dichtheid. De relatie dichtheid -infrastructuur is een belangrijke in dit verhaal. Infrastructuur maakt een hoge dichtheid mogelijk en een hoge dichtheid maakt infrastructuur betaalbaar. 

Zeven ideeën voor de stad

Clark eindigt met zeven ideeën over het leven in Europese steden en wat de ontwikkelingen met hoge impact zijn die dat mogelijk maken:

  • Innovatie van economische ruimten – belangrijk voor steden die de kenniseconomie en creatieve industrie willen omarmen. Concreet betekent dit gedeelde werkruimten, nieuwe bedrijven locaties, innovatiedistricts.
  • Microhousing – zie de Millennials, en zie wat nu in New York gebeurt. De vraag gaat toenemen van starters op de huizenmarkt en als lifestylekeuze.
  • Hyper gemixt gebruik van gebouwen – een gebouw met vijf-zes functies, uitwisselbaar ruimtegebruik en flexibel aanpasbaar aan wisselende behoeften op dagelijkse basis.
  • Transport hubs – zijn belangrijke plekken in steden met hoge dichtheid en locaties waar allerlei andere functies een plek vinden
  • Scholen als ankerpunten voor nieuwe buurten – rondom scholen komen nieuwe publieke functies en ander ruimtegebruik
  • Intensivering van openbare ruimtegebruik – noopt tot management, investeringen en acties die maken dat de ruimte werkt. Voorbeeld: Kings Cross Londen.
  • Nieuwe generatie in publiek-private partnerships – de rigide gescheiden rollen tussen publiek en privaat verdwijnen, ze gaan naar een meer geblende vorm van samenwerken bijvoorbeeld op gebied van investeringen en management van ruimten. Voorbeeld: Hafencity Hamburg.

Bekijk hier de presentatie: Living in Europe's Cities


Cover: ‘greg’


Portret - Danielle Niederer

Door Danielle Niederer

Adviseur Ruimtelijke ontwikkeling & communicatie


Meest recent

Hans-Hugo Smit Column Cover door Esther Dijkstra (bron: Illustratie Esther Dijkstra, bewerkte foto Matthijs van Roon)

Hugo, Hoyte, Kate and the Donald

Meer regie, wie is er tegen? We houden van krachtige teksten en beelden. Maar laten we ons nog wel regisseren? Hans-Hugo Smit prijst Hugo de Jonge maar vreest voor de uitvoering van zijn wet Versterking Regie Volkshuisvesting.

Opinie

18 maart 2024

Hotel New York in Amsterdam door ColorMaker (bron: Shutterstock)

Stedelijke identiteit en gemeenschapsvorming op gemeentelijk niveau

Veel (lokale) bestuurders maken graag aanspraak op ‘stedelijke identiteit’. Maar wat hebben de bewoners aan zo’n beeld, kunnen zij samen met de bestuurders dan ook de stad maken? Planoloog Frank van den Beuken zocht het uit.

Analyse

18 maart 2024

Arnhem door Marcel Rommens (bron: shutterstock)

Gevraagd: buitenlands kapitaal om de Nederlandse woningbouwambities te realiseren

Om in de komende jaren voldoende middeldure woningen te bouwen, is buitenlands kapitaal nodig. Cushman & Wakefield onderzocht hoe het investeringsklimaat voor internationale institutionele beleggers verbeterd kan worden.

Onderzoek

15 maart 2024