Analyse Nu de voetganger positie wint in de publieke ruimte, is het hoog tijd dat er ook voldoende data over deze doelgroep ontstaat. Voor de serie ‘data & gebiedsontwikkeling’ leggen Joof Tummers en Marco Duijnisveld van Movares uit hoe betere data leidt tot dito inzichten voor voetgangersgerichte gebiedsontwikkeling.
De artikelserie ‘data & gebiedsontwikkeling’ is geschreven door de Kring van Adviseurs, een aan de Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling gelieerde groep professionals die vanuit verschillende vakdisciplines betrokken is bij de dagelijkse praktijk van gebiedsontwikkeling. Meer weten over data en gebiedsontwikkeling? Kom dan naar het SKG Jaarcongres op 31 maart in Den Haag. Tijdens een kennissessie vertellen experts dan over hun ervaringen. Ook wordt dan de SKG-publicatie over dit onderwerp uitgereikt aan alle aanwezigen!
In veel gebiedsontwikkelingen en zelfs hele binnensteden speelt de discussie over het wel of niet autovrij maken van gebieden. Met de ambitieuze bouwprogramma’s voor de nabije toekomst verdicht het stedelijk gebied steeds verder. Door planontwikkelaars en beleidsmakers wordt daarom steeds vaker gedacht aan de voetganger als oplossing voor de druk op de publieke ruimte die de auto uitoefent.
Bovendien staat in veel gemeenten gezondheid van het stedelijk leven hoog op de bestuurlijke agenda. Dat vertaalt zich in thema’s als luchtkwaliteit, geluid, hittestress, lichaamsbeweging, recreatie en verblijfskwaliteit. Het vermijden van automobiliteit en het verbeteren van voetgangersbereikbaarheid draagt bij aan een aantrekkelijke woonmilieu en het economisch vestigingsklimaat voor winkels en horeca. Ook maakt deze trend het mogelijk om de binnensteden te herpositioneren van place to buy naar place to be.
Passanten meten
Dit alles heeft effect op het gebruik en (her)inrichting, beheer en onderhoud van de openbare ruimte. We willen bovendien comfortabele en veilige voetgangersroutes te ontwerpen die intuïtief met elkaar verbonden zijn. Kwantitatief inzicht kan hierbij helpen. Want hoeveel passanten lopen eigenlijk in de openbare ruimte? Veelal begint dit met het (ver)krijgen van feitelijk inzicht: meten is immers beter weten.
Maar waar voor andere modaliteiten (ov, auto, fiets) met meetlussen en andere sensoren de basis wordt gelegd voor modellering en monitoring, is voor de voetganger alleen nog zeer beperkt data beschikbaar. Wel zijn de afgelopen jaren in diverse steden op experimentele basis meetsystemen ingezet die bezoekers of passanten meten, via handmatige tellingen, camera’s, sensoren en gps-data.
‘La Vuelta Holanda, crowd-simulatie in april 2020’’ door Marco Duijnisveld en Tess Winkelhorst (bron: Movares)
Spin-off van evenementen
Om de zoveel tijd worden organisaties verrast door calamiteiten waarbij grote massa’s mensen in beweging komen en individuen in de verdrukking raken, zoals de Love Parade in 2010 in Duisburg. Bij grote evenementen wordt daarom steeds vaker een data- en informatiemodel opgezet om inzicht te verwerven in hoe mensen zich bewegen. Het is nog lang niet zover dat dit ook vereist wordt bij de aanvraag van een evenementenvergunning. Wel levert dit model de organisatoren en het bevoegd gezag genoeg voordelen op om dit steeds serieuzer ter hand te nemen.
Via de data die volgt uit tellingen, schattingen, ov-informatie, camerabeelden en mobiele-netwerkinformatie, kan de beweging van mensenmassa’s worden gemodelleerd. Zo ontwikkelden we samen met de Universiteit Utrecht en uCrowds in 2015 een simulatie van de Grand Depart te Utrecht. Hiermee konden inrichtingsconcepten worden getest en kon door ontwerpend onderzoek een optimale configuratie worden ontwikkeld.
Ook de vraag hoe bezoekers reageren op een ontruiming, tijdelijke bewegwijzering, bijzondere punten zoals trappen, oversteekpunten en aanpassingen van de inrichting worden door dit soort modellen inzichtelijk. Daarnaast kunnen simulaties gebruikt worden door hulpdiensten om scenario’s te oefenen en beter voorbereid te zijn op mogelijke incidenten.
Door zo’n simulatie vervolgens realtime mee te laten lopen met een evenement en door sensoring te ijken op de werkelijkheid, ontstaat de mogelijkheid ontwikkelingen en knelpunten vroegtijdig in beeld te brengen. Er ontstaat namelijk een betrouwbare voorspelling van de nabije toekomst, op basis waarvan actief sturing kan worden gegeven aan bezoekersstromen of direct kan worden ingegrepen om incidenten te voorkomen. Dit concept van voetgangers- en dus druktevoorspellingen is reeds beproefd in het onderzoek ‘De stad als dagelijks evenement’.
Met de toenemende druk op de intensiteit van het gebruik van de openbare ruimte in binnenstedelijke gebieden ligt het voor de hand dat ook andere partijen dan projectorganisaties van evenementen data en informatiemodellen gaan toepassen.
Van incident naar permanent
Het kunnen simuleren en voorspellen begint met het inwinnen van data. Verschillende gemeenten zijn daar in uitgaansgebieden en binnensteden met verschillende technieken proefondervindelijk mee begonnen. In 2021 haalde de gemeente Enschede het nieuws toen zij op de vingers werd getikt door de Autoriteit Persoonsgegevens met een boete van 600.000 euro wegens gebruik tussen 2017 en 2020 van wifitracking. Dit is een techniek waarmee individuele passanten via hun mobiele telefoon gevolgd kunnen worden in hun gang door de binnenstad.
‘Videobewakingscamera op de achtergrond van mensen die op een voetgangersoversteekplaats lopen.’ door STEKLO (bron: Shutterstock)
Privacy is namelijk een grondrecht in onze samenleving. Iedereen is vrij zich over straat te bewegen zonder bespied te worden door een bedrijf of een overheid. En hoewel het niet de intentie was van de gemeente Enschede om individuen te volgen (en er ook geen aanwijzingen zijn gevonden dat dit is gebeurd), was de toegepaste techniek niet proportioneel voor het beoogde doel. De privacy van burgers dient gewaarborgd te blijven door in de publieke ruimte de registratie te beperken tot anonieme tellingen, en geen onnodige, individueel herleidbare data te verzamelen en vast te leggen. Het is goed mogelijk tellingen uit te voeren die de privacy van passanten respecteren door camerabeelden te analyseren. Met het zogenaamde ‘privacy by design’-principe wordt bij de bron de telling geregistreerd, waardoor beelden niet hoeven worden opgeslagen.
Tegenwoordig fungeren vijf sensoren in de openbare ruimte van de binnenstad van Utrecht die voetgangers tellen als aanvulling op de reeds beschikbare datasets. Zo wordt via toepaste wiskunde gewerkt aan steeds betere modellen. Voor een groot evenement zoals Vuelta Holanda 2022 kunnen we nu de drukte in de openbare ruimte één uur vooruit voorspellen.
Door die voorspelling ook realistisch te visualiseren, krijgen de evenementenorganisator en de hulpdiensten met eigen ogen een actueel beeld te zien om de integrale situatie te beoordelen. Ook kunnen zij hierin de effecten – interactief en realtime – zien van (mogelijke) ontwerpoplossing en maatregelen. Via deze simulatie kunnen we eveneens voorspellen hoe de loopstromen zich de komende uren ontwikkelen. Zo kunnen verantwoordelijke instanties hier tijdig op anticiperen voor de openbare veiligheid, doorstroming en beoogde spreiding.
‘Het voorspellen van de voetgangersdrukte op het Utrecht Centraal Stationsplein’ door Puck Raven (bron: Afstudeerscriptie Toegepaste Wiskunde (20-8-2021) Hogeschool van Amsterdam en Movares)
Om voorspellingen te kunnen doen die bruikbaar zijn voor een groter gebied (bijvoorbeeld de gehele binnenstad) en waarmee verder vooruit kan worden gekeken (bijvoorbeeld een 24-uursvoorspelling of zelfs voor een heel seizoen), is een systeemsprong nodig in de hoeveelheid sensoren. Op dit moment is alleen de omgeving van het stationsplein hiervan voorzien. Dit kan uitgebreid worden naar het gehele voetgangersgebied. Voorspellingen moeten immers altijd gebaseerd worden op actuele en accurate waarnemingen. De techniek (van inwinning tot voorspelmodellen) is beschikbaar, waarbij de privacy gewaarborgd kan worden. Vanuit overheden (economie, veiligheid en mobiliteit) en ondernemers (horeca, winkeliersvereniging en citymarketing) groeit bovendien de wens meer inzicht te krijgen in de drukte in de publieke ruimte.
Onderbouwde keuzes voor gebiedsontwikkeling
Bij veel nieuwe gebiedsontwikkelingen wordt ingezet op compacte stedelijke woonvormen. Een optimaal ingerichte openbare ruimte is van belang voor een aantrekkelijke leefomgeving die gebruikers op waarde schatten. In toenemende mate geldt dit voor de mogelijkheid tot lichaamsbeweging, verblijfskwaliteit (ook vergroening), klimaatadaptieve maatregelen (wateroverlast, hitte, droogte) en publieke ruimtes als ontmoetingsplek.
Wat zijn de effecten op passanten van ingrepen zoals aantrekkelijke looproutes, het verbreden van het trottoir of het verwijderen van obstakels zoals fietsen en prullenbakken? In 2020 onderzochten we dat via data voor de omgeving Stationsplein Utrecht. Hier is ook onderzocht in hoeverre de terrasruimte voor de horeca kan worden vergroot zonder dat de loopstromen in het gebied in de knel komen. De inzichten die dit opleverde, zijn behulpzaam bij het nadenken over en ontwerpen van de positie van de voetganger. Waar bieden we ruimte voor de voetganger en waar creëren we een voetgangersnetwerk?
Ook kunnen we via data inzicht verkrijgen in veranderingen in loopstromen (door meerdere periodes te vergelijken). Zo wordt inzichtelijk wat de effecten zijn van gewijzigd koopgedrag van winkelend publiek, de opening van nieuwe (winkel)publiekstrekkers of het verleggen van ov-haltes met aantrekkelijke en veilige looproutes van en naar de binnenstad.
Ook het effect van (tijdelijke) leegstand in straten kan inzichtelijk gemaakt worden door bezoekersaantallen op de langere termijn in beschouwing te nemen. Ondernemers zijn geïnteresseerd in monitoring van koopgedrag en routing van winkelend publiek, aangevuld met operationele vraagstukken zoals het inroosteren van personeel op basis van drukte-prognoses.
‘Inzicht in bezoekers en passanten in de (binnen)stad (26 oktober 2021)’ door Marco Duijnisveld (Movares) en Roland Geraerts (uCrowds) (bron: Movares)
Data voor gedragsbeïnvloeding
Voor verbetering van het functioneren van de publieke ruimte zetten beleidsmakers en beheerders steeds vaker in op gedragsbeïnvloeding, in plaats van fysieke inrichting met verboden en geboden. Voorheen werd gestreefd naar het uiteenrafelen van verkeersstromen en het toewijzen van een eigen domein of zone aan iedere gebruiker in de openbare ruimte. Tegenwoordig wordt meer ingezet op het oplossend vermogen door spreiding in de tijd en ruimte, plus bijvoorbeeld nudging om piekbelastingen in de publieke ruimte af te toppen. Voorbeelden hiervan zijn het afstemmen van venstertijden voor bevoorradingsverkeer op verwachte drukte, of het geven van prioriteit bij verkeerslichten voor bepaalde doelgroepen (zoals scholieren) op gezette (school)tijden.
Data als nutsvoorziening
De stad Utrecht zal volgens de voorspellingen tot 2040 met 100.000 inwoners groeien tot 450.000 inwoners. Dat is een groei van bijna 30 procent. En naast het regulier gebruik van de openbare ruimte door de inwoners, komen er jaarlijks ook 3 miljoen bezoekers van evenementen.
Om voor die groeiende groep gebruikers beleidskeuzes te onderbouwen, bouwt elke gemeentelijke afdeling een eigen dataset op met daarin beslisinformatie voor onder meer economie, leefbaarheid, veiligheid en bereikbaarheid. Die dataset bevat omzetgegevens van ondernemers, verkeersstromen, parkeergegevens, ov-bewegingen, klimaatgegevens, et cetera.
De toepassingen van deze datasets voor beleid zijn tot op heden beperkt doordat de gegevens een fragmentarisch beeld geven en veel context ontbreekt. Op het moment dat de data gekoppeld zou worden en op één basis wordt geschoeid, ontstaat de potentie om een veel completer beeld te krijgen. Verbanden kunnen dan geduid worden via analyse van deze big data-sets. Het goede nieuws is dat tegenwoordig in veel steden al die data al bijeengebracht wordt in een interactief dashboard. Het zoeken naar verbanden en het verkrijgen van een handelingsperspectief staat niettemin nog in de kinderschoenen.
De gemeente Utrecht heeft het initiatief genomen om met andere gemeenten kennisdeling te organiseren voor sensoring en data-toepassingen. Daarnaast heeft zij in een value case nagedacht over de toegevoegde waarde van een datagedreven aanpak van opgaven (van veiligheid en openbare orde tot economie en crowdmanagement). De eerste resultaten laten zien dat de maatschappelijke baten van zo’n systeem liggen op ongeveer een half miljoen euro per jaar. Als aanvulling daarop is er de potentiële winst voor lokale ondernemers (in de binnenstad van Utrecht ligt de jaarlijkse omzet momenteel op ruim 1 miljard euro). Beter inzicht in drukte kan namelijk leiden tot betere spreiding, beleving en bereikbaarheid - en dus tot meer bestedingen. Het verblijf in de binnenstad kan bovendien prettiger en ook veiliger gemaakt worden, bijvoorbeeld door mensen op voorhand te informeren en indien gewenst te adviseren over routes, drukte en tijdstippen.
Conclusie
Tot op heden zien we dat vooral commerciële bedrijven data inwinnen en inzetten voor geldelijk gewin, zoals evenementorganisatoren. Ook voor surveillance en opsporing wordt dankbaar gebruikgemaakt van datagedreven technieken. Maar het functioneren van de publieke ruimte en publieke voorzieningen is van belang voor ons allemaal. Bovendien worden veel data-activiteiten en databronnen direct of indirect vanuit gemeenschapsgeld gefinancierd, van openbaar vervoer tot beheer. Deze data moet daarom ook voor het algemeen nut kunnen worden ingezet.
Wij pleiten daarom voor meer aandacht voor de digitale infrastructuur in de publieke ruimte. Zij levert inzichten op die kunnen worden toegepast in gebiedsontwikkelingen, inrichtingsopgaven, de lokale economie en het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit, bereikbaarheid en veiligheid. De beschikbaarheid van data zou daarom, net als water uit de kraan, een nutsvoorziening moeten zijn.
Cover: ‘Cover Data & gebiedsontwikkeling’ door Chris Liverani (bron: Unsplash)