harselaar barneveld

Barometer Duurzame gebiedsontwikkeling NL: Bouwen aan Barneveld (deel II)

22 maart 2017

7 minuten

Hoe staat het er voor in Nederland met het realiseren van duurzaamheidsambities in gebiedsontwikkelingen? In een interview in twee delen maken we de tussenbalans op met een aantal experts en de gemeente Barneveld als case. Dit tweede deel zoomt in op het thema circulaire economie, een begrip dat bij steeds meer overheden op de politieke agenda prijkt. Wat zijn de mogelijkheden om op gebiedsniveau circulariteit te bewerkstelligen? En wat kan een gemeente als Barneveld hiermee? Gasten aan tafel: Ruud Schouwaert (directeur strategie en projecten gemeente Barneveld), Bas van de Griendt (manager duurzame gebiedsontwikkeling BPD), praktijkhoogleraar gebiedsontwikkeling Friso de Zeeuw en hoogleraar urban development management Ellen van Bueren (beide TU Delft).

Ook de crisis ging Barneveld niet voorbij, maar sinds afgelopen jaar is het weer een echte groeigemeente. Mede dankzij de centrale ligging en goede ontsluiting is zowel de vraag naar woningen als bedrijvenlocaties hoog. Schouwaert wil de kansen om nieuwe locaties duurzaam te ontwikkelen niet laten lopen en in dit licht is het ook interessant om het thema circulaire economie onder de loep te nemen. Wat verwachten de deelnemers aan ontwikkelingen op dit gebied? Van Bueren: ”De vraag is, waar zit die circulariteit in? En wat moeten we veranderen om winst te maken in de toekomst? Wat moet je reserveren, vrijhouden of anders inrichten dan dat je gewend bent. Voor decentrale energie-opwekking en distributie heb je bijvoorbeeld veel meer schakelkastjes nodig in de wijken. Het grote probleem van energie is dat we het nog niet gemakkelijk in grote hoeveelheden kunnen opslaan. Dus als iedereen een Tesla gaat rijden, dan heb je een hoop beton nodig om de benodigde energie veilig op te slaan.” Van de Griendt: “Energiebedrijven zijn hier al volop mee aan het experimenteren. De praktijk is dat iedereen overdag levert en ’s avonds gebruikt. Energiebedrijven als Eneco plaatsen nu bijvoorbeeld accu’s op particulier terrein en huren deze terug. De terugverdientijd is zo’n negen jaar.”

Kansen voor gesloten kringlopen op gebiedsniveau

De Zeeuw: ”Dit voorbeeld gaat over energie, maar verder zie ik op gebiedsniveau weinig andere thema’s als het gaat over circulaire economie. Veel thema’s zijn gebiedsonafhankelijk of zitten op een groter schaalniveau. Worden er geen problemen gezocht?” Van de Griendt: ”Als je op gebiedsniveau iets zou willen doen dan begint dat bij je grondbalans, hergebruik van grond en het werken met een gesloten balans is goed mogelijk. Een mooi voorbeeld van deze aanpak zie je op Schiphol Trade Park. Enigszins ontnuchterend is dat het werken met een gesloten grondbalans al jaren gebeurt vanuit kostenoogpunt. Daarnaast kan het op veel plekken helemaal niet, zoals in de veenweidegebieden vanwege de sterke gronddaling. Het thema energie hebben we net besproken; je brengt energie naar het net en je haalt het er vandaan daarmee lever je een bijdrage op een grotere schaal. Afval is een complex geval. In Amsterdam wordt dit keurig gescheiden maar vervolgens gaat het voor een groot deel de stadsverwarmingsoven in. Om die voldoende te laten draaien is bovendien aanvoer nodig vanuit het buitenland. De kansen voor water zitten vooral in sanitatie, het terugwinnen van grondstoffen als fosfaat en struviet uit afvalwater. Het toekomstige tekort aan fosfaat biedt voldoende perspectief voor verdere ontwikkeling. Zo zamelt Waternet op experimentele basis al urine in bij de Heineken Music Hall. Circulair materiaalgebruik zit in betonachtige materialen. Alleen is hiervoor nog geen sluitende businesscase. De keten- en ontwerpcomponent komen om de hoek kijken en de vraag of het leaseverhaal van Thomas Rau daadwerkelijk van de grond gaat komen.”

Van Bueren: “Het gaat erom op welke schaal je circulariteit wilt bewerkstelligen; op het niveau van het materiaal, het product of het gebied. Vooral het matchen van vraag en aanbod blijkt nog heel ingewikkeld. Voorbeeld: een tomatenkweker in het Westland wil van z’n eigen bladafval bakjes maken om zijn tomaatjes in te doen. Om dat te kunnen, oogst hij geen twee keer per jaar meer, maar acht keer. Hetzelfde geldt voor bouwmateriaal, je hebt voldoende aanbod nodig van verschillende typen materialen en producten om als leverancier in de markt te kunnen werken.“

Sluitende kringlopen in de praktijk: niet altijd een succes

Ook in Barneveld ziet Schouwaert wat bewegen op dit terrein: ”Op bedrijventerrein de Harselaar zijn bijvoorbeeld bedrijven serieus aan het kijken of ze warmte kunnen uitwisselen.“ Van de Griendt: “Is dit circulair, of gewoon boerenverstand? Het barst van dit soort kansen.” Van Bueren: ”De vraag is in hoeverre dit gebiedsontwikkeling beïnvloed. En of je bedrijven of instellingen, met ieder hun eigen belangen, op lange termijn van elkaar afhankelijk wil maken. In Beilen is de nieuwe brede school voor warmtevoorziening gekoppeld aan het zwembad en de Domofabriek. Onder de toen geldende wet- en regelgeving op het gebied van afvalwater een goed idee en de wijk was ook al zonder gas aangelegd. Na verloop van tijd werd de wettelijke temperatuur waarop je mag lozen naar beneden bijgesteld en daarmee veranderde de businesscase voor de Domofabriek. Ze besloten daarop het hele productieproces te vernieuwen met als gevolg dat ze geen restwarmte meer produceerden. Om hun contract na te komen is er in de fabriek een warmte-opwekkingscentrale geplaatst. Niet echt een succesverhaal, maar wel goed leergeld zullen we maar zeggen.”

Wat kan ons verder helpen? “Goede prikkelende voorbeelden waarvan lokale politici of projectmanagers zeggen: daar kan ik iets mee,” stelt Van de Griendt. “Je moet wegblijven van ideaalplaatjes, het gaat om de oplossing van de tussentijd. Het is zaak principes overeind te houden en kleine illustraties te bieden van wat één-op-één toegepast kan worden.” In Barneveld ziet Schouwaert voldoende aanknopingspunten. ”Het aantal beschikbare vierkante meters voor zonnepanelen op bedrijfsdaken is gigantisch. We hebben geprobeerd met die eigenaren in gesprek te komen. Deze slaan direct aan het rekenen. Je bent van hun bereidheid afhankelijk en daarmee blijven veel kansen onbenut.” Van Bueren: ”Hier zou je iets kunnen doen met wet- en regelgeving. Als voorbeeld kan de waterhuishouding dienen, de watertoets dwingt ontwikkelende partijen de waterkringloop op kavelniveau sluitend te maken.” Van de Griendt: ”Ik weet niet of meer regels de oplossing zijn. Een groot obstakel is de energieprijs in Nederland, hoe meer je afneemt, hoe lager de energieprijs is. Dat maakt een oplossing met terugverdientijd niet aantrekkelijk. Pas als je de energieprijs bijvoorbeeld verdrievoudigd, wordt het interessant. Dat zou het Rijk kunnen doen en dan heb je ongelofelijk veel geld om zonnepanelen te kopen. Het gaat om dit soort dingen, die het perspectief op de zaak kunnen kantelen. Wat ik uit de praktijk haal, is dat mensen dit soort prikkels nodig hebben.”

Wachten op werkende businessmodellen

De Zeeuw constateert een geringe oogst aan mogelijkheden voor het koppelen van stromen op gebiedsniveau. Van de Griendt merkt op dat de gebouwensloop al zeer efficiënt plaatsvindt en dat nog maar beperkt winst te halen valt, zo’n 3 tot 5 %. “Het is tijd om de aandacht te verschuiven naar de zakelijke kant, en op zoek te gaan naar werkende businessmodellen. Iemand die daar reëel onderzoek doet naar is Jan Jonker van de Radboud Universiteit.” De Zeeuw: ”Gemeenten staan onder druk van de politiek om iets te doen met circulaire economie, maar onze boodschap is: de circulaire gedachte is mooi maar ga op gebiedsniveau vooral aan de slag met andere aspecten van de inrichting. Daar valt veel meer duurzaamheidswinst te halen.” Van Bueren: ”Wat wel zin heeft, is om stofstromen op gebiedsniveau in kaart te brengen. Dan zie je aan de ene kant wat erin gaat aan energie, grondstoffen, water, etc. en aan de andere kant wat eruit gaat. Dan heb je de aangrijpingspunten voor sturing op een rij (zie Buiksloterham Circulair p122 voor een voorbeeld-red.).”

Financiering & participatie

Terug naar de gewenste ‘prikkelende voorbeelden’, niet zozeer op het gebied van circulaire gebiedsontwikkeling maar over de volle breedte van duurzaamheid. Wat moeten deze laten zien en voor welke thema’s zijn die vooral nodig? Schouwaert: ”De financiering staat hoog op mijn lijst, oftewel: hoe betalen we het?” Van de Griendt: ”Vergeet daarbij niet de integrale blik, dus inclusief het beheer op de lange termijn. Bepaalde duurzaamheidsmaatregelen vragen een ander of méér beheer. Zonder goed verhaal stuit je bij de beheerafdeling op weerstand.“ Van Bueren: ”Hier kun je ook nog kijken naar de trend van publieke betrokkenheid. Er zijn nog voldoende oplossingen te bedenken waarbij bewoners een rol oppakken in het beheer.” Schouwaert geeft aan dat dit al leeft bij veel gemeenten, ook in het kader van de nieuwe Omgevingswet. “In Barneveld heet de algemene visie op participatie ‘Zelf-Samen-Gemeente’. Daar zou je op kunnen meeliften. Net als op alle ideeën die onder bewoners en ondernemers leven over het realiseren van duurzaamheid. De vraag hoe je dat organiseert is ook relevant en daarvan zijn ook voorbeelden welkom.”  


Cover: ‘harselaar barneveld’


Portret - Danielle Niederer

Door Danielle Niederer

Adviseur Ruimtelijke ontwikkeling & communicatie


Meest recent

Oosterschelde door Ruud Morijn Photographer (bron: Shutterstock)

Oké, water en bodem sturend – maar niet altijd en overal

Water en bodem sturend, je kunt er bijna niet tegen zijn. Maar we moeten oppassen dat het nieuwe adagium niet alles gaat overheersen, zo waarschuwt columniste Agnes Franzen.

Opinie

19 april 2024

GO weekoverzicht 18 april 2024 door Gebiedsontwikkeling.nu (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Dit was een week waarin de tijd begon te dringen

Dit was een week op Gebiedsontwikkeling.nu waarin de tijd begon te dringen. Voor de woningbouwproductie, om klimaatverandering tegen te gaan en om de openbare ruimte inclusiever te maken.

Weekoverzicht

18 april 2024

Zuiderpark, Rotterdam door Frans Blok (bron: Shutterstock)

“Openbare ruimte is ontworpen voor (jonge) mannen maar (jonge) vrouwen voelen zich vaak onveilig”

De openbare ruimte voldoet vooral aan de behoeftes van (jonge) mannen, waardoor (jonge) vrouwen zich vaak onveilig voelen. Wetenschappers stelden zeven ontwerpprincipes op zodat gebiedsontwikkelaars aan de inhaalslag kunnen beginnen.

Onderzoek

18 april 2024