vhasseltkanaal

Circulaire gebiedsontwikkeling in de praktijk (Deel I) –Werken aan een voedingsbodem voor bruikbare concepten

3 juli 2016

8 minuten

Verslag De laatste jaren is er een sterk groeiend geloof in de omvorming naar een circulaire economie als oplossing voor een breed scala aan vraagstukken waar steden in toenemende mate mee kampen. Ook in de gebiedsontwikkeling is circulaire economie een steeds vaker gehoord begrip. Maar in de praktijk blijkt het toepassen van circulaire principes bepaald geen gemakkelijke opgave. Wie ermee aan de slag gaat, kan rekenen op een taaie zoektocht naar het doorbreken van werkwijzen, nieuwe vormen van samenwerking en werkende businessmodellen. Op 31 mei kwam een brede groep vertegenwoordigers uit de praktijk bijeen in Delft om ervaringen uit te wisselen over circulaire economie op gebiedsniveau. Centrale vraag: hoe organiseren we het? In dit verslag van blok 1: Wat is de opgave? Op welke schaal ga je aan de slag en hoe breng je waardecreatie op gang in de energie- en materialenkringloop? Op welke manier kunnen Living Labs bijdragen en hoe zorg je dat er bruikbare concepten uit voortkomen?

TU Delft Rondetafel Circulaire Economie 31 mei 2016

Lessen blok 1 

  • Een heldere definiëring van het begrip circulariteit of circulaire economie vooraf is van belang. In de praktijk blijken mensen er sterk verschillende dingen onder te verstaan. 
  • Bij circulair draait het om verevenen. Partijen moeten over hun schaduw heen kunnen stappen als het gaat om kosten en risico’s.  Bereid zijn creatief naar hun kosten-batenplaatje te kijken en een stuk integrale financiën te regelen. 
  • In de gebouwde omgeving staat het gebied centraal. De gebiedsgerichte aanpak kan haaks staan op de werkwijze van bedrijven, productketens en materiaalstromen. Het is daardoor voor iedereen zoeken naar het geschikte schaalniveau. 
  • In de ‘oude’, of ‘lineaire’ economie draait het om groot, groter, grootst. Maar voor een werkende circulaire economie geld juist ook: maak dingen behapbaar op kosten. Hoe klein kan je een waterzuivering maken met als uitgangspunt een rendabel model? 
  • Een living lab is een goede manier om te experimenteren in de praktijk. Daarbij dient opschaalbaarheid een belangrijk criterium te zijn van de innovaties/experimenten in zo’n gebied, anders blijft het een reservaat.
  • Er is een noodzaak of impuls nodig om circulair bezig te gaan. Bepaalde grondstoffen zijn niet schaars waardoor de incentive om aan de slag te gaan ontbreekt. 
  • Vergeet de klant niet. Geef mensen het comfort dat ze gewend zijn, en de bewoner wordt ambassadeur van zijn huis en buurt. 

Waternet/AGV in Buiksloterham

Om het gesprek in te leiden geeft Rolf Steenwinkel (Bestuurslid Waternet/AGV) een korte presentatie over Waternet en de werkzaamheden in Living Lab Buiksloterham. In Buiksloterham pionieren Waternet, de gemeente Amsterdam en de Alliantie met circulaire gebiedsontwikkeling. Vanuit de post innovatie is geld vrijgemaakt om te kijken wat kan. Waternet/AGV concentreert zich daarbij op wat er mogelijk is met afvalwater als het gaat om het terugwinnen van nutriënten en hergebruik van warmte. Steenwinkel stelt dat de wc eigenlijk een heel onlogisch concept is, bezien vanuit efficiëntie en benodigde energie. Bij elke spoelbeurt vindt enorme verdunning plaats en het transport door rioleringsbuizen is kilometerslang. Bij de waterzuivering moet dat allemaal weer uit elkaar gehaald worden. Fosfaat is een interessante stof waarvan de helft is terug te winnen als struviet, een grondstof voor de kunstmestindustrie. Voor terugwinning is het beter om aan de bron te beginnen, minder water te gebruiken. Een bestaande technologie hiervoor is het vacuumtoilet. Dit is een geschikt concept voor op buurtniveau, want het geconcentreerde afvalwater kan niet probleemloos door lange leidingen worden gevoerd. Waternet/AGV wil in de gebiedsontwikkeling City Plot in Buiksloterham een pilot starten met 500 woningen. Daartoe wordt een mobiele vuilwaterverwerking geplaatst op het water. Doel is om hiermee ook bioplastics te maken en afval te vergisten tot biogas. De overige waterstromen –douche- en keukenwater - blijven volgens de traditionele manier lopen. Waternet heeft een strijdpunt met de gemeente Amsterdam als het gaat om energie- en warmteleverantie. De gemeente heeft gekozen voor aansluiting van alle nieuwbouwwoningen op stadswarmte van Westpoort. Dat maakt het er niet eenvoudiger op volgens Steenwinkel, want warmte is te goedkoop en heeft een lastig businessmodel. 

manifest buiksloterham

‘manifest buiksloterham’


De opgave - van oude naar nieuwe businesscases

Na enkele vragen over de inhoud van de presentatie, zie het volledige verslag van de ronde tafel, trapt Paul Mathieu het gesprek af: “Nijmegen is in gesprek met de corporaties over het combineren van gebieds- en ketengerichte verduurzaming op basis van circulaire principes. We zien dat de oplossing ligt in het hybride, elke woontypologie heeft z’n eigen beste systeem. Als je op gebiedsniveau kijkt naar de ketens, blijkt dat aansluiten op warmte niet relevant is. Het kan wel, maar het leidt tot verdringingseffecten. Je moet dus nadenken wat all electric doet met jouw systeem en kijken naar de meerwaarde van combinaties. Dat betekent dat partijen over hun eigen schaduw heen moeten kunnen stappen. Wie neemt welke kosten en risico’s? Voor de partners van Buiksloterham is het belangrijk om in gesprek te gaan, wat kan je wel combineren en wat niet. En als het niet kan, dan moet je ook echt afscheid durven nemen.”

Rolf Steenwinkel: “In Amsterdam stapelen we alle woningen op elkaar, dan is opwekken op eigen erf lastig.”

Paul Mathieu: “De ambitie van Nijmegen is om in 2030 CO2 neutraal te zijn, 10 jaar eerder dan landelijk. De weg ernaartoe zal heel divers zijn. De corporaties hebben met hun onderhoudsopgave een hele andere dan het verduurzamen van grondgebonden woningen. Er ligt een enorme investeringsopgave, de vraag is hoe we zaken combineren. De corporatie gaat voor comfort, gaat aan het gas en zegt: we verevenen wel op een andere plek. Dan ben je voor de komende 30 jaar uitgepraat.“

Gerjan Streng: “Voor de gasnetten ligt een zelfde opgave, die moeten ook vervangen worden.” 

Paul Mathieu: ”Kamp wil nog niet socialiseren, we mogen dat vervangingsbudget nog niet inzetten voor het verduurzamen van de infrastructuur. Dat zou het rondmaken van de businesscase een stuk gemakkelijker maken.

Desiree Uitzetter: “Je doorkruist ook de oude businesscase. Hoe krijg je iedereen zo ver om mee te gaan?”

Rolf Steenwinkel: “Er zijn genoeg redenen om het niet te doen, kijk maar naar centrumeiland IJburg (Amsterdam) waar voor snelheid en productie is gekozen, ondanks de circulaire ambities van de stad. Dat komt door de beslissers, vaak is het niet eens de wens van de burgers.” 

Zinvol pionieren in Living labs 

Olga van de Ven: “Amsterdam heeft een enorme bouwopgave, het wrijft intern enorm. Er komen de gekste ideeën voorbij en op enig moment zeggen de grondboeren dan: nu gaan we bouwen. Amsterdam heeft circulair als belangrijk thema aangewezen, maar je loopt er ook tegenaan dat mensen daaronder hele verschillende dingen verstaan. Het begint met je planningsysteem onder de loep te nemen, de randvoorwaarden.”

Friso de Zeeuw: “Het is de klassieke fout, eerst een visie maken, die vervolgens overal gaat wringen in de trechter van de praktijk. Maar de Buiksloterham heeft in dat opzicht ook z’n functie: uitproberen in een living lab.”

Paul Mathieu: “In Nijmegen proberen we dat ook te doen, maar ik pleit ervoor dat je moet kunnen opschalen, anders blijft zo’n living lab een reservaat. En bespreek duurzaamheidsambities in relatie tot businessmodellen en negatieve grondexploitaties. In de Waalsprong boeken we meer af dan we al doen, vanwege duurzaamheid. Als je wilt innoveren, kun je niet gelijk concurreren op risico en rendement.”

Aan de slag, maar op welke schaal? 

Florens Slob: “In de ‘oude’, of ‘lineaire’ economie draait het om groot, groter, grootst. Maar is hier niet de vraag: hoe klein kan je een waterzuivering maken met als uitgangspunt een rendabel model? Maak dingen behapbaar op kosten. In plaats van een eenmalige investering voor 30 jaar kun je een rioleringssysteem ook wijk voor wijk aanpakken, desnoods blok voor blok.”

Friso de Zeeuw: “Eerst maak je het klein en dan kan je het repeteren.”

Paul Mathieu: “Als je praat over schaal, gaat het in de warmtenetdiscussie ook over keuzevrijheid versus monopolie. Dit gaat ook spelen op gebiedsniveau. Als je 300 adressen nodig hebt, is er altijd wel 1 die zegt: ik wil die oplossing niet.“

Olga van de Ven: “Feit is wel dat in Amsterdam al hele wijken op stadswarmte zijn aangesloten.”

Michiel Schaap: “Die vraag naar stadswarmte blijft. Als corporatie worden we de laatste jaren strak aangesproken op onze taak en verantwoordelijkheid: beschikbaarheid en betaalbare woningen. Over duurzaamheid of circulariteit praat niemand! Het inkomen bepaalt de huurprijs. De gemeente kan weinig doen, de Woningwet rules. Het is een zoektocht, waarbij we ook nog met een mondige woonbond te maken hebben.” 

Ruth van Werven: “Bij circulair draait het om verevenen. Je investeert eerst, en dan kijk je waar de winst terecht komt en hoe je dat onderling regelt. Zonder dit op te lossen komt waardecreatie niet op gang.”

Materialen, circulariteit en de bouwketen

Olga van de Ven: “Denken jullie ook na over materialen in het bouwproces?  Daar kun je ook circulair werken in ketens en processen. Opnieuw uitvinden hoeft niet. De vraag is: waar zit nog ruimte?”

Friso de Zeeuw: “Bepaalde grondstoffen zijn echter niet schaars. Denk aan bakstenen. Er is daar geen noodzaak of impuls om circulair bezig te gaan.”

Monica Chao: “Maar stenen bakken kost wel energie.”

Desiree Uitzetter: “Helaas zijn op dit moment nieuwe bakstenen qua kostprijs goedkoper dan hergebruik. 

Gerjan Streng: “Er is een overschot aan bouwafval, dat verdwijnt nu onder de snelweg. Dat kan hoogwaardiger hergebruikt worden.”

Paul Mathieu:” ‘Beste’ wordt de vijand van ‘beter’ als je niet uitkijkt. Ondertussen liggen er veel kansen in de keten. Wij zeggen: laten we in ieder geval stappen zetten. Je houdt elkaar anders gevangen.”

Friso de Zeeuw: “Zonder energie kun je geen stoffen uit afval halen. Des te circulairder de economie, des te meer energie je erin moet stoppen?”

Floris Slob: “Dat is niet waar. Je kunt in het design al rekening houden met hergebruik. Een nul-op-de-meter huis is een drama als het gaat om ontmantelen, al dat PUR. Dat geldt eigenlijk voor alle moderne met techniek doorweven producten zoals auto’s en tv’s. Deels ligt de oorzaak ook bij de ‘energie neutraal’-gedreven wetgeving.” 

Desiree Uitzetter: “Deze nul-op-de-meter woningen zijn vaak ook slecht aan te passen in de loop van de tijd, een aanbouw is een probleem.”

ceuvel

‘ceuvel’


Consument en experiment

Jan Brugman: “In Rijswijk bouwen we ondertussen de duizendste woning met nul-op-de-meter. Ons uitgangspunt is: het moet altijd consumentvriendelijk met als vertrekpunt altijd bewezen techniek. We geven mensen het comfort dat ze gewend zijn, en dat is een verschil met andere experimenten. Bewoners worden ambassadeur van hun huis en buurt. Hetzelfde denk ik over het toiletverhaal: ook hier moet je in de eerste plaats comfort bieden, dus zorgen dat het functioneert. Ik zou het alleen toepassen op een schaal van 500 woningen, op basis van een bewezen product.”

Een falende markt en de rol van de overheid

Erwin Heurkens:”Je hebt businessmodellen en businesscases. Circulariteit moet zich gaan bewijzen in businesscases. Dat betekent dat projecten ook daadwerkelijk iets opleveren. Die successen moeten terug naar de bedrijven, die dienen zich te richten op businessmodellen om mee aan de slag te gaan. Dat moet zich ook nog bewijzen. En dan bestaat nog de vraag: wat betekent dit voor de interne organisatie van die bedrijven?”

Paul Mathieu: “De Provincie Gelderland, partner in ons warmtenet en investeerder, heeft altijd als stelling gehad: als er bij marktfalen een beroep wordt gedaan op overheidsgeld, gaat de Provincie zich bemoeien met de businesscase en iets vinden van risico’s en rendementen. De keuze om hier al of niet in mee te gaan is voor marktpartijen vrij. De rendementsprofielen van Nuon (onderdeel van het commerciële Vatteval) en Alliander (overheid gedomineerd) kan zo een leuke discussie opleveren. Je kunt deze verschillen benutten in de keten door de een wat meer en de ander wat minder te laten doen. 

Blokafsluiting Prof. Ellen van Bueren

Van Bueren is vooral bekend met circulaire economie vanuit de materiaalhoek en het sluiten van ketens hierin. Deze zijn hoofdzakelijk globaal of wereldwijd georganiseerd. In de gebouwde omgeving staat het gebied centraal. De afbakening is anders en dat kan haaks staan op de werkwijzen van bedrijven, productketens en materiaalstromen. Het is daardoor zoeken naar het geschikte schaalniveau. In de wetenschap typeert men dit als een ‘wicked problem’, er is geen eensluitende definitie van het concept circulaire economie en het is lastig af te bakenen: wat hoort er wel en niet bij? Inherent hieraan zijn waardeconflicten, zoals het ‘nul-op-de-meter’ versus ‘demontabel’ zijn van een woning. Daarnaast spelen er veel actoren een rol en heb je de discussie van split incentives. Hoe mee omgaan? 

Het is vooraf lastig te overzien hoe ingrepen op de verschillende markten uitpakken. Tegelijkertijd: als je alles vooraf probeert te begrijpen, gebeurt er nooit wat. Daarom is het goed om iets te ondernemen zodat we ervan kunnen leren en het daarna elders kunnen toepassen. 

In hoeverre moet je alleen met bewezen techniek aan de slag gaan? Elk gebied heeft een specifieke set van kansen en bedreigingen om mee te experimenteren. En elke gebiedsontwikkeling vraagt ook ‘finetuning’ van het gebiedsgericht toepassen van innovaties, liefst met de actoren en toekomstige gebruikers. In hoeverre kun je de zekerheid vooraf geven over het functioneren ervan? En in hoeverre experimenteer je dan nog voldoende? Wat betreft living labs is het van belang om stappen te maken als het gaat om het consistent opzetten van experimenten. Dit zal bijdragen aan het trekken van lessen voor het opschalen ervan. Experimenten kunnen ook bijdragen aan de beantwoording van de politieke vraag ‘wat is het waard, wat levert het ons op’. 

Deelnemers Rondetafel Circulaire Economie:

Michiel Schaap (De Alliantie), Olga van de Ven (Gemeente Amsterdam), Marcel van Hest (Alliander), Cora Jongenotter (VORM), Florens Slob (Van Gansewinkel), Gerjan Streng (Cloud Collective), Paul Mathieu (Gemeente Nijmegen), Desiree Uitzetter (BPD), Rolf Steenwinkel, Ruth van Werven (Waternet/AGV), Jan Brugma (Gemeente Rijswijk), Erwin Heurkens, Ellen van Bueren, Monica Chao-Duivis en Friso de Zeeuw (TU Delft). Gespreksleiding: Friso de Zeeuw.



Cover: ‘vhasseltkanaal’


Portret - Danielle Niederer

Door Danielle Niederer

Adviseur Ruimtelijke ontwikkeling & communicatie


Meest recent

Shoppen door Inside Creative House (bron: Shutterstock)

Growth for good, lukt het tegengaan van klimaatverandering zónder ontgroeien?

Moeten we stoppen met groeien om werkelijk duurzaam te worden? Degrowth is niet per se dé panacee, ontdekt recensent Frank van Oort in een boek van Alessio Terzi.

Recensie

16 april 2024

Veenetië impressie door Zeinstra Veerbeek Architecten (bron: Zeinstra Veerbeek Architecten)

Veenetië: is de tijd rijp voor drijvend bouwen in de veenweidepolder?

Wanneer kunnen we Veenetië, de eerste drijvende woonwijk in veenweidegebied, verwachten? Welmoed Visser, expert water- en bodemvraagstukken in het Groene Hart, zocht uit of de tijd al rijp is voor drijvend bouwen.

Analyse

16 april 2024

Annius Hoornstra Column Cover door Esther Dijkstra (bron: Illustratie Esther Dijkstra, bewerkte foto Patrick van den Hurk)

De versnellers

Het zou wat zijn, maar toch: ze liggen klaar. Plannen voor 630.000 nieuwe woningen in de komende kabinetsperiode. Volgens columnist Annius Hoornstra zijn alleen nog wat onorthodoxe maatregelen nodig.

Opinie

15 april 2024