Buurtgroen op een afstand van 0 tot 300 meter van de woning is misschien nog wel het belangrijkst voor de bewoners van de stad, aldus het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg. Een afstand tot 300 meter is dagelijks te overbruggen. Buurtgroen is eigenlijk de enige plek in de stad waar mensen elkaar vrijblijvend – en zonder kosten te moeten maken – kunnen ontmoeten en verblijven. Mensen met meer groen in hun woonomgeving voelen zich minder eenzaam en ervaren minder vaak een tekort aan sociale steun. Ook met het oog op het milieu in de stad kan groen goede diensten bewijzen, zo stellen deskundigen. Bijvoorbeeld in de strijd tegen fijnstof, een van de kwalijkste stedelijke luchtverontreinigingen. Een Nederlandse universiteit liet zien dat luchtvervuiling door fijnstof, deeltjes die kleiner zijn dan 10 micrometer, leidt tot grotere gezondheidsrisico’s dan tot op heden werd aangenomen. Vergroenen kan helpen, want bomen, heesters, planten en mossen filteren het fijnstof uit de lucht en houden wind tegen, waardoor vuile lucht blijft hangen.
Waterhuishouding
Groen is ook van betekenis voor de koeling van de stad tijdens de warme perioden van het jaar, zegt Joop Spijker, onderzoekcoördinator Groen & Gezondheid van Wageningen University & Research. “Overdag biedt het schaduw aan mensen en gebouwen, en op
warme zomeravonden en zomernachten zorgt het voor afkoeling door verdamping.” Belangrijk noemt hij ook de bijdrage van groen aan de waterhuishouding. Door het aanbrengen van verharding (stenen in plaats van groen) vermindert de doorlaatbaarheid van de bodem voor water. De versnelde afvoer van regenwater leidt tot overbelasting van het riool. Door wateropvang op groene daken en in tuinen, maar ook door aanleg van zogeheten wadi’s en verlaagde daken, kan de wateroverlast bij piekbuien worden voorkomen of verminderd.
Spijker is betrokken bij Operatie Steenbreek, een samenwerkingsverband tussen groene kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven, overheid en burgers. Doel is de verstening van Nederlandse steden te doorbreken. “Door toenemende bebouwing neemt de openbare ruimte af, particuliere tuinen bevatten steeds meer steen en steeds minder groen”, zegt Spijker. “Lokale overheden besteden hier steeds meer aandacht aan, maar hebben niets te zeggen over de wijze waarop mensen hun tuin inrichten. Als we de verstening willen tegengaan, zullen we dus een beroep moeten doen op de verantwoordelijkheid van tuineigenaren zelf.”
Stijgend tekort
De verstening heeft gevolgen voor de kwaliteit van de leefomgeving. Zo versterkt verstening het stedelijk hitte-eiland-effect: het gemeten temperatuurverschil tussen stad en buitengebied. Vooral in de zomer kan een verhoogde omgevingstemperatuur een negatief effect hebben op de gezondheid van mensen, met name ouderen en zwakkeren. Ook de ruimte voor biodiversiteit vermindert. Afname van het leefgebied van bijvoorbeeld vlinders, (wilde) bijen en andere insecten, heeft tevens een negatief effect op veel vogelsoorten en vleermuizen. Het Ministerie van VROM (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) geeft in de Nota Ruimte als richtlijn dat voor elke woning 75 m2 openbaar groen ter beschikking moet zijn, maar dat wordt lang niet overal gehaald. Vooral in dichtbebouwde stadsdelen past er vaak geen extra groen meer bij. Spijker: “In de Benchmark Gemeentelijk Groen verzamelen we gegevens over het gemeentelijk groen en daaruit blijkt dat in de gemiddelde gemeente zo’n 40 vierkante meter gemeentelijk openbaar groen binnen de bebouwde kom aanwezig is. Daar komt het groen in de tuinen van andere eigenaren nog bij.” Soms staat dat groen onder druk: verstening van de tuinen, inbreiding door de aanleg van woningen/kantoren in nu nog groene gebieden. Toch hoeft nieuwbouw niet ten koste te gaan van het groen in de stad. Een kantoorpand kan worden voorzien van een robuust groen dak met een park inclusief bomen. “Maar dit vergt wel een goed ontwerp.”
Recreatie in het groen is belangrijk voor de volksgezondheid in Nederland, stelt de Gezondheidsraad. De raad constateert dat de aanleg van ‘gezond groen’ de afgelopen decennia is achtergebleven bij de groei en veranderde samenstelling van de stedelijke bevolking. Het advies: in en om steden meer groen voor recreatie aanleggen. De Omgevingswet biedt gemeenten de gelegenheid om dit in te passen in hun plannen voor een gezonde, duurzame en klimaatbestendige stad. “Bekend is dat met groene recreatie positieve gezondheidseffecten zijn te bereiken. Nieuw zijn cijfers waaruit blijkt dat er een stijgend tekort is aan gelegenheden voor groene recreatie in de stedelijke omgeving. Dat tekort wordt alleen maar groter aangezien de bevolking verder groeit en vergrijst, waardoor meer mensen meer tijd hebben om buiten te verpozen.”
Groen daklandschap
In Nederland heeft elke vierkante meter een bestemming, behalve de daken en de gevels, zegt Dirk Roosendaal van de Vereniging Bouwwerk Begroeners (VBB). “Als die meegenomen worden, blijkt er veel extra groen in een stad te passen.” Volgens het vakblad voor dakspecialisten, ontwerpers, bouwers en beheerders telt Nederland ongeveer 380 km2 aan geschikte daken. De Nederlander moet volgens Roosendaal nog aan het idee wennen, hoewel begroeide daken niet nieuw zijn. In de oudheid waren de hangende tuinen van Babylon een van de zeven wereldwonderen en in Scandinavië en Canada worden de daken van houten huizen al eeuwen met graszoden bedekt. “Wij zijn nog altijd van het dakleer en het grint. Groene daken is een nieuwe stap, die goed te combineren is met zonnepanelen en/of verblijffuncties.” Een ander belangrijk argument voor het vergroenen van daken noemt hij – net als Joop Spijker – de regulerende functie in de waterhuishouding. De riolering vervangen is vele malen duurder dan in stedelijk gebied de daken laten begroeien en zo water te bufferen en te vertragen.
‘groen dak’
Om de ontwikkeling van groene daken in Nederland te versnellen, startte in 2014 de Green Deal Groene Daken, een samenwerkingsverband van partijen die baat hebben bij meer groene daken, zoals gemeenten, waterschappen, verzekeraars, marktpartijen en de rijksoverheid. Het doel is nieuwe verdienmodellen rondom dakbegroeiing te ontwikkelen en zo de toepassing van groene daken op te schalen. Gedacht wordt aan differentiatie van belastingbedragen zoals kortingen op belasting (waterschap, onroerendezaakbelastingen, rioolheffing) bij aanwezigheid van een groen dak en duurzame labels voor gebouwen waar waterberging en biodiversiteit op daken zijn geïntegreerd. Het financiële voordeel kan worden aangewend voor het onderhoud aan de groene daken.
Beplanting gevels
Naast het dak is ook de gevel een optie voor vergroening. “Veel maatregelen die een gebouw groen, duurzaam en ecologisch verantwoord maken, zijn aan de buitenkant niet zichtbaar”, zegt expert functionele beplanting Margareth Hop. “Een groene gevel is een middel waarmee de zorg voor het milieu zichtbaar gemaakt kan worden.” De beplanting valt extra op doordat per seizoen veranderingen optreden. Verder kunnen begroeide panelen op de wand in de bedrijfskleuren of in de vorm van het bedrijfslogo worden uitgevoerd. “Een traditionele beplanting met klimplanten wordt geassocieerd met statige gebouwen. Zoals de Amerikaanse universiteiten die samen de Ivy League worden genoemd, naar hun met klimop begroeide gebouwen.” Maar beplanting kan ook nieuwe gebouwen cachet verlenen. Niet alleen op de traditionele manier, maar ook in een moderne stijl, bijvoorbeeld door met klimplanten verticale groene accenten op het gebouw aan te brengen. Begroeiing kan bij bestaande gebouwen onderdelen van muren camoufleren of accentueren, om een betere aansluiting bij de rest van het gebouw of de omgeving te verkrijgen. De luchtlaag tussen de planten isoleert de wand tegen kou en warmte, wat een besparing oplevert in de kosten voor verwarming en airconditioning. De bladeren remmen de windsnelheid langs de wand, waardoor de dagelijkse temperatuurwisselingen verminderen. Een groot koelend effect in de zomer wordt veroorzaakt doordat planten de zonnestralen gebruiken voor verdamping en fotosynthese. De planten kaatsen ook nog een deel van de zonnestralen terug, voordat deze de muur bereikt.
Tuinieren tegen stress
Omgevingspsychologe en hoogleraar natuurbeleving Agnes van den Berg geldt in Nederland als een pionier in onderzoek naar gezondheidseffecten van natuur. Met een collega deed zij onder andere onderzoek naar de invloed van tuinieren in een volkstuin op het herstel van stress. Haar conclusie: een beetje schoffelen of onkruid wieden helpt om te ontspannen. Door het contact met de natuur neemt de hoeveelheid stresshormonen in het speeksel af. Van den Berg voerde twee experimenten uit waarbij ze de hoeveelheid cortisol registreerde in speeksel. Dit zogenoemde stresshormoon komt vrij in onze hersenen bij een dreiging. Het verhoogt de concentratie glucose in het bloed en onderdrukt het immuunsysteem. Alle energie wordt gereserveerd om te kunnen vechten of vluchten. Wanneer de dreiging is verdwenen, neemt de stress doorgaans af. De stressreactie kan echter aanhouden en dan overspannenheid, depressies en lichamelijk klachten zoals hart- en vaatziekten veroorzaken. Een proef met dertig leden van een volkstuinvereniging laat zien dat werken in de natuur het herstelproces bevordert. Na opwekking van een flinke dosis spanning gingen de deelnemende tuinders een half uurtje tuinieren of lezen in een magazine. Metingen lieten zien dat het stresshormoon cortisol in het speeksel veel sterker was afgenomen bij de schoffelaars dan bij de lezers. De tuinierende tuinders kwamen significant beter tot rust. Het tweede experiment vond plaats met bejaarden in een zorgcentrum. Een spelletje Pim Pam Pet bleek rustgevend te werken in een kamer vol met planten en bloemen, maar had geen effect bij de deelnemers die het spelletje speelden in een sober ingerichte ruimte. Direct na het spelletje nam de stress bovendien verder af bij de bejaarden die in de groene kamer werkten aan een collage, terwijl het cortisolniveau van de bejaarden die in de neutrale kamer knutselden licht toenam. De resultaten van beide experimenten tonen volgens de onderzoekers voor het eerst hard aan dat de natuur een stressverminderend effect heeft.
Ecologie van stedelijk groen
Voor de daadwerkelijke vergroening van steden moet in de keten van stadsplanners, projectontwikkelaars, architecten en bedrijfsleven het besef neerdalen dat groen essentieel is, zegt Jort de Bosch Kemper, bestuurslid van de brancheorganisatie van ecologische adviesbureaus Netwerk Groene Bureaus. “We weten allemaal dat groen de leefbaarheid in de stad vergroot, maar er wordt nog te weinig inhoud gegeven aan deze oneliner.” Of het nu gaat om duurzaam bouwen, om maatregelen voor flora en fauna of om het formuleren van groenbeleid, geef ecologie een plek in de stedelijke ontwikkeling, stelt hij. Zo combineer je de ecologische kant met de beleving van de stad en de gezondheid van bewoners met economische aspecten. “Het accent bij ruimtelijke ingrepen ligt nog sterk op het beschermen van de natuurwaarden in de stad. Dat zou juist het vergroten van die waarden moeten zijn.”
Door de ecoloog zo vroeg mogelijk te betrekken bij het ontwikkeltraject kunnen eventuele maatregelen voor de bescherming van fl ora en fauna worden geïntegreerd in het ontwerp en afgestemd worden met het stedelijk groenplan. Soms wordt pas in een laat stadium een beroep gedaan op de ecoloog en wordt uiteindelijk vastgesteld dat plannen in conflict zijn met de Wet Natuurbeschermingen en de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. De Bosch Kemper: “Het zal niet de eerste keer zijn dat de huismus, gierzwaluw en vleermuis de ontwikkeling van een project vertragen. Dat was door tijdig onderzoek en het tijdig nemen van maatregelen voorkomen.”
- Een bezoek aan of het kijken naar de natuur leidt tot een vermindering van pijn en negatieve emoties zoals boosheid, vermoeidheid en somberheid en tot een toename van positieve gevoelens en energie (Bowler e.a., 2010; Velarde, Fry, & Tveit, 2007).
- Nederlandse studenten die somber, gespannen en kwaad waren geworden door enge filmbeelden raakten hun negatieve gevoelens volledig kwijt na het bekijken van een korte video van een wandeling over een bospad. Dit terwijl studenten, die keken naar een video van een wandeling door een rustige straat in Utrecht, na afloop nog steeds verhoogde negatieve gevoelens hadden (Van den Berg, Koole, & Van der Wulp, 2003).
- Niet alleen natuurbeelden, maar ook natuurgeluiden hebben een positief effect op de stemming van gestreste proefpersonen (Goossen, Van WinsumWestra, & Van der Wulp, 2007).
- De grootste verbetering in de gevoelsstemming treedt op tijdens de eerste vijf minuten van een bezoek aan de natuur (Barton & Pretty, 2010).
- Contact met de natuur (visueel en fysiek) heeft met name een gunstige invloed op ‘hogere’ cognitieve functies die bijvoorbeeld nodig zijn om te plannen, problemen op te lossen en impulsen te beheersen (Berman, Jonides, & Kaplan, 2008; Bratman, Hamilton, & Daily, 2012).
- Nederlandse studenten kunnen meer goede associaties bedenken en zijn dus creatiever in een kamer met een of meer planten dan in een kamer zonder planten (Klein Hesselink e.a., 2007).
Bron: Factsheet Natuur en Gezondheid – Instituut voor natuureducatie en duurzaamheid (IVN)
Cover: ‘groene gevel’