Plint met winkel in Utrecht door npp_studio (bron: Shutterstock)

Omslag op ooghoogte, de toekomst van de Nederlandse plint – deel 1

8 april 2024

8 minuten

Onderzoek De Nederlandse plint staat een zelden eerder vertoonde transformatie te wachten. Conrad Kickert legde hier eerder uit dat we deze omslag kunnen zien als kans, maar we moeten wel begrijpen waar deze vandaan komt. Welke krachten spelen er in de transformatie van de plint? De eerste in een serie van drie artikelen, waarin de analyse centraal staat. Over drie waarden en zes plagen.

De vraag naar de onderliggende ontwikkelingen bij plinten lag ten grondslag aan het boek 'Street-level Architecture' dat ik samen met Hans Karssenberg schreef. Het daarin gepresenteerde complexe en academische antwoord werd op deze website begrijpelijk ontvangen met enige scepsis en verwarring. Als eerste deel in dit drieluik leg ik daarom graag het krachtenspel van de Nederlandse plint duidelijker uit. Het is mijn overtuiging dat de plint een sleutelrol speelt in het kwalitatief beantwoorden van de Nederlandse bouwopgave, en dat we zonder diepere kennis geen levendigere plinten kunnen bouwen. Aan begrip voor plinten overigens geen gebrek. Noem mij een gemeente, ontwikkelaar, of architect die expliciet pleit voor blinde muren of leegstand in de plint.

Te weinig kennis

Maar ons begrip van en voor plinten is op dit moment te smal. Er is een gebrek aan kennis onder professionals van wat interactie eigenlijk betekent, wie hiervoor verantwoordelijk is, maar vooral waarom interactie zo lastig is te bewerkstelligen. We zien weliswaar de belevingswaarde van een interactieve plint, en we begrijpen de economische waarde van een plint als exploiteerbare ruimte. Maar een plint heeft ook een bredere sociale waarde als ontmoetingsplek. Het is een plek die vertrouwen uitstraalt en 'eyes-on-the-street' biedt. En de sociale en economische waarden van een plint beginnen vaak pas voorbij de begane grond of zelfs het gebouw. Slimme ontwikkelaars begrijpen dat levendige plinten zelf zelden winstgevend zijn in gebouwexploitaties, maar wel waarde toevoegen op gebiedsniveau. Met andere woorden: plinten hebben een sociale (communicatieve) waarde, een economische (functionele) waarde, en een fysieke (belevings-) waarde.

Zolang we niet weten welke interne en externe krachten er spelen, vechten we namelijk de verkeerde strijd met de verkeerde doelen

Het resultaat van de huidige oogkleppen is maar al te bekend: de blinde muren van het brutalisme en 'bigness' van de afgelopen decennia hebben slechts plaatsgemaakt voor de gebroken beloften van dichtgetrokken gordijnen in nieuwbouwwoningen en leegstaande nieuwe winkelpuien, een leegheid die nu ook onze bestaande steden overneemt. Een begrijpelijke frustratie volgt: waarom hebben we zoveel moeite om de interactieve stad op ooghoogte te bouwen die we zo graag willen?

Diagram van Dynamiek en Uitkomsten door Conrad Kickert (bron: Conrad Kickert)

Plinten hebben een sociale, economische en belevingswaarde, waardoor ze fungeren als plekken voor supervisie, transactie, interactie en vertrouwen.

‘Diagram van Dynamiek en Uitkomsten’ door Conrad Kickert (bron: Conrad Kickert)


Ik beantwoord deze vraag graag in dit artikel vanuit de dynamiek van de plint zelf en dan met name de deactiverende krachten en processen die te vaak zorgen voor een mismatch tussen onze verwachtingen en resultaten in de plint. Zolang we niet weten welke interne en externe krachten er spelen tegen de plint, vechten we namelijk te vaak de verkeerde strijd met de verkeerde doelen. Aan de hand van onderzoek naar de honderdjarige transformatie van meer dan een kwart miljoen binnenstedelijke plinten in Den Haag, Birmingham, Detroit, en Vancouver neem ik u mee naar drie externe krachten en drie interne patronen van plinterosie. Gemeten naar drie interactieniveaus (interactief, semi-actief, inactief) en het aantal plintingangen is de hoeveelheid plintinteractie in alle vier steden immers met meer dan de helft afgenomen. Het aantal ingangen op de begane grond is in een nog hoger tempo verdampt. Met name de lange-termijndynamiek van plinterosie is verbazend gelijk tussen deze vier verschillende steden. Het speelt vandaag de dag de Nederlandse plint nog steeds parten (figuur 1).

Winkels onder druk

Allereerst wordt duidelijk uit deze vier steden dat de enige constante in de plint een snelle sociale, economische, en technologische evolutie is, en dat deze evolutie vaak heeft geleid tot minder interactieve plinten. Wie had een eeuw geleden kunnen verwachten dat innovaties als de koelkast, de zelfbediening, de keten, het buitenstedelijke winkelcentrum en de e-commerce van nu de winkel zo onder druk zou kunnen zetten? Wie had ook kunnen verwachten dat we vandaag de dag zo zouden verlangen naar de kleine middenstander, decennialang cultureel verguisd en verwijderd door lokale stadsvernieuwing en nadrukkelijk nationaal detailhandelsbeleid? Wie had een eeuw geleden kunnen verwachten dat de auto zo’n sterke invloed zou hebben in ons stads- en plintbeeld, zowel door verkeers- en parkeererosie in de stad zelf, als door de steeds grotere en mensonvriendelijkere buitenwijken en bedrijventerreinen?

Het is eigenlijk een wonder dat zoveel van onze meest beeldbepalende historische gebouwen zich vaak meerdere malen hebben kunnen schikken naar deze razendsnelle transities, al zijn veel van hun tijdgenoten gestikt onder de slopershamer. Bouwen we nu nog onze plinten voor de onbekende eisen van morgen?

Figuur 1. door Conrad Kickert (bron: Conrad Kickert)

In Detroit is de interactieve plint gedecimeerd de afgelopen eeuw, maar ook de Haagse binnenstad is op ooghoogte minder interactief geworden. Dit gebeurde met name in de periferie.

‘Figuur 1.’ door Conrad Kickert (bron: Conrad Kickert)


Deze aanpasbaarheid is immers lastiger geworden door de tweede kracht die plinten onder druk heeft gezet: de schaalvergroting van zowel bouwkavels, gebouwen, en bouwers. Al verlangen we nog steeds naar dezelfde menselijke maat op ooghoogte – idealiter iedere vijf meter en iedere vijf seconden een nieuwe plintprikkeling – we bouwen bijna nergens meer op deze schaal en zeker niet met onze verdichtingsopgave voor de boeg. De fijnmazige Haagse Voldersgracht is na decennia van schaalvergroting uitgegroeid tot een expeditiestraat. Een paar blokken verderop is het hele Spuikwartier gesloopt voor een handvol wolkenkrabbers die slechts recent met veel moeite zich slechts deels weer tot de straat wenden. In Detroit zijn hele, vaak Afrikaans-Amerikaanse wijken platgewalst voor bedrijfscampussen, sportpaleizen en casino’s.

Paradoxaal genoeg levert deze schaalvergroting weliswaar meer dichtheid op, maar eisen de nieuwe hoogbouw en grotere winkelarealen vaak hele plinten op voor parkeren, pakketten, en prullenbakken, een Density without Intensity waar al onze grote steden nu mee worstelen. Hoe zorgen we ervoor dat een hogere stedelijke dichtheid juist leidt tot meer interactieve plinten?

Als plinten in een straat eenmaal minder actief worden, versnelt dit proces zichzelf

Dit leidt ons tot het laatste en meest complexe krachtenpaar die zich steeds verder tégen de plint richt: afnemend maatschappelijk vertrouwen en toenemende introversie. Zoals ik eerder al bepleitte op GO.nu voegt een interactieve plint veel meer toe aan de stad dan slechts transacties – de plint huisvest een van de belangrijkste mogelijkheden voor sociale en culturele interacties in de hedendaagse stad. Met een veranderende rol van de binnenstad, een afnemend maatschappelijk vertrouwen sinds de coronacrisis, en een rap toenemende eenzaamheid is een interactieve plint belangrijker dan ooit tevoren. Helaas zien we dat met minder interactieve functies in de plint en een toenemende schaal van bebouwing de interactiefunctie van de plint met rasse schreden afneemt. We hoeven slechts te kijken naar de kantoorforten van Detroit en Birmingham voor voorbeelden van concreet gemaakt wantrouwen. Ook in Nederland zien we nog dat lucratieve (winkel-)plinten binnen introverte complexen verdwijnen. Zelfs als we actief sturen of ontwerpen voor grote kantoor- of woonvensters gaan te vaak nog de gordijnen dicht. Als gematerialiseerd wantrouwen in de stad maakt deze introversie zichzelf alleen maar erger. Richard Sennett’s architectuur van de poreuze stad manifesteert zich idealiter op ooghoogte, maar hoe nemen we de juiste stappen om stedelijk vertrouwen te bouwen en houden in de plint?

Renaissance Center in Detroit door Conrad Kickert (bron: Conrad Kickert)

Het Renaissance Center in Detroit is een schoolvoorbeeld van introverte architectuur die wantrouwen uitstraalt en daarmee versterkt.

‘Renaissance Center in Detroit’ door Conrad Kickert (bron: Conrad Kickert)


En we zijn er nog niet. Behalve dat deze drie duistere krachten tegen de plint samenzweren, zwengelen ze ook nog eens zelf-versterkende erosieprocessen aan. De de-activering van plinten verloopt immers niet gelijkmatig. Ten eerste zien we dat als plinten in een straat eenmaal minder actief worden, dit proces zich versnelt. Dit is een tweezijdig push-pullproces. Aan de ene kant hebben interactieve plinten als winkels een kritieke massa nodig die verdwijnt met gaten die de continuïteit en complementariteit van een winkelgebied onderbreken. Aan de andere kant zijn deze gaten zoals leegstaande plinten, blinde muren, of parkeerplaatsen dusdanig ongewenste buren dat zij hun inactiviteit verder verspreiden. Zij doen dit door meer actieve buren weg te jagen of door naastgelegen inactieve plintontwikkeling meer salonfähig te maken. Dit proces leidt op gebiedsniveau vervolgens tot een uitsortering van 'winner and loser'-straten: kern van interactieve plinten omringd door een steeds grotere periferie van parkeren, logistiek, en leegstand. We zien vervolgens hele wijken homogeniseren tot een bepaalde plintfunctie, ook vaak gestuurd door bestemmings- en economisch beleid.

Waar bijna iedere straat in de Haagse binnenstad vroeger een mengelmoes van wonen, werken, winkelen, en maakindustrie huisvestte zien we nu een duidelijke scheiding tussen woonwijken, kantorenbuurten, en winkelstraten – met vaak niemandsland ertussenin. We zien nog enige diversiteit in de plinten van aanloopstraten, maar net als elders in Nederland vinden deze Haagse straten zich in een 'back-to-the-future' identiteitscrisis, met uitzicht op ofwel een woonfunctie, een (vaak creatieve) kantorenfunctie, of met enige moeite een makersfunctie. De uiteindelijke zelfversterkende mix van deactivering, de onderliggende externe krachten en interne processen is hieronder afgebeeld (figuur 2).

Figuur 2. door Conrad Kickert (bron: Conrad Kickert)

De de-activering van plinten op ooghoogte door sterk gerelateerde externe krachten en interne processen.

‘Figuur 2.’ door Conrad Kickert (bron: Conrad Kickert)


Alhoewel ze somber stemmen, kunnen de bovenstaande “zes plagen” wel degelijk de basis vormen voor doelmatiger beleid, ontwikkelingsvoorstellen, en ontwerpen voor zowel bestaande als nieuwe plinten. Economische en technologische evolutie vragen om realisme. In ontwikkelingen waar winkels gewenst blijven moeten gebiedsontwikkelaars veel beter afstemmen tussen realistische vraag en aanbod. Ook moeten ze beter samenwerken met economische experts, overheden, plintmanagers, en ontwerpers. Kritieke massa van winkels is cruciaal: nieuwe winkelplinten kunnen het beste aansluiten bij bestaande clusters. Zelfs vroege tekens van winkelleegstand vergt een snelle en rigoureuze strategie van ofwel (haalbare) revitalisatie, ofwel consolidatie. Beide opties werken slechts in samenspraak met eigenaars, overheden, en winkeliers, gebaseerd op realistische verwachtingen van de toekomstige winkelvraag.

Zoals eerder vermeld is het nog beter om de definitie van een succesvolle plint uit te breiden van transacties naar waardevolle interacties op het gebied van bijvoorbeeld productiviteit, zorg, en onderwijs. Ook kunnen woningen in de plint goed werken, mits goed ingepast en vormgegeven. Een ruim bestemmings- en ontwikkelingsplan met daarin een strak beeldkwaliteitsbeleid of een passend maar flexibel ontwerp van zowel plint- als openbare ruimte voor meer diverse functies is cruciaal voor het succes van deze bredere kijk.

Visie op sociale stad

Met de verdichtingsopgave voor de deur is het met name van belang om duidelijke keuzes te maken over welke plintfuncties waar wenselijk en vooral realistisch zijn. De crux is om onvermijdelijke schaalvergroting in te zetten voor een levendigere plint (in plaats van andersom) door levendige en 'blinde' functies slimmer te ordenen. Op dit niveau kan namelijk de interactie- en belevingswaarde worden gemaximaliseerd door de juiste plintfuncties op de juiste plek in te passen. Zo ontwerpen we daar een plint die recht doet aan de psychologische, culturele, en territoriale eisen van deze functies. We kunnen onze ogen niet sluiten voor de groeiende druk van pakketten, prullenbakken en parkeren, maar een gebiedsbrede aanpak kan hun impact minimaliseren.

Het tegengaan van introversie vergt met name een visie op de sociale stad. Daarmee hangt het begrip samen dat ontwerpers en ontwikkelaars uiteindelijk slechts randvoorwaarden kunnen en moeten bieden op het bouwen van onderling vertrouwen tussen bewoners, exploitanten, en gebruikers. Met name voor woningen zijn hier grote slagen in te maken. Dit wordt het onderwerp van het tweede en volgende artikel in deze reeks. Stay tuned!


Cover: ‘Plint met winkel in Utrecht’ door npp_studio (bron: Shutterstock)

Wilt u reageren op dit artikel of een gastbijdrage voor Gebiedsontwikkeling.nu schrijven over een ander onderwerp? Bekijk dan hier de mogelijkheden.


Conrad Kickert door Conrad Kickert (bron: LinkedIn)

Door Conrad Kickert

Conrad Kickert is stedenbouwkundige en werkt aan de University of Buffalo, New York.


Meest recent

Den Haag in vogelvlucht door Sean Pavone (bron: Shutterstock)

De stad mag een stuk eerlijker, op reis naar meer rechtvaardigheid

Het begrip ‘rechtvaardigheid’ wint terrein in het ruimtelijke debat. Maar wat is dat precies? Simon Franke en Wouter Veldhuis gingen op onderzoek uit en delen hun inzichten in een essay. Céline Janssen recenseert.

Recensie

1 mei 2024

Vogelvlucht van Dordrecht door Steve Photography (bron: Shutterstock)

Ondanks (financiële) klimaatrisico’s is het toch fijn wonen aan het water

Informatievoorziening vanuit de overheid over klimaatrisico’s verandert het koopgedrag van woningeigenaren. Maar wel pas als bewoners zelf met die risico’s te maken hebben gehad, concluderen wetenschappers.

Onderzoek

1 mei 2024

Zonnepanelen op het dak door Jenson (bron: Shutterstock)

Samen werken aan de energietransitie in de wijk, dit zijn de ervaringen in Gaasperdam

Wijkgericht aan de energietransitie werken: dat vergt in de eerste plaats een goed draagvlak. Angelique Ruiter schetst de ervaringen in de Amsterdamse wijk Gaasperdam, waar inwoners met succes eigenaar zijn geworden van de aanpak.

Analyse

1 mei 2024